Quota tegen arbeidsmarktdiscriminatie ‘reële optie’
Bij quota op de arbeidsmarkt voor mensen met een migratieachtergrond zou het percentage regionaal moeten verschillen, omdat niet in elke regio evenveel mensen wonen met een migratieachtergrond. Dat concludeert het Kennisplatform Integratie & Samenleving na verkennend onderzoek. Voor hogere functies blijft de vraag open of de regionale eis gewenst is, want mobiliteit is, zeker voor deze soort functies, ook een oplossing.
Bij een quotum op de Nederlandse arbeidsmarkt voor mensen met een migratieachtergrond zou het percentage regionaal moeten verschillen, omdat niet in elke regio evenveel mensen wonen met een migratieachtergrond. Dat concludeert het Kennisplatform Integratie & Samenleving na verkennend onderzoek. Voor hogere functies blijft de vraag open of de regionale eis gewenst is, want mobiliteit is, zeker voor deze soort functies, ook een oplossing.
Haalbaarheid
Een quotum voor mensen met een migratieachtergrond betekent: ervoor zorgen dat een gemiddeld minimaal aantal arbeidsplaatsen op de Nederlandse arbeidsmarkt toekomt aan Nederlanders met een migratieachtergrond. De kernvraag van het verkennende onderzoek van het Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) is: zou invoering van quota een haalbaar middel zijn om de achterstandspositie op de arbeidsmarkt van mensen met een migratieachtergrond weg te werken?
Grote discrepantie
Het SER-advies om quota in te voeren voor vrouwen aan en naar de top werd integraal overgenomen door de overheid en zorgde vorig najaar voor veel reacties in de (sociale) media, schrijft het KIS. De vraag kwam op waarom er geen quota voor mensen met een migratieachtergrond worden ingevoerd. Hun positie op de arbeidsmarkt blijft namelijk structureel achter, merkte het platform op: de discrepantie tussen werkloosheid onder hen (7,3 procent) en personen zonder migratieachtergrond (2,6 procent) blijft onverminderd groot.
Voors en tegens op een rij
Op basis van zeventien interviews met deskundigen en bestudering van verschillende bronnen wilde het KIS de belangrijkste informatie over quota voor mensen met een migratieachtergrond en de bijbehorende registratie van persoonsgegevens naar voren brengen. De overheid zet al quota in voor opheffing van sociale ongelijkheid op de arbeidsmarkt voor vrouwen en mensen met een beperking, maar niet voor mensen met een migratieachtergrond. Waarom is dat? En zou dat wel mogelijk en wenselijk zijn?
Werving en selectie
De achterstandspositie op de arbeidsmarkt In Nederland van personen met een migratieachtergrond is onder meer te verklaren door objectief vastgestelde discriminatie in werving en selectie, schrijft het KIS in zijn conclusie. Daarvoor wordt een rapport aangehaald van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waarin wordt gesteld dat een Nederlands klinkende achternaam zelfs 60 procent meer kans geeft op een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek.
Regionaal verschillend quotum
Als je het instrument inzet, zou dat regionaal moeten verschillen, stellen geïnterviewde experts. Dat zou een belangrijke voorwaarde zijn voor zo’n quotum. Immers: niet overal in het land wonen evenveel mensen met een migratieachtergrond en een quotum is bedoeld voor het bereiken van hun evenredig aandeel op de arbeidsmarkt in relatie tot het percentage van de lokale Nederlandse bevolking (nu circa 13,8 procent). Verder blijkt dat een quotum juridisch gezien mogelijk; voorkeursbeleid is in Nederland toegestaan mits personen die niet vallen onder het quotum niet op voorhand worden uitgesloten.
Registratie op etniciteit
Grote hobbel hierbij is dat er een registratie moet komen op etniciteit. Een genoemde optie is om dit vrijwillig te maken, omdat moeilijk is vast te stellen wie nu wel of niet in de categorie mensen met een migratieachtergrond valt. Bovendien vindt niet iedereen het wenselijk als dusdanig te worden gecategoriseerd. Tegenstanders hebben principiële bezwaren tegen etnische registratie, want het roept de associatie op met een zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis. De opsporing en daarmee vervolging van Joden in de Tweede Wereldoorlog werd vergemakkelijkt door registratie naar afkomst.
Quotering 'polariserend'
Een ander principieel argument tegen is dat sommigen verwachten dat quotering polariserend zal werken. Quota kunnen stigmatiserend werken. Ze wekken de indruk dat personen met een migratieachtergrond hun positie hebben bereikt vanwege hun afkomst en niet vanwege hun persoonlijke verdiensten. De voorstanders van quota voeren daartegenin dat quota rechtvaardig zijn, omdat het een middel is om de huidige scheve situatie op de arbeidsmarkt recht te trekken. Ook zou een meer divers personeelsbestand winst kunnen betekenen voor een bedrijf.
Effectiviteit quota nader onderzoeken
Tegenstanders van quota verwachten verder dat het middel niet het gewenste effect heeft, omdat eerdere wetgeving in Nederland, zoals de WBEAA (Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen) en de Wet SAMEN) dat ook niet hadden. Voorstanders stellen dat deze wetgeving niet gericht was op quota, maar enkel op registratie. Vaststellen dat quota niet werken, kan nu dus niet. Naar de effectiviteit van quota in de Nederlandse context is dus nog onderzoek nodig.
Bindend middel
De keuze voor quota ligt in de uitkomst van het politieke en maatschappelijke debat, maar volgens de KIS-onderzoekers is duidelijk dat quota om de positie van mensen met een migratieachtergrond op de arbeidsmarkt te verbeteren een reële mogelijkheid is. Anders dan alle andere bestaande initiatieven, zoals de Barometer Culturele Diversiteit en Talent naar de Top, zijn quota een bindend middel, dat organisaties vrijwillig kunnen hanteren, maar de overheid ook kan opleggen. Een initiatief, zoals de Barometer, kan ook aan quota worden gekoppeld: met het inzicht uit de barometer ziet een organisatie waar het scheef zit en kan die een ‘quotacommitment’ aangaan en (vrijwillige) streefcijfers hanteren.
Recente heeft het KIS het rapport 'Theorieën en aanpakken van polarisatie' gepubliceerd. https://www.kis.nl/publicatie/theorie%C3%ABn-en- …
Het KIS onderscheidt 7 theorieën. Maar de belangrijkste staat er niet bij:
Het verbinden van mensen op basis van onderling vertrouwen.
De theorieën die dit instituut wel onderkent, zijn allemaal gebaseerd op het herstel van vertrouwen. Voor dat herstel, worden allerlei instrumenten en technieken benoemd.
Alsof vertrouwen opbouwen en winnen iets instrumenteels is. Alle filosofen en predikers zullen zich in hun graf omdraaien; Jezus voorop. Zij stellen fundamentele innerlijke waarden voorop.
Dat zij op dit onderwerp met een quotum komen verbaast mij niets. Ook dat is slechts een instrument. Quota zet je echter in voor mensen met gelijke capaciteiten die door een, hen niet aan te rekenen verschil, achterstand hebben. Het KIS is het boerenverstand helemaal uit het oog verloren.