Alles een digital twin
Enkele jaren geleden werd de term digital twin geïntroduceerd. Het idee hierachter is dat een object in de werkelijkheid een digitaal broertje of zusje heeft dat zo goed mogelijk weergeeft wat dat object is en wat er mee aan de hand is.
Enkele jaren geleden werd de term digital twin geïntroduceerd. Het idee hierachter is dat een object in de werkelijkheid een digitaal broertje of zusje heeft dat zo goed mogelijk weergeeft wat dat object is en wat er mee aan de hand is.
Het gaat dan onder meer om een unieke identificatie van het object. De locatie, eventueel een 3D-weergave, details over constructie of staat van onderhoud. Ook kan worden aangegeven of het object in goede staat verkeerd, of schade heeft. Ik denk bijvoorbeeld aan een lantaarnpaal, waarbij je kunt aangegeven of deze door een aanrijding scheef staat of waar alleen maar de lamp vervangen hoeft te worden.
Waarom is het zinvol om een digital twin te hebben van de objecten in onze leefomgeving? Wat kun je ermee? Als we kijken naar de opgaven waar we de komende jaren voor staan, dan wordt het een succesfactor om goede informatie te hebben over onze gebouwen en onze infrastructuur. Het goed kennen van de bestaande gebouwenvoorraad is bijvoorbeeld van groot belang voor de energietransitie. Waar ligt nog een opgave op het gebied van isolatie? Waar liggen kansen voor zonne-energie? Een ander voorbeeld is de woningbouwopgave. Waar zijn gebouwen die eventueel geschikt te maken zijn voor woningen, of die plaats kunnen maken voor nieuwbouw? Die vragen kunnen worden beantwoord als we een goed digitaal beeld hebben van onze assets.
Wat moet er gebeuren om tot zo’n digital twin te komen van alle objecten waarvan we dat relevant vinden? Het feit is dat er al erg veel informatie over onze gebouwen en infrastructuur beschikbaar is. Zo is er informatie te vinden via basisregistraties, bouwtekeningen, foto’s en nog een aantal bronnen. Er is wel een probleem. Dat is dat veel van deze informatie in allerlei vormen en op allerlei plekken is vastgelegd en vaak moeilijk te raadplegen is. Laat staan dat je analyses kunt doen die gaan over een groot gebied. Ik denk dat het voor de bestaande bebouwing dan ook best een opgave zal zijn al deze informatie per object te bundelen tot een digital twin. Voor nieuwe objecten lijkt mij dat makkelijker. Er zijn nu bijvoorbeeld al landen die eisen dat bij de oplevering van een nieuw gebouw er ook een digitaal model in 3D wordt meegeleverd. Als we met digital twins willen gaan werken, zouden we dus eigenlijk onderscheid moeten maken in de aanpak voor het bestaande areaal en nieuwbouw.
Met het vormgeven van de volgende generatie geobasisregistraties ontwikkelen we een objectenregistratie, die ook een 3D-variant krijgt. Op die manier kunnen we een digital twin maximaal ondersteunen. Dit betekent dat objecten één keer uniek worden gevormd in de digitale wereld en geschikt zijn om relevante informatie aan te hangen. De basisregistraties vormen het fundament waarop gebruikers kunnen doorbouwen.
Dit is allemaal geen toekomstmuziek. Het gebeurt al, zij het op kleine schaal. De grote innovatieve stap die wij, als overheid, nu zetten is dat we dit via de doorontwikkeling van de geobasisregistraties van een landsdekkende uniforme basis voorzien. Wat mij betreft kan in een samenleving, waarin informatietechnologie de productiefactor van de toekomst is, niet snel genoeg begonnen worden met bijpassende digitale voorzieningen en het goed organiseren van de regie op de gegevens. Dan kan een woningeigenaar of huurder ook eigenaar zijn van zijn eigen digitale 3D-huis en dat perfectioneren en verrijken met zijn eigen informatie.
Als dat lukt, speelt Nederland op dit gebied absoluut mee in de wereldtop.
Hans Tijl is directeur Geo en Bijzondere Projecten bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.