Niet financieel beter worden van ontslag
Als het ontslagbesluit na enkele jaren wordt teruggedraaid, wil een gerehabiliteerde gemeenteambtenaar alsnog de misgelopen reiskostenvergoeding en vakantiegeld. Waarom krijgt hij dat niet? Hij was toch met terugwerkende kracht in dienst van de gemeente?
In de clinch is een rubriek waarin jurist/columnist Michel Knapen actuele zaken in het ambtenarenrecht belicht.
Onbekwaam en ongeschikt. Dat oordeelt het college van B&W van Zeist over René Raeken*, die per 15 april 2007 wordt ontslagen. Hij vecht dat ontslag aan én vindt per 1 april 2009 een baan bij een andere gemeente.
Vijf jaar later krijgt hij gelijk van de Centrale Raad van Beroep. Het ontslagbesluit moet worden herroepen maar het college van Zeist mag het dienstverband alsnog beëindigen met ontslag op een andere grond. Zo wordt Raeken op 1 november 2012 opnieuw ontslag verleend. Hij krijgt een ontslagvergoeding van bijna 72 duizend euro bruto, naast de nabetaling van de bezoldiging over de periode van 15 april 2007 tot 1 november 2012 – de periode dat hij onterecht was ontslagen. Wat hij in die tussentijd elders heeft ontvangen wordt daar vanaf getrokken. Per saldo krijgt Raeken nog ruim 67 duizend euro aan ingehouden loon.
Raeken denkt recht te hebben op méér en het geschil belandt bij de Centrale Raad van Beroep. Die formuleert in zijn uitspraak op 7 september 2017 twee belangrijke beginselen. Bij het ongedaan maken van een ontslag worden de inkomsten uit arbeid die een ambtenaar elders verricht in mindering gebracht op de nabetaling. Verder moeten de gevolgen van het ontslagbesluit zoveel mogelijk ongedaan worden gemaakt. Dat betekent echter niet dat een ambtenaar in een gunstigere positie mag komen te verkeren dan wanneer hij niet was ontslagen. Hij mag dus geen nadeel ondervinden van het onterechte ontslagbesluit, maar ook geen voordeel.
Die regels zijn van belang voor de reiskostenvergoeding die Raeken alsnog van Zeist wil. Zijn nieuwe werkgever heeft niet alle daadwerkelijke reiskosten vergoed. Dat verschil wil Raeken van Zeist, want zonder het ontslag had Raeken die kosten nooit gemaakt. Het college trekt daar, volgens de Raad terecht, de reiskosten tussen zijn woonplaats en Zeist vanaf. Als Raeken in dienst van de gemeente Zeist zou zijn gebleven, zou hij immers die kosten ook hebben gemaakt om van zijn woonplaats naar het gemeentehuis te reizen en zouden die kosten voor eigen rekening zijn gebleven. Zou het college deze aftrek achterwege laten, zou Raeken in een gunstigere positie komen te verkeren dan wanneer hij niet was ontslagen. En dat is tegen de vaste rechtspraak in.
Ook wil Raeken nog extra vakantieverlof. Nee, zegt de Raad. In de jaren tussen Zeist en zijn nieuwe gemeente was Raeken werknemer in de zin van de Ziektewet en de Werkloosheidswet én hij was een tijdje uitzendkracht. In die periode had hij dus al recht op vakantieverlof, zodat Raeken niet nogmaals aanspraak maken op uitbetaling van het verlof in die jaren.
Er is nog een reden waarom Raeken in de tussenjaren geen vakantieverlof heeft opgebouwd. Hoewel hij – achteraf gezien, het ontslag weg denkende – steeds in dienst was van de gemeente Zeist, vervulde hij niet daadwerkelijk zijn functie. En dát is de grondslag voor vakantieverlof. Raeken zal het moeten doen met de reguliere nabetaling van zijn bezoldiging en zijn ontslagvergoeding – samen goed voor bijna anderhalve ton. Geen extra reiskostenvergoeding, geen extra vakantieverlof. Want anders zou hij financieel voordeel hebben gehad bij zijn onterechte ontslag.
* De naam is gefingeerd.
ECLI:NL: CRVB:2017:3068
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.