College Medemblik voelt ‘urgentie’ na ambtelijke leegloop

Het vertrek van een deel van het management en de directie trekt een grote wissel op de continuïteit en daarbij ook op de dienstverlening aan raad en college. Dat schrijft het college van de gemeente Medemblik in antwoord op vragen van raadsleden Geert Mos (D66) Tom Beuker (Morgen!) die zich zorgen maken over de recente leegloop uit de ambtelijke top.

Kansen

Toch is er naast deze zorgen van het college de notie dat het vertrek ‘ook kansen biedt om met een vernieuwd team een doorstart te maken op de basis die al is gelegd’, antwoordt de nu waarnemend burgemeester Harry Nederpelt (burgemeester Frank Streng heeft zijn werkzaamheden eind vorig jaar tijdelijk neergelegd vanwege fysieke gezondheidsklachten, WB) op een van de raadsvragen. Nederpelt, hiervoor wethouder namens het CDA, bevestigt dat ‘een deel van de managementfuncties’ vast bezet is.

Diplomatiek karakter

Volgens de raadsleden Mos en Beuker hebben de antwoorden van Nederpelt een ‘sterk diplomatiek karakter’. Ze wijzen er in een reactie op dat dit antwoord komt in een week waarin wederom een MT-lid (‘het derde in enige weken!’) is vertrokken, waarmee nog slechts twee van de zittende groep in functie zijn. In het antwoord op de vraag of ontwikkelingen in de organisatie een rol speelden bij het vertrek van deze mensen, wordt daarop niet gereageerd. ‘Er worden uitsluitend externe factoren genoemd.’

Gunstige arbeidsmarkt

Inderdaad wijst Nederpelt erop dat bij het vertrek van medewerkers, waaronder MT-leden, een aantal factoren een rol speelt, zoals het feit dat zij actief worden benaderd door recruiters voor een andere baan. ‘De arbeidsmarkt is gunstig om een andere baan te zoeken en te vinden. Het klimaat voor positieverbetering of carrièreswitch is goed.’ Ook zijn in een middelgrote gemeente reisafstand, reiskosten(vergoeding) en arbeidsvoorwaarden ‘in het algemeen’ redenen om naar een grotere gemeente te vertrekken evenals de mogelijkheid om bij een andere werkgever ander werk te doen of door te groeien.

Organisatieontwikkeling

Tot slot merkt Nederpelt op dat ‘ook ontwikkelingen in de organisatie een reden zijn om te vertrekken en voor nieuwe collega's juist een reden/uitdaging om een nieuwe baan te accepteren’. Verder schrijft hij dat de bestaande situatie in de organisatie mogelijkheden biedt aan collega's om door te stromen naar een nieuwe functie. ‘Het brengt ons, door het aantrekken van nieuwe medewerkers, ook nieuwe kennis en kunde en maakt het eenvoudiger om stappen te zetten in het ontwikkelen van de cultuur.’

Urgentie

Op de vraag welke acties hij heeft uitgevoerd en gaat uitvoeren om de ontwikkeling in de organisatie en in het MT in positieve richting om te buigen, antwoordt Nederpelt dat zowel binnen het college als in de directie de urgentie om vacatures spoedig en kwalitatief in te vullen wordt gevoeld. Het is al gelukt om de vacatures op de opengevallen vacatures op directieniveau en enkele vacatures voor afdelingshoofd weer kwalitatief in te vullen. ‘Dat wij hiervoor een recruiter in (tijdelijke) dienst hebben genomen speelt hierbij zeker een rol.’ De directie heeft hieraan prioriteit gegeven evenals aan organisatieontwikkeling en de huisvesting. ‘Zo werken wij aan de stabiliteit in de organisatie.’

Verontrustend

Beuker en Mos begrijpen het karakter van de antwoorden ‘vanuit ervaring met het functioneren van organisaties’, maar noemen de signalen, ook vanaf andere niveaus, ‘verontrustend’. Ze vinden een zekere doorstroming ‘natuurlijk’ en ‘heel gezond’. ‘Maar wanneer in zo korte tijd op centrale functies de uitstroom zo fors is, is dat op zijn minst opvallend.’ Op de nieuwe gemeentesecretaris rust de eerste verantwoordelijkheid om de organisatie door deze fase heen te loodsen, stellen ze vast. ‘Wij gaan graag met haar in gesprek over zaken die op het raakvlak van organisatie en raad spelen.’ Wel zouden ze het mooi vinden als dit breder in de raad ook zo wordt opgepakt. ‘Uit reacties op onze vragen blijkt dat een deel van onze collega’s tot nu toe ervoor kiest in de ontkenning te gaan. Dat lijkt ons niet de goede benadering.’