Gissen naar effect bijscholing ambtenaren
Voor de professionalisering van de organisatie en voor hun eigen ontwikkeling volgen ambtenaren jaarlijks duizenden opleidingen en cursussen. Maar wat is het effect?
Voor de professionalisering van de organisatie en voor hun eigen ontwikkeling volgen ambtenaren jaarlijks duizenden opleidingen en cursussen. Maar wat het effect is van al die leergangen, blijkt bijzonder lastig aan te geven.
Dat leert een rondgang van Binnenlands Bestuur langs een aantal willekeurige gemeenten. Het antwoord van de gemeente Vlissingen op de vraag is kort maar krachtig. ‘Wij hebben geen gegevens van effecten van opleidingen van onze medewerkers,’ aldus woordvoerder Saskia Kaland. Bij Bart van de Tuuk van de Drentse gemeente Aa en Hunze, is de vraag of het zinvol is om resultaten van opleidingen van medewerkers te meten simpelweg niet eerder opgekomen. ‘Of wij een systeem hebben om effecten van opleidingen te meten? Nee en het is ook niet iets wat wij gemist hebben,’ voegt de personeelsadviseur er direct aan toe. De ervaringen van medewerkers komen achteraf in gesprekken wel aan de orde.
Professionalisering
Het is een terugkerende reactie die er op neerkomt dat gemeenten het belangrijk vinden dat medewerkers bijscholen zodat zij inhoudelijk op de hoogte blijven van hun vakgebied en de (nieuwe) vaardigheden die daar bij horen. Bijscholing draagt immers bij aan de verdere professionalisering van de gemeentelijke organisatie. Maar het blijkt dat effecten van de duizenden cursussen en opleidingen die door ambtenaren jaarlijks worden gevolgd, niet of nauwelijks structureel worden bijgehouden, laat staan dat ze worden geanalyseerd en input zijn voor verdere professionalisering van de organisatie.
Weinig realistisch
Uit de reacties van de gemeenten Schagen en Gouda blijkt dat gemeenten vertrouwen op de interne checks and balances: collega's helpen elkaar bij hun verdere ontwikkeling waarvan interne of externe training en opleiding een onderdeel is. Kwantificeren van opleidingsresultaten wordt daarbij als een weinig realistische mogelijkheid gezien.
Fred Vinken, hoofd bureau P&O-Services in Nijmegen geeft aan dat ‘het meten en registreren van effecten van gevolgde trainingen vanuit organisatorisch oogpunt een ingewikkeld vraagstuk is.’ Hij zegt dat drie masterstudenten van Tilburg University enkele jaren geleden een poging hebben gewaagd om juist die meer complexe trainingen en opleidingen te kwantificeren, maar ook dat zij daarin niet zijn geslaagd.
Gestructureerd leren
Toch zijn daarvoor tegenwoordig wel mogelijkheden, zo schreven Ellen Verboom en Sanne van den Bosch van adviesbureau Berenschot twee jaar geleden in de PW gids. Zij zien mogelijkheden aan de hand van zogeheten learning analytics: ‘het meten, verzamelen, analyseren en rapporteren van data over lerende individuen en hun context, met als doel het leren en de omgeving waarin het plaatsvindt, te begrijpen en te optimaliseren.’
De auteurs wijzen er op dat software beschikbaar is om zowel gestructureerd leren – in opleidingen en cursussen – als informeel leren – in de dagelijkse praktijk – meetbaar te maken. Zo kunnen in een Learning Record Store (LRS) data worden verzameld over trainingen, maar ook over informeel leren.
Opleidingsplannen
Volgens Michiel de Vries, hoogleraar bestuurskunde aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, is het vooral van belang dat cursussen en opleidingen vraaggestuurd zijn. ‘Alleen dan kunnen ambtenaren er ook echt iets aan hebben in hun dagelijkse werk.’ FNV bestuurder Bert De Haas uit zich in vergelijkbare woorden over het effect van bijscholing door te wijzen op het belang van opleidingsplannen die leidinggevenden en werknemers met elkaar opstellen.
Lees het volledige artikel in Binnenlands Bestuur nr. 3 van deze week (inlog)
De ambtenaar heeft het druk-druk-druk, maar met wat.
Van het 'kennismanagement' en 'De Lerende Organisatie' uit de jaren 90 is dus niets overgebleven. Terwijl ook toen seminars en workshops vol zaten.
Maar er ontbreekt dus ook een elementair stuk personeelsbeleid. Alsook een verantwoording over de doelmatigheid van de eigen overheidsuitgaven.
En dat wordt zonder blozen toegegeven.
Blijkbaar geven 'managers' nog steeds de voorkeur aan autoritair micromanagement door persoonlijke waarde-oordelen bepalend te laten zijn bij de keuze tussen hype of vereiste vakkenis van personeel.
Om van de onduidelijke rol van het leger aan HRM-functionarissen maar niet te spreken.
Er zou hier een rol liggen voor de gemeentelijke rekenkamer.
Maar daarop zit - begrijpelijk - niemand te wachten.