Berisping Friese ambtenaren verdeelt staatsrecht-experts
Mag de provincie Friesland haar ambtenaren verbieden om klimaatbrandbrieven te ondertekenen?
Vier ambtenaren van de provincie Friesland ondertekenden in oktober een brandbrief waarin de overheid wordt opgeroepen meer te doen ter bestrijding van klimaatverandering. Na vragen van de BBB-fractievoorzitter Abel Kooistra werden ze door het Friese college van Gedeputeerde Staten berispt. Handelde het college daarmee correct?
Vrijheid
Hoogleraar staatsrecht aan de universiteit Leiden Wim Voermans is er op X (voorheen Twitter) duidelijk over. Het mag niet wat GS deden. ‘Ambtenaren hebben als ambtenaren de vrijheid van meningsuiting, zo is beslist bij de grondwetsherziening 1983. Beleid van #GS #Friesland om dat te ontnemen strijdt met de Grondwet’, schrijft hij.
Fout
Voermans verwijst bij zijn tweet naar een onderliggend Kamerstuk van midden jaren zeventig waarin staat vermeld: ‘Thans is de overtuiging gegroeid dat de grondwettelijke grondrechten voor een ieder gelden, ongeacht zijn verhouding tot de overheid, zodat ook de ambtenaar zich erop kan beroepen.’ Met andere woorden: ook ambtenaren mogen hun zorgen vrijelijk uiten, ook als die haaks staan op het gevoerde beleid van de overheid waar zij werkzaam voor zijn. Gedeputeerde Staten van Friesland zitten volgens Voermans met hun berisping dus fout.
Genuanceerder
Voor hoogleraar staatsrecht Hansko Broeksteeg (Radboud Universiteit) ligt de zaak genuanceerder. Hij benadrukt het met Voermans eens te zijn dat de vrijheid van meningsuiting een groot goed is, ook voor ambtenaren, maar wijst ook op artikel 10 uit de Ambtenarenwet (2017): ‘De ambtenaar onthoudt zich van het openbaren van gedachten of gevoelens of van de uitoefening van het recht tot vereniging, tot vergadering en tot betoging, indien door de uitoefening van deze rechten de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd.’
Functie
Hoe moet dat artikel 10 nu in deze casus worden gelezen? Ondermijnt het ondertekenen van een brandbrief ‘de goede functionering van de openbare dienst’, in casu de provincie Friesland? Volgens Broeksteeg leert jurisprudentie dat de functie van de betrokken ambtenaren hierbij van belang is. Hoe lager zij in de organisatie staan en hoe minder zij inhoudelijk betrokken zijn bij het beleid dat zij in het openbaar kritiseren, hoe groter hun vrijheid.
Nauw betrokken
Een van de vier betrokken ambtenaren werkt bij de provincie als ecoloog, een ander als vergunningverlener Wet natuurbescherming, weer een ander als teamleider van het bureau Provinciale Waterstaat. Dat maakt, volgens Broeksteeg, dat ze inhoudelijk nauw betrokken zijn bij beleid dat hun oproep raakt. ‘Dat zal een rechter meewegen.’ Ten voordele van het kwartet is dan weer dat zij (met 4.500 andere ambtenaren) slechts hun naam onder een brandbrief zetten. Zij vielen niet in een persoonlijke tweet het klimaatbeleid van de provincie aan. Dat maakt de kwestie beduidend anders dan de schorsing van kritische ambtenaren die eerder op X het Midden-Oostenbeleid en het coronabeleid van de regering hekelden. Die schorsingen hielden voor de rechter stand.
Petten
Maakt het dan nog uit dat bij de brandbrief nadrukkelijk vermeld staat dat zij als privépersoon en niet in de hoedanigheid van ambtenaar de brief ondertekenden? Broeksteeg schiet in de lach. ‘Die verwisseling van petten vind ik altijd wat vreemd. Alsof je als privépersoon ineens een andere mening kunt hebben dan als ambtenaar. Bovendien staan zij in de lijst met hun functie als ambtenaar vermeld. Nee, ik denk niet dat dat voor de rechter als verzachtende omstandigheid zou kunnen gelden.’
Reacties: 7
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Verder lijkt de reactie van Broeksteeg te suggereren dat de ambtenaren van de provincie Friesland door de ondertekening van de brandbrief het beleid van hun eigen provincie aanvallen. Dit is echter totaal niet aan de orde als je de brief goed leest. Ten eerste gaat het om een brief gericht aan het kabinet en de Tweede Kamerleden. Ten tweede wordt er geen beleid bekritiseerd. Er staat zelfs letterlijk in de brief dat het goede beleid er wel is, maar dat de politiek dit goede beleid niet met de benodigde urgentie in uitvoering brengt. De brief vraagt er juist alleen om dat al genomen besluiten, democratisch tot stand gekomen wetgeving en eerder gemaakte afspraken door het kabinet en de Tweede Kamer alsnog worden uitgevoerd.
