Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

‘Zo oud ben ik toch niet?’

Niemand is zo goed voorbereid aan het burgemeesterschap begonnen als Ruud van Bennekom in Bunnik. De voormalig directeur van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters kent de valkuilen van het ambt, maar weet ook dat ‘adviseren echt iets anders is dan burgemeester zijn’.

23 november 2018
Ruud-van-Bennekom.JPG

Oud-directeur NGB nu zelf burgemeester

Bunnik heeft sinds vorige week een meter minder burgemeester. ‘Een halve meter in de lengte in vergelijking met Roland van Schelven, en een halve meter in de breedte in vergelijking met Hans Martijn Ostendorp’, zegt de nieuwbakken burgemeester van het Utrechtse dorp, Ruud van Bennekom. Een burgemeester mag best een grap over zijn voorgangers maken, zeker als hij zichzelf daarmee relativeert, vindt Van Bennekom.

In de profielschets van Bunnik stond toch niet voor niets dat de nieuwe burgemeester humor moest hebben? ‘Een verslaggever van AD/ Utrechts Nieuwsblad belde mij. Zijn eerste vraag was: “Hoe zit dat dan bij u met die humor?” Ik liet een stilte vallen en zei toen op serieuze toon: “Humor, humor, dat hebben wij niet”. Stilte. Ik dacht, o hemel, hij herkent die sketch uit Jiskefet niet; hoe brei ik dat recht?’, lacht Van Bennekom in het Wapen van Bunnik.

Ruud van Bennekom is op zijn 58ste een bestuurlijke nieuwkomer, en ook weer niet. Hij was tot zijn installatie vorige week in Bunnik vijftien jaar directeur van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB) in Den Haag. Niemand die zo goed is voorbereid op het ambt als hij, zou je zeggen. Van Bennekom relativeert: ‘Ik ken het vak door en door, maar tussen kennis en kunde gaapt een gat. Burgemeesters adviseren is iets anders dan burgemeester zijn.’ Zo zag de voorzitter van de vertrouwenscommissie van de Bunnikse raad het ook. Van Bennekom: ‘Hij zei: “We hebben hier iemand die bij de pilotenvereniging werkt en die nu voorin de cockpit gaat zitten. Daar komen ongelukken van.” Toen was het ijs wel gebroken’. Bij nader onderzoek vond de vertrouwenscommissie hem aimabel, betrokken en goed benaderbaar. Dat vond de unanieme gemeenteraad ook.

Automatische piloot
Van Bennekom was de laatste vier jaar een van de begeleiders van het burgemeestersklasje – de starterscursus die het Genootschap geeft voor beginnende burgemeesters. ‘Een absolute must’, ook voor hem. ‘Je kunt in zo’n cursus dingen halen maar ook ervaringen delen. Burgemeester word je pas door het te zijn. Je moet het vak ontwikkelen. Ik heb geleerd dat je dat met elkaar doet. Je slijpt je vak in zo’n cursus. Het is eigenlijk meer een programma: vier keer twee dagen, waarbij je in een besloten omgeving met je collega’s deelt waar je tegenaan loopt. Dat is heel anders voor een deelnemer dan voor een begeleider. Je zit met je collega-burgemeesters in hetzelfde schuitje, er spelen privédingen, je moet alles ontdekken in je nieuwe gemeente.’

Als die cursus (‘Het initiatief’) erop zit en Van Bennekom op stoom is in Bunnik, gaat hij voor de ‘parel’ in het programma van het Genootschap: de mediation. ‘Als burgemeester moet je te midden van verschillende belangen en conflicten een neutrale positie kunnen innemen, maar er wél voor zorgen dat conflicten niet onnodig ontstaan en herkennen als ze er wel zijn. Neutraliteit is iets anders dan afzijdigheid. Burgemeesters zeiden altijd: “Die cursus had ik aan het begin van mijn loopbaan moeten doen”.’

Van Bennekom heeft de afgelopen jaren als NGB-directeur talloze burgemeesters zien struikelen door hoogmoed en in de grootste val van het ambt zien trappen: de automatische piloot. ‘Dat je denkt: zoals het altijd is gegaan, gaat het nu ook en het is dik in orde met mijn bagage. Toen ik in 2003 bij het Genootschap begon, was het burgemeesterschap veel meer een extensieve functie. Je maakte veel uren, maar met de tijdverdichting viel het wel mee. De eerste conferenties van het Genootschap van Burgemeesters in Lochem waren hoorcolleges. Je zag de deelnemers indommelen. Nu zijn de conferenties interactief. De samenleving komt ook niet meer in rustige golven over je heen, het zijn vloedgolven geworden. Als je vindt dat die vloedgolf geen vat op jou krijgt, dan gaat het absoluut fout. Je moet het vermogen ontwikkelen om te kunnen blijven leren.’

Probleem is alleen: de burgemeester is wel mooi de burgemeester. Iemand die de laatste jaren meer en meer op een magistraat is gaan lijken, en daardoor paradoxaal genoeg eerder verderaf dan dichterbij de mensen is komen te staan. Van Bennekom: ‘De burgemeester heeft bevoegdheden gekregen die erg individueel zijn gericht. Huisverbod, woonoverlast, drugsoverlast – jíj legt de sancties op, niet de rechter. In 2003 kon je de bevoegdheden van de burgemeester kwijt in één alinea, vijftien jaar later zijn het drie A-4’tjes.’ Het is daarbij volgens hem de  ‘kunst om verticaal te beslissen en horizontaal te communiceren’. Daarbij wordt de burgemeester niet geholpen door het ‘comité van de onderlinge bewonderaars’.

