Advertentie

Vooruitkijken naar 2030 (of net iets verder)

In een essay wijden Geerten Boogaard en Boudewijn Steur uit over wat er allemaal komt kijken bij het opstellen van een goede toekomstvisie

22 december 2024
Ster
Shutterstock

De wereld van het openbaar bestuur geeft zich te weinig rekening van de kracht van verbeelding. Verbeelding structureert, begrenst en normeert ons denken, maar heeft ook een scheppend, veranderend vermogen. In het nadenken over de toekomst gaat het vooral om dat laatste. ‘Het is de overtuiging dat de verbeelding die toekomstige wereld kan beïnvloeden, al is het maar een beetje’, stellen Geerten Boogaard en Boudewijn Steur.

Griffier

Gemeente Dronten via Geerts & Partners
Griffier

Teamleider Openbare Orde en Veiligheid

Gemeente Leeuwarden
Teamleider Openbare Orde en Veiligheid

Dure plicht

De gemeente Meijerijstad als nieuwe hoofdstad van Nederland? Alles is mogelijk voor wie erin gelooft. Dus ook het idee dat een verder weinig opvallende herindeling van drie Brabantse gemeenten in 2017 later de stichting van een nieuwe wereldstad blijkt te zijn. Alleen is er wel wat verbeeldingskracht nodig om het te voorzien. In Meijerijstad stelden ze daarom een Raad van Verbeelding samen, onder leiding van de voormalig Rijksbouwmeester Floris Alkemade. Alkemade verdiende zijn sporen in het aanvuren van de nationale verbeelding van De toekomst van Nederland (2020/2024) maar boog zich ook graag over de toekomst van zijn geboortegrond. De Raad van Verbeelding leverde een heuse Atlas van verbeelding (2022) af waarin ze zich onder andere met een foto-essay voorstelden hoe Meijerijstad ooit Amsterdam zou opvolgen. ‘Leve de verbeelding!’, jubelde Leonard Geluk in het VNG-Magazine over de atlas van Meijerijstad. ‘Juist nu is het de dure plicht van politiek en bestuur om de bevolking perspectief te bieden.’ En waar kabinet en Kamer niet tot een samenhangende visie voor Nederland kunnen komen is het aan gemeenten een stap naar voren te doen, aldus de directeur van de VNG. Oók in verbeeldingskracht.

Emotionele betrokkenheid

De wereld van het openbaar bestuur geeft zich te weinig rekening van de kracht van verbeelding. Verbeelding heeft twee belangrijke functies: zij structureert, begrenst en normeert ons denken enerzijds en zij heeft een scheppend, veranderend vermogen anderzijds. In ons boek Het Huis van Thorbecke laten wij beide functies zien, maar in het nadenken over de toekomst gaat het vooral om die tweede functie. Het is de overtuiging dat de verbeelding die toekomstige wereld kan beïnvloeden, al is het maar een beetje. 

Wie, net als wij, een stuk of 75 willekeurig gekozen toekomstvisies van decentrale overheden heeft bestudeerd, zal snel constateren dat de Atlas van Meijerijstad inderdaad wel bijzonder is. Maar is het daarmee dan ook een betere toekomstvisie? Over die vraag gaat dit essay. Verbeeldingskracht drukken we daarbij uit in de termen van de klassieke retorica: logos, ethos en pathos. Wij voegen daar ten slotte nog kairos aan toe Vertaald naar kwaliteitscriteria voor toekomstvisies: is de geschetste toekomst waarschijnlijk in termen van interne consistentie (logos), zijn de mogelijke scenario’s geloofwaardig in relatie tot de verwachtingen van het publiek (ethos), organiseren de visies bij de gewenste toekomst ook een emotionele betrokkenheid van het publiek (pathos) en wordt het juist moment benut (kairos)?

Trendensen

Een vast bestanddeel van toekomstvisies is de rationele toekomstverkenning. In essentie zijn dat trendanalyses die naar de toekomst worden doorgetrokken. Samen leveren ze een waarschijnlijke toekomst op. Het is bijvoorbeeld aannemelijk dat, gezien de toenemende populariteit van elektrische auto’s, we in de waarschijnlijke toekomst allemaal elektrisch zullen rijden. Bij de verbeelding van de waarschijnlijke toekomst maken gemeenten vaak gebruik van trendverkenningen. In een trendverkenning worden de belangrijke technologische en maatschappelijke ontwikkelingen geschetst die de nabije toekomst gaan bepalen. 

Trendverkenningen worden vooral gemaakt vanuit de behoefte om grip te krijgen op de wereld waarin we leven. In Tijd voor de toekomst. Trendverkenning Almere 2026 wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen megatrends, trendensen (en samentrekking tussen trend en tendens) en signalen van veranderingen. In die verkenning is zichtbaar gemaakt hoe de verschillende trends met elkaar samenhangen, en ook hoe er tegenovergestelde bewegingen zichtbaar zijn.

Geloofwaardig

Het voorspellen van de vergrijzing en toename van zorgbehoefte is één ding, 
het voorspellen van de technologische ontwikkelingen over vijftig jaar is iets heel anders. Naarmate de wetenschappelijke onzekerheid over de voorspellingen toeneemt (door de aard van de ontwikkeling of de termijn van de voorspelling) verschiet het toekomstbeeld in de gemeentelijke visies van een min of meer waarschijnlijke toekomst naar een mogelijke toekomst. Of eigenlijk meerdere toekomsten, vervat in beelden, die niet-lineair voortkomen uit hedendaagse ontwikkelingen. Zo zou het mogelijk zijn dat auto’s helemaal verdwijnen en we ons op een totaal andere manier verplaatsen.

Het verleden heeft ons al vaker verrast: de onverwachte opkomst van de trein in de negentiende eeuw, gevolgd door de komst van vliegtuigen en auto’s, toen heel Europa net voorzien was van spoorlijnen en stations. Meer recent hebben we snelle en onverwachte ontwikkelingen gezien zoals Uber, wat disruptief was voor taxiondernemers, en de e-bike. Voor de verbeelding van de mogelijke toekomst wordt vaak gebruik gemaakt van toekomstscenario’s, waarin meerdere toekomsten worden geschetst. 

In termen van verbeeldingskracht is de kwaliteit dan niet enkel een kwestie van logos, maar ook van ethos. Toekomstscenario’s moeten niet alleen intern consistent zijn, maar ook geloofwaardig blijven.

Gewenste toekomst

Meestal worden deze scenario’s gemaakt langs twee assen. De Scenarioverkenning Enschede in 2030 heeft zo’n opzet. Op de ene (x-)as staat de ontwikkeling van de Enschedese economie naar 2030, die ofwel meer ontwikkelt naar een betekeniseconomie of een traditionele economie blijft. Op de andere (y-)as staat de belangrijkste actor die de maatschappelijke koers bepaalt: de overheid of de maatschappij aan het stuur. Dit levert vier verschillende werelden op, waar de belangrijkste opgaven van Enschede tegen kunnen worden afgezet. Voorspellingen en scenario’s treffen we ook in oude visiedocumenten. Maar zo ongeveer sinds de millenniumwisseling zijn lokale toekomstvisies meer dan trendmatig scenariodenken over enkel een mogelijke toekomst. Steeds meer gaan ze ook over een gewenste toekomst. 

Betrouwbaar

Het daadwerkelijke wensen van een bepaald toekomstbeeld wordt in sommige toekomstvisies aan de lezer gelaten. Zo schetst Hof van Twente. Zicht op 2030 een twintigtal streefbeelden zonder daarin zelf een keuze te maken. In andere toekomst visies worden gewenste toekomstbeelden uit andere toekomstbeelden betrokken. De Toekomstvisie Gouda 2030 is een van de vele visies die zich mede baseert op Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties (VN). VNG-International onderhoudt zelfs een netwerk voor gemeenten die zichzelf Global Goals-gemeente willen noemen. Maar meestal worden de beelden over de gewenste toekomst niet van de VN betrokken maar ‘opgehaald’ uit de eigen gemeenschap. Niet alleen bij de vertegenwoordiging daarvan, maar primair rechtstreeks in een combinatie van burgers, maatschappelijk middenveld en de economische spelers. ‘De toekomst maken we immers ook samen’ is dan het motto en gedeeld eigenaarschap van het resultaat een gewenst neveneffect. Toekomstverkenningen met uit de samenleving betrokken toekomstbeelden zijn op deze manier betrouwbaarder, relevanter en legitiemer.

Creatief

Het elders ophalen van toekomstbeelden kan meer of minder creatief worden aangepakt. Klassieke enquêtes komen vaak voor, net als meer deliberatieve ateliers of ontwerpsessies met maatschappelijke partners, burgerberaden zoals de G1000 en/of discussieavonden met specifiek geïnteresseerden. Maar meer creatieve variatie is hier mogelijk. In Sittard-Geleen ging bijvoorbeeld een toekomst-archeoloog op straat het gesprek aan over wat men in een opgraving uit 2030 zou willen aantreffen. En om discussie over de toekomst uit te lokken exposeerden zeven kunstenaars beelden in de Witte Kerk die de identiteit en kernwaarden van Heiloo moesten uitdrukken. Om de maatschappelijke input te corrigeren voor al te veel conservatieve behoudzucht, is regelmatig expliciet voorzien in extra bijdragen van jongeren, met bierviltjesacties voor jongeren, rondjes langs basisscholen of wedstrijden toekomstmaquettes maken.

