Advertentie
carrière / Nieuws

Van horen zeggen is nog geen hard bewijs

Meerdere collega’s kennen verhalen over seksueel getinte opmerkingen die een Nijmeegse ambtenaar zou hebben gemaakt. Het college straft hem hiervoor door hem over te plaatsen. Houdt dat stand bij de hoogste ambtenarenrechter?

17 september 2021
in-de-clinch.jpg

'In de clinch' is een rubriek waarin jurist/columnist Michel Knapen actuele zaken in het ambtenarenrecht belicht. 

Otto Temmes* werkt sinds 2008 bij een leer-werkinstelling die onder de gemeente Nijmegen valt. Daar begeleidt hij ook stagiair( e)s. Een van hen vertelt op een dag tegen twee stagebegeleiders dat Temmes opmerkingen ‘met een seksuele connotatie’ heeft gemaakt over een stagiaire. Toen die stagiaire eens met hem in een dienstauto reed, maakte hij – volgens haar – ‘ongepaste’ opmerkingen over vrouwelijke passanten, waaronder jonge meisjes. Nadat het afdelingshoofd deze kwesties met Temmes heeft besproken, verzoekt het college de Landelijke Klachtencommissie Ongewenst Gedrag voor de Decentrale Overheid (LKOG) de signalen over dit grensoverschrijdend gedrag te onderzoeken en erover te adviseren.

De LKOG houdt hoorzittingen, spreekt met stagiaires en stagecoördinatoren, het afdelingshoofd, drie andere medewerkers en met Temmes zelf. Uiteindelijk overweegt de LKOG dat niet kan worden vastgesteld wat Temmes precies tegen wie heeft gezegd. Het is echter ‘niet aannemelijk’ dat Temmes de opmerkingen niet heeft gemaakt, het is ‘voldoende aannemelijk’ dat zijn gedragspatroon sterk is gericht op vrouwen, wat niet passend is binnen zijn functie. Dat zorgt voor een onprofessionele werksituatie. Volgens de LKOG heeft Temmes de grenzen van het toelaatbare in zekere mate overschreden en adviseert het college om de klachten over seksuele intimidatie ‘licht gegrond’ te verklaren en hem verder te begeleiden in de bewustwording van zijn gedrag.

Het college plaatst hem over in een andere functie. Gelet op de leeftijd van de stagiair en haar afhankelijke positie heeft een stagebegeleider een zorgplicht, terwijl hij haar in een ‘onveilige’ situatie heeft gebracht. Temmes verzet zich tegen de overplaatsing. Maar ook de rechtbank Gelderland denkt dat hij in het bijzijn van de stagiaire seksueel getinte opmerkingen over vrouwen en jongere meisjes heeft gemaakt. Volgens het afdelingshoofd heeft Temmes dat ook zelf bevestigd. Verder hebben twee medewerkers verklaard dat hij bekend staat om dit soort opmerkingen.

Ook denkt de rechtbank dat Temmes een seksuele opmerking jegens de stagiaire heeft gemaakt – dat had een andere stagiair weer gehoord. De straf van overplaatsing acht de rechtbank niet onevenredig aan de aard en de ernst van het plichtsverzuim.

De Centrale Raad van Beroep kijkt er toch anders naar: het gaat hier om één-op-éénsituaties en dan is het lastig vast te stellen wat woordelijk is gezegd. Dan moet op een andere wijze de overtuiging worden verkregen dat Temmes zich schuldig heeft gemaakt aan de verweten gedragingen. Temmes zelf heeft van aanvang af betwist dat hij de seksueel getinte opmerkingen heeft gemaakt. Dat in een gespreksverslag van het afdelingshoofd is vermeld dat Temmes de opmerkingen jegens andere vrouwen zou hebben bevestigd, maakt dit niet anders: later ontkent hij dat stellig. Andere opmerkingen die hij zou hebben gemaakt, zijn kennelijk anders gezegd in een andere context.

Dat collega’s beweren dat hij bijzondere aandacht voor vrouwen zou hebben en eerder soortgelijke opmerkingen jegens vrouwen of meisjes zou hebben gemaakt, betekent nog niet dat hier sprake is van plichtsverzuim. De Raad is er niet van overtuigd dat Temmes de hem verweten gedragingen heeft begaan – het is te veel van horen zeggen (uitspraak 2 september 2021). Het college was dan ook niet bevoegd een disciplinaire straf op te leggen. Temmes eist schadevergoeding, daarover wordt in een andere procedure beslist.

*De naam is gefingeerd
ECLI:NL:CRVB:2021:2196

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie