Zuid-Holland praat met ambtenaren die klimaatbrief ondertekenden

De provincie Zuid-Holland heeft gesprekken gevoerd met de ambtenaren die vorig jaar een brandbrief aan de Tweede Kamer over het klimaat ondertekenden. Doel van die gesprekken was ‘vergroting van de bewustwording rondom de impact van in publiek gedane uitingen als ambtenaar van de provincie Zuid-Holland’, staat in een brief van Gedeputeerde Staten (GS).

Het college reageert daarin op schriftelijke vragen van Forum voor Democratie (FVD). Die partij wilde weten wat het provinciebestuur vindt van ambtenaren die hun persoonlijke mening over een politiek onderwerp geven. Aanleiding hiervoor is de brandbrief die duizenden ambtenaren van onder meer ministeries, provincies, gemeenten en waterschappen enkele maanden geleden stuurden aan de Tweede Kamer. Ze uitten daarmee hun zorgen over de ‘trage uitvoering van de aanpak van de klimaat- en ecologische crisis’.

Friesland

De provincie Friesland besloot eind vorig jaar om de eigen ambtenaren die dit hadden gedaan hierop aan te spreken. Friesland vindt dat ‘een ambtenaar niet als ambtenaar op deze wijze naar buiten moet treden’. Het was voor de Zuid-Hollandse fractie van FVD aanleiding om het provinciebestuur ook te bevragen. Zo’n twintig ambtenaren van de provincie Zuid-Holland hadden in die hoedanigheid hun naam onder de brandbrief gezet.

Grondrecht

Het college van GS schrijft dat vrijheid van meningsuiting een grondrecht is, maar dat ambtenaren zich wel moeten houden aan de ambtenarenwet. Daarin staat dat een ambtenaar zich onthoudt van ‘het openbaren van gedachten of gevoelens’ als dat de uitvoering van de functie belemmert.

Grens

Het Zuid-Hollandse provinciebestuur wil niet zeggen of in dit geval een grens is overschreden. ‘Als het gaat om de aantasting van het goed functioneren van de provincie Zuid-Holland, moet die behoorlijk ingrijpend en gewichtig zijn alvorens GS de uitingsvrijheid van de ambtenaar inperkt.’ De provincie besloot wel in gesprek te gaan met de betreffende ambtenaren, om ze te wijzen op de impact die hun publieke uitingen hebben.