De gemiddelde toekomstvisie is dus een combinatie van een verkenning van wat waarschijnlijk is aan de toekomst, wat daar mogelijk is en wat wenselijk is. De retorische middelen die daarbij worden gebruikt zijn vooral gericht op interne consistentie en externe geloofwaardigheid. Dat geldt ook voor de gewenste toekomst: die wordt op een logische manier van elders betrokken. 

Horizon

Deze focus op interne consistentie en externe geloofwaardigheid verklaart goed waarom de gemiddelde toekomstvisie de stip op een horizon ergens tussen de vijftien en twintig jaar zet. Minder dan tien jaar of langer dan dertig jaar vooruit, komt niet voor. Korter dan tien jaar zou zich ook weinig onderscheiden van de normale beleidscyclus. En naarmate de trendverwachtingen verder in de toekomst liggen, zal de onzekerheidsmarge toenemen en komen de scenario’s in de lucht te hangen, terwijl de relevantie van het opgehaalde toekomstbeeld logischerwijze afneemt, omdat het nog een beetje vroeg is om de woonwensen van de volgende generatie op de kleuterschool op te halen.

Van de pathos wordt dus eigenlijk weinig gebruik gemaakt. En dan bedoelen we niet het meer of minder succesvol verkopen van een eenmaal vastgestelde toekomstvisie om die ook weer in de gemeenschap te laten landen. Dat is in de realiteit van vandaag allereerst een kwestie van budget en zelfs dan is succes nog niet verzekerd. Het gaat ons de kwaliteit van toekomstvisie zelf. Organiseert het toekomstbeeld zelf emotionele betrokkenheid? Dat mag over twintig jaar zijn. Maar verder weg is ook goed. En dat hoeft allemaal niet veel te kosten.

Narratief

De potentie van een toekomstvisie met verbeeldingskracht laat zich nog het beste illustreren aan de hand van een succesvol voorbeeld: de toekomstvisie van het zwarte goud nadat in 1899 de eerste steenkool boven de grond was gekomen. Marcia Luyten beschrijft het verhaal in Het geluk van Limburg. Omgezet in hippe termen van tegenwoordig was het een effectieve triple helix-samenwerking tussen de burgemeester, de mijndirecteur en de pastoor. Met een regiodeal waarin het rijk serieus investeerde in (en verdiende aan) de infrastructuur voor de mijnbouw. En met een internationale katholieke kerk die op kosten van de mijnen voor de sociale infrastructuur zorgde waarin de vele buitenlandse arbeidsmigranten effectief konden integreren. Maar vooral door het narratief van het zwarte goud. Daarmee werd het zware, gevaarlijke, smerige werk in de steenkolenmijnen een verhaal van heldenmoed en opoffering ter meerdere eer en glorie van God en vaderland. Het verhaal van het zwarte goud maakte van de mijnwerkers helden en van de Limburgse mijnindustrie het succes dat veel strategen die tegenwoordig toekomstvisies schrijven graag zouden willen herhalen: een toekomstvisie die zo onvermijdelijk inspirerend is dat hij vanzelfsprekend wordt toegepast in de beleidsontwikkeling. 

Juist moment

Is de toekomstvisie van Meijerijstad als toekomstvisie beter omdat die ook een fancy fotoboekje omvat? Niet per se. De kwaliteit van de visie is de mate waarin het idee van Meijerijstad als hoofdstad van Nederland overtuigt. Niet omdat het logisch of waarschijnlijk is, maar omdat het – letterlijk – tot de verbeelding spreekt. Toekomstvisies gaan over bestuurskracht, maar ze moeten het hebben van hun verbeeldingskracht. Dan liggen foto’s of andere manieren om niet alleen de ratio aan te spreken wel voor de hand. ‘Logic will get you from A to B,’ stelde Einstein. ‘Imagination will get you everywhere.’

Goede verbeelding is echter alleen een voorwaarde voor succes, maar geen garantie. Naast de logos, de ethos en de pathos is er ook kairos: het juiste moment. Het verhaal van het zwarte goud sloeg aan, omdat er steenkool was gevonden en er juist behoefte was aan die soort brandstof. Alleen het verhaal verkopen zonder dat er bodemschatten zijn te vinden, lukt zelfs de grootste verbeelders niet. Steenkool delven waar niemand meer op zit te wachten, ook niet. Maar de enige grip die we op de tijdigheid hebben, is het op tijd kansen zien. Dat weet je dus niet vooraf. Alleen wie niet streeft naar de sterren, zal daar zeker nooit geraken. 
 

Dit essay is een verkorte weergave van de slotbeschouwing in de bundel Het Huis van Thorbecke. Verbeelding in het openbaar bestuur, onder redactie van Geerten Boogaard, Boudewijn Steur, Rik Dekker en Sebastiaan van der Lubbe. De bundel is in 2024 uitgegeven bij Boom Bestuurskunde in de reeks Binnenlands Bestuur en Decentralisatie.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie