Vraag om meer vertrouwen in professionals werkvloer
Overheidsprofessionals die namens maatschappelijke organisaties in het veld werken komen bijna niet meer aan hun werk met mensen toe. De regeldruk en administratieve verantwoording neemt teveel tijd in beslag. De brancheorganisaties doen een oproep aan het nieuwe kabinet om deze situatie te verbeteren.
Door bureaucratie en doorgeslagen administratieve verplichtingen komen (semi-)ambtenaren vaak niet meer aan de mensen toe in hun werk. Vooral leerkrachten, verpleegkundigen, zorgverleners en woningcorporatiemedewerkers moeten te veel met hun neus in de papieren zitten. De VNG en tien brancheorganisaties vragen het nieuwe kabinet om meer vertrouwen in de mensen op de werkvloer.
Demotiveert
Maatschappelijke organisaties in zorg, volkshuisvesting en onderwijs maken zich zorgen. De administratieve druk voor professionals blijft maar groeien. De tijd voor administratie gaat onvermijdelijk ten koste van de tijd van de professional om te doen waar hij eigenlijk voor is. En het demotiveert professionals om de beste oplossing te vinden voor juist die ene leerling, patiënt, cliënt of huurder. Zeker als de vraag complex is en er meer partijen bij betrokken zijn, die allemaal hun eigen eisen en procedures kennen.
Prioriteiten
Een klinkend voorbeeld is de dagelijkse praktijk van Floor Tweeboom, verhuurmedewerker bij corporatie Mitros in Utrecht. Ze merkt dagelijks de gevolgen van de regeldruk en ervaart daardoor stress en onrust in haar werk. ‘Ik ben liever bezig met de verhuur van sociale woningen dan met sociale recherche’, vertelt ze. ‘We krijgen er steeds meer taken bij, maar er valt niets af. We moeten meer prioriteiten stellen en accepteren dat we niet alles tegelijk kunnen. Ik kan op mijn werk niet langer blijven, want ik heb een dochter voor wie ik op tijd thuis moet zijn. Dat is voor mij een natuurlijke grens: daar stopt mijn werk. Maar ik zie ook dat collega’s die grenzen minder goed kunnen stellen.’
Minder strenge regels
Tweeboom zou zeer geholpen zijn met minder strenge regels voor bijvoorbeeld het compleet maken van de dossiers voor nieuwe huurders. Of met een sneller systeem voor het krijgen van een inkomensverklaring. ‘Ik raad de meeste mensen op de wachtlijst aan hem al aan te vragen voor ze een huis krijgen toegewezen, maar dat doet niet iedereen.’ Het zou haar tijd schelen, zodat ze het verlossende telefoontje naar een nieuwe huurder weer als vanouds op tijd kan plegen.
Doorgeschoten
‘De controle- en regelzucht in onderwijs, volkshuisvesting en zorg zijn doorgeschoten’, zegt Marnix Norder, voorzitter van de vereniging van woningcorporaties Aedes. Hij doet een appèl aan het nieuwe kabinet. ‘Geef die toegewijde mensen nieuw vertrouwen. Laat ze hun kostbare tijd besteden aan de mensen waar het om gaat, leerlingen, patiënten, cliënten en huurders’.
Regeerakkoord
De oproep van de brancheorganisaties sluit aan bij de inleiding van het regeerakkoord. Daarin benadrukt het nieuwe kabinet dat deze sectoren ondersteuning en waardering nodig hebben en ruimte voor de vakmensen die erin werken. Nog te vaak verzandt de overheid in gedetailleerde regelgeving.
Al jarenlang kook ik soep. Lekkere groentesoep. Niks mis mee.
Een paar jaren geleden kwam er een kennis die zei: “Schrijf het eens op, hoe je die soep maakt” .
Ik vond het een goed idee, en ik noemde het “protocol voor soep”.
Als ik soep ging koken, deed ik dat precies volgens mijn protocol.
Toen kwam er iemand die zei: “als je nou eens precies opschrijft wat je erin doet, dan kun je de ingrediënten afvinken op een lijst”.
Zo gezegd, zo gedaan. Ik noemde de lijst “ Huffels”, en vergat niets toe te voegen. Het kostte wel meer tijd, maar dat nam ik maar voor lief.
Als ik eens van huis moest, vroeg ik één van de kinderen in de soep te roeren. Dat ging prima. Toen zei mijn dochter: “ Mam, je moet opschrijven wanneer je precies roert, hoelang, en hoe vaak”.
“Dat is goed”, zei ik, en ik noemde het de “soep-rapportage”. Voortaan schreef ik eerst een overdracht voordat ik de deur uitging.
Mijn buurman, die bij de vrijwillige brandweer is, kwam langs. Hij vroeg of ik wel dacht aan de veiligheid. “Houd je wel aan de voorschriften, voor je het weet heb je de vlam in de pan”.
Daar had ik wel van gehoord, dus ging ik op cursus brandveiligheid, en, om het meteen maar goed te doen, leerde ik ook EHBO en reanimatie. We hadden die week geen tijd voor de soep.
Na de scholing, waarvoor wij een certificaat kregen, hoorde ik dat niet iedereen zomaar mee mocht helpen met mijn soep. Men moest bevoegd en bekwaam zijn. Ik noemde de nieuwe regels de BIG registratie: Bijzondere Instructies Groentesoep. Voortaan werd eerst bekeken of men een certificaat had voor er geroerd mocht worden. Helaas mochten mijn kinderen niet meer helpen. Maar we vormden een gespreksgroep, we evalueerden, controleerden, en hielden team-overleg. En als er tijd over was, maakte ik gauw nog wat soep.
Toen kwam mijn tante eens langs. Ze was op vakantie geweest, en had iets nieuws geleerd: JCI.
“Dat betekent: Je Controleert Intensief”, zei ze. “Er zijn lijsten over hoe groot de pan moet zijn, hoe lang de pollepel, de potjes voor de ingrediënten, en richtlijnen voor de inrichting van de keuken”. “Ook mag je niet je keukenschort meer aan, maar moet je in je eigen kleding soep maken, dat is huiselijker”.
“En hier heb ik lijsten voor de rapportage, het links- of rechtsom roeren, het vet-percentage, de calorieën, en natuurlijk de protocollen, de BIG-registratie, de observatielijsten, en de veiligheid- certificaten.” “En al deze lijsten worden periodiek gecontroleerd en ge-update”. “En we hebben een accreditatieplan, dat wil zeggen dat we bij elkaar in de pan gaan kijken”. “we houden evaluaties, en intervisies, kortom, aan álles wordt gedacht!”
U begrijpt, dit is allemaal erg handig, en er is veel voor te zeggen.
Maar ik denk wel tijdens het invullen van al die lijsten: “ Wie bekommert zich nog om de soep ?”