Advertentie
digitaal / Column

Tussen de soep en de aardappels

Bedrijfseconoom Dirk-Jan de Bruijn over wat er nodig is om de overheid werkelijk een vernieuwingsslag op het gebied van ICT te laten maken.

23 oktober 2012

Er wordt as we speak hard gewerkt aan digitalisering van veel van onze overheidsdiensten. En dat is ook hard nodig! Want elektronisch bankieren en digitaal shoppen heeft ons flink verwend gemaakt. En vinden we het normaal dat de overheid diezelfde professionaliseringslag maakt.

Volkomen terecht overigens! Waarin we ons publieke bestel afrekenen op de publieke waarde die men dagelijks creëert voor ons. Om zo onze maatschappij op sommige terreinen te faciliteren én op weer anderen te regisseren. Dat maakt het dat we om die reden ook van ons publieke domein verwachten dat we 24/7 met hen zaken kunnen doen. Waarbij we als afnemers ook steeds hogere eisen stellen aan die informatie. Qua snelheid, qua toegankelijkheid en gebruikersvriendelijkheid, qua betrouwbaarheid en veiligheid.

Maar ook natuurlijk qua efficiency. Daarom zie je dat er in verschillende hoeken van het publieke domein hard wordt gewerkt aan digitaliseringsprogramma’s. Die omvangrijk zijn. En ingewikkeld. Niet in de laatste plaats omdat ze bijna alle facetten van een organisatie raken. En juist dat maakt het dat die digitalisering niet altijd het gewenste resultaat oplevert. Want zonder dat we het in de gaten hebben verandert het karakter van het publieke bedrijf. Zeker bij de uitvoeringsorganisaties die frequent communiceren met hun gebruikers. Waarbij informatievoorziening in toenemende mate een geïntegreerd onderdeel wordt van het primaire proces. Waarmee de business in feite informatievoorziening is. Om zo te transformeren van een taakgerichte (dossier gedreven, silo’s, papierfabriek) naar een zaak- of ketengerichte organisatie (klantvraag centraal, multichannel, flexibele zaaksturing, digitaal).
 

Maar tot zo ver het goede nieuws. Want in mijn tour d’horizon kom ik nog wel eens in menig publieke veranderkeuken. Waar driftig wordt gewerkt om die digitalisering daadwerkelijk te operationaliseren. En twee dingen vallen dan op: de CIO is overwegend te laag gepositioneerd (1) én het zijn de externen die de vernieuwing grotendeels trekken (2).
 

Want wat is er aan de hand? Ik neem je even mee. De afkorting CIO staat voor zover ik tenminste weet voor Chief Information Officer. Dus iemand die gaat over informatie (en dus niet alleen over de techniek!). En iemand die participeert in het hoogste managementgremium. En niet een rol die je er tussen de soep en aardappels even bij doet. Nee, als je tent verandert in een gegevensverwerkende fabriek waarin digitalisering zo’n essentiële rol vervult, tsja … Om dit te illustreren: recent werd ik nog geconfronteerd met een CIO die binnen de directie bedrijfsvoering de verantwoordelijkheid had over de ICT club. Waar beheer de core was. Want zo werd me uitgelegd ‘we zien de CIO als een rol’. Drie hoog achter geparkeerd in het organigram!
 

Dan het punt van de competenties. Omdat we ze niet in eigen huis hebben en omdat we binnen een krimpende overheid eerst een woud aan taaie regels moeten doorworstelen om die mensen te kunnen werven, huren we ze in. En laten we de innovatie trekken door mensen die op een hele andere wijze betrokken zijn bij de organisatie. Ik kan het weten: heb namelijk bijna twintig jaar in die rol gezeten! Dus een warm pleidooi om versneld aan de bak te gaan met het enerzijds opwaarderen van deze functies én anderzijds ze versneld te gaan vervullen met eigen ambtenaren. Want ze zijn er weldegelijk. En ze willen ook graag een rol van betekenis vervullen in dit soort ‘snoepjes van de week’ projecten. Je moet ze alleen wel perspectief bieden! En dus niet het bos insturen met een tijdelijk contract dat je alsmaar verlengt omdat de regels dat zo voorschrijven…
 

Kort & goed: als we écht willen dat het publieke domein diezelfde professionaliseringslag gaat maken, dat moeten we onder ogen zien dat we een ander type bedrijf worden. Waar je dus andere competenties voor nodig hebt. En dan moet je mensen niet afrekenen op de lengte van hun dienstverband. Maar wel op het talent dat ze hebben om zo die publieke waarde te creëren. Iedere dag weer op nieuw. En uiteraard met veel plezier!
 

Bedrijfseconoom Dirk-Jan de Bruijn is als kwartiermaker actief in het publieke domein.

Reacties: 4

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

criticus
Beste heer De Bruijn,



helaas ben ik genoodzaakt anoniem te reageren, aangezien de klokkenluidersregelingen bij de overheid nog altijd niet functioneert, bij mijn werkgever (overheidsorgaan) vriendjespolitiek hoogtij viert en kritische geluiden met bijbehorende oplossingen ongewenst zijn. Zowel binnen politiek als managerslaag. Sinds ik ambtenaar ben, stem ik dan ook blanco....
criticus
Probleem bij de overheid zit in de laatste alinea.

Als de overheid wil professionaliseren en daadwerkelijk op competenties en kwaliteiten gaan sturen, zal dit geinitieerd moeten worden door de management laag, en laat die laag nou de laag zijn, waar mensen zitten niet om hun competenties en kwaliteiten, maar op basis van hun dienstverbandlengte...

kortom: er zal niets veranderen.
Dirk-Jan de Bruijn / programmadirecteur interactieve bedrijfsvovering Justitie
Beste criticus (jammer dat jij jezelf niet bloot geeft),

Dank voor je reactie. Het beeld dat jij schetst kan ik niet plaatsen. Ben inmiddels zo'n > 8 jaar in dienst bij het concern Rijk en ontmoet daar op management niveau zeer competente mensen. En dat het altijd beter kan: eens. Daarom dat ik columnist ben. Iets voor jouw misschien mijn beste? Kun jij je kritische noten verpakken in spraakmakende column's. Waar wacht je nog op?
a.a. smits
Een beetje gelijk kan ik criticus niet ontzeggen. Ik loop al 20 jaar mee in overheidsautomatisering en de laatste 10 jaar (ook) in de electronische communicatie en ik moet concluderen dat communiceren echt een vak is. Niet mijn core, maar toch. De meeste communicators zijn jong, gedreven en enthousiast, maar ze hebben totaal geen gevoel voor de overheidsklant, de burger dus. Ict-ers zijn zo mogelijk nog jonger en enthousiaster, maar die hebben weer niets met communiceren. De oude managers hebben met beide vakgebieden niks en de jonge managers zijn te druk met zich waarmaken om ook nog eens beide vakgebieden tot een succesvol product te smeden.

En daar zit de waarheid in Dirk-Jans' pleidooi. De, meestal niet jonge, medewerker, die op zijn/haar oude vakgebied is uitgekeken (en uitgerangeerd) maar wel weet wat communiceren met een burger is mag het er bij doen "omdat hij/zij de weg weet in de organisatie". Inderdaad tussen de soep en de aardappels. Vervolgens worden er karren electronica het stadhuis in gekieperd, maar niemand die echt een plan maakt hoe we met al die heerlijkheden de binnen- en buitenwereld met elkaar gaan verbinden.

Met verbinden bedoel ik dan het afstemmen van wederzijdse vraag en aanbod van informatie.

Ik pleit er hard voor om niet steeds weer als een broedse kip op onze informatie te blijven zitten, maar daar transparant mee om te gaan. Dan heeft diezelfde burger er ook begrip voor als het eens een keertje niet direct lukt en in plaats van een direct pdf-je iemand hem de volgende dag opbelt met de informatie die hij nodig had. Dan weet vervolgens de organisatie weer beter hoe de vraagsteller zich het electronische contact had voorgesteld.
Advertentie