Dat brengt me ook op mijn laatste punt. Broeksteeg haalt artikel 10 uit de Ambtenarenwet aan. Met name het laatste deel van dit artikel is hier relevant, namelijk: '... indien door de uitoefening van deze rechten de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd.’ Waar het bij dit artikel dus om gaat, is of de goede functionering van de functie van de betreffende ambtenaar, dan wel de hele openbare dienst (de provincie in dit geval) niet in redelijkheid zou zijn verzekerd door het ondertekenen van deze brandbrief. Broeksteeg zegt dat hier een risico zit, omdat een aantal ondertekenaars een functie hebben met nauwe raakvlakken tot het onderwerp van de brandbrief. Maar dat zou alleen een risico zijn als de brandbrief hun functie dan wel de openbare dienst waarvoor ze werken zou bekritiseren of benadelen. Als je de brandbrief goed leest, doet deze juist het tegenovergestelde. De brandbrief vraagt onder meer om een spoedige implementatie van de Natuurherstelwet. Snel herstel van de natuur is voor bijvoorbeeld een ecoloog juist volledig in lijn met zijn of haar functie en het beleid waar diegene voor staat. De brief is dus eerder ondersteuning van dan een gevaar voor. Dat geldt ook voor de provincie (of elke andere openbare dienst), want de brandbrief vraagt om urgente aanpak van de klimaat- en ecologische crisis. En elke provincie heeft het Klimaatakkoord ondertekend en is gehouden aan de Klimaatwet die daarbij hoort. De brief is dus ondersteuning van het beleid dat de provincie toch al uitvoert of moet uitvoeren. Zoals gezegd, vraagt de brief om het nakomen van al gemaakte afspraken en uitvoeren van al sinds 2009 meerdere keren genomen besloten (fossiele subsidies afbouwen). Zo bezien kan de conclusie dus niet anders zijn, dan dat de ambtenaren die deze brandbrief ondertekenen juist opkomen voor hun functie, hun openbare dienst en de samenleving als geheel. De verwijzing naar de uitspraak van de rechter in de Urgendazaak, die de overheid nadrukkelijk wijst op haar zorgplicht als het gaat om de bescherming van de mensenrechten bij de aanpak van de klimaatcrisis, benadrukt dit ook nog eens. Die zorgplicht geldt net zo goed voor provincies als voor het rijk. Zo bezien zou het zelfs juist een teken van goed bestuur zijn, als GS van de provincie Friesland ook zelf een dergelijke brandbrief zou ondertekenen.
Het had dan ook een hogelijk politiek-populistisch gehalte.
En het is in de tussenliggende jaren alleen maar verder ontspoort.
En ook nu ziet men dus weer de tegenstelling tussen (politiek) bestuur en ambtenaar.
De politiek heeft een mening, mede op basis van de input van deskundig ambtenaren.
De deskundig ambtenaren hebben geen persoonlijk oordeel maar leveren deskundig input, en voeren besluitvorming deskundig uit.
Evt. issues mbt. input of uitvoering worden via de lijn afgedaan.
Indien de deskundig ambtenaar daar moeite mee heeft kan deze wachten totdat de politieke wind wijzigt, danwel een andere functie zoeken.
Essentieel daarbij is dat de gekozen politiek geacht wordt namens de gemeenschap te spreken. Daartoe gemandateerd door de burger.
De niet-gekozen ambtenaar wordt geacht ten dienste van de gemeenschap te werken.
De deskundig ambtenaar heeft uitsluitend binnen diens functie een ambtelijk relevante deskundige mening.
Buiten diens functie is het een privé-persoon, met een privé-mening, al dan niet deskundig.
Als ambtenaar buiten de ambtelijke lijn ondertekenen van 'brandbrieven', deelnemen aan social media, en wat dies meer zij is derhalve volstrekt buiten de orde.
Als al-dan-niet deskundig privé-persoon ondertekenen evt. met tussen haakjes het non-descripte (Ambtenaar) is wat anders. Maar dan is men als ondertekenaar allicht minder relevant.
Deze discussie is overigens net zo merkwaardig als die over het privé-gebruik van door de werkgever *voor de uitvoering van het werk* beschikbaar gestelde middelen.