Ziekteverzuim onder gemeenteambtenaren gestegen

Het ziekteverzuimpercentage onder gemeenteambtenaren is vorig jaar gestegen naar 5,8 procent. Daarmee ligt het weer op hetzelfde niveau als in 2018 en 2019. In 2020 lag het lager: 5,5 procent. Vooral het langdurig verzuim nam toe ten opzichte van 2020. De coronapandemie is hier debet aan.

Hoger ziekteverzuim

Dat blijkt uit de Personeelsmonitor Gemeenten 2021 van het A&O fonds Gemeenten. Het verzuim onder gemeenten is ook in 2021 hoger dan het gemiddelde verzuim in Nederland voor organisaties met meer dan 100 medewerkers. Het landelijk verzuimcijfer steeg in 2021 ook. In tegenstelling tot 2020 is het verschil tussen het landelijk ziekteverzuimpercentage en dat van gemeenten wel groter. In de vier grootste gemeenten was het ziekteverzuim het hoogst: 6,2 procent (2020: 6,1 procent), in de kleinste gemeenten met minder dan 20.000 inwoners het laagst: 5,3 procent (2020: 5,2 procent).

Langdurig verzuim

Met name het langdurige verzuim (43 kalenderdagen of langer) nam toe ten opzichte van 2020. De stijging kan niet los worden gezien van de coronapandemie. Het kortere verzuim (maximaal 42 kalenderdagen) toont geen duidelijke verandering. Het nulverzuim, dus het aandeel van de gemeentelijke bezetting dat zich niet heeft ziek gemeld in 2021, is met 54 procent ongeveer gelijk aan dat van 2020. De meldingsfrequentie, het gemiddeld aantal keer dat medewerkers zich per jaar ziekmelden, daalde verder naar 0,70 (2020: 0,72 procent). In 2019 lag dit nog op 1,06. Vooral onder kleine gemeenten met minder dan 20.000 inwoners is een daling van de meldingsfrequentie zichtbaar.

Werkdruk en stress

‘Werkdruk en stress’ en ‘fysieke en fysiologische aandoeningen’ worden door de bedrijfsartsen van de gemeenten in 2021 het meest genoemd als top-5 oorzaken van ziekteverzuim. Op enige afstand volgen ‘andere psychische klachten’, ‘privéomstandigheden’ en ‘corona’. Verder heeft bijna de helft van de gemeenten (48 procent) een vitaliteitsbeleid. Een derde van de gemeenten heeft het nog niet, maar wel in overweging en 17 procent heeft geen vitaliteitsbeleid. Naast vitaliteitsprogramma’s letten gemeenten in dit kader op een goede balans tussen het thuiswerken en het kantoorwerken en ondernemen ze eveneens activiteiten, zoals workshops en communicatieprogramma’s over vitaliteit.