Van Bennekom: ‘Burgemeesters horen vooral hoe goed het gaat, terwijl het nu juist gaat om de signalen die je niét krijgt. Wethouders die burgemeester worden, herkennen dat. Als je als wethouder iets zegt, dan zeggen mensen: “Ja, maar…” Als je als burgemeester precies hetzelfde vertelt, dan zeggen mensen: “Ja …”, en dan valt er een stilte. Het voelt fijn om gelijk te krijgen, maar een alerte burgemeester luistert naar de dingen die níet gezegd worden.’

Nu of nooit
Makkelijker gezegd dan gedaan. Welke burgemeester zegt niet dat zijn deur altijd openstaat, maar wie stapt er vervolgens naar binnen? Ja, voor een handtekening en de agenda, maar toch niet om hem te vertellen dat hij er niets van bakt? Van Bennekom: ‘Je moet natuurlijk feedback organiseren, maar het moet vooral onderdeel zijn van je dagelijkse werk. Ongeacht je leeftijd of ervaring. Je organiseert de klankbordgesprekken met de raad, maar je moet bij jezelf en bij anderen ook te rade gaan of het tussendoor een beetje loopt. Die cultuur van reflectie moet gewoon zijn. Mensen komen niet vanzelf naar de burgemeester toe. Het is daarom belangrijker dat jij zelf openstaat dan dat je deur openstaat. Dat is trouwens wel een dingetje in Bunnik hoor, want de deur van de burgemeesterskamer, die ook de collegekamer is, zit op een cijferslot omdat een deel van het gemeentehuis in Odijk is onderverhuurd. Het is beter als die deur verhuist.’

Gelijk een steen(tje) in de vijver. Van Bennekom had tot zijn pensioen in de luwte directeur van het bij de VNG ondergebrachte Genootschap van Burgemeesters kunnen blijven. Waar begin je op je 58ste aan. Ruud van Bennekom: ‘Zo oud ben ik toch niet? Hanne van Aart is op haar 32ste burgemeester geworden, maar de gemiddelde leeftijd waarop iemand burgemeester wordt, is nog steeds 50 jaar. Ik had het erg naar mijn zin bij het Genootschap, maar het begon vanzelfsprekend te worden. Het was nu of nooit, want om na je 60ste van baan te veranderen? Dan zit niemand meer op je te wachten. In een strakke hiërarchische organisatie pas ik niet. Maar als je om mensen geeft, dan past het burgemeesterschap wél bij je. Het kriebelde. Dat is niet vanzelfsprekend voor veel kandidaten hoor. Ik kreeg regelmatig mensen bij mij op kantoor die burgemeester wilden worden.

“Waar dan?”, vroeg ik. “Amsterdam en Rotterdam, dat gaat niet, dat begrijp ik ook wel, maar Amersfoort of Breda?”, was dan het antwoord. “Kun je je ook verplaatsen in Oirschot of Rucphen?”, vroeg ik dan. Dat was iets anders, terwijl je het óveral leuk moet vinden om bij een 100- jarige langs te gaan. Die waarachtigheid is heel belangrijk voor een burgemeester’

Ambtswoning
Van Bennekom zag zich ook niet burgemeester van Oirschot of Rucphen worden. Niet omdat hij zijn neus ophaalt voor kleine gemeenten, maar omdat hij er niet thuishoort. ‘Als ik één ding bij het Genootschap heb geleerd, dan is het wel dat je als burgemeester bij een gemeente moet passen. Je moet de mensen verstaan. Daarmee bedoel ik niet dat je hoort wat ze zeggen, maar dat je weet wat dat betekent. Ik zou echt tekortkomen in het noorden, oosten en zuiden van het land. De ambtelijke nota’s zien er wel hetzelfde uit, maar de gebruiken moet je goed kunnen doorgronden en waarderen. Vroeger was dat voor een burgemeester niet zo noodzakelijk, maar tegenwoordig is de burgemeester meer gelokaliseerd dan de wethouder.

De eerste is nu van binnen, de laatste mag van buiten komen, en doet dat ook in toenemende mate. Eén wethouder in Bunnik is van buiten. Op een bijeenkomst voor wethouders die burgemeester wilden worden, zei Hans Oostendorp van adviesbureau Necker van Naem dat je binnen een straal van vijftig kilometer van huis naar een burgemeesterschap moet zoeken. Ik begrijp zijn advies; ik heb het opgevolgd.’ Bunnik, onder de rook van Utrecht, ligt op 43 kilometer van zijn huidige woonplaats Bergschenhoek, onder de rook van Rotterdam. Het 15.000 zielen tellende Utrechtse dorp was geen onbekende voor hem.

Het NGB-bestuur vergadert er altijd. ‘Ik voelde mij er wel thuis – praatje met de bode, even het centrum in.’ Toen burgemeester Hans Martijn Ostendorp vorig jaar juni aankondigde Bunnik te zullen verruilen voor De Graafschap, was de keuze snel gemaakt. De Van Bennekoms moesten zich bijna een jaar verbijten, want eerst kwam waarnemer Van Schelven, maar in mei van dit jaar kon de sollicitatiebrief dan eindelijk de deur uit.

Maar liefst 53 geïnteresseerden stuurden zo’n ouderwetse brief. ‘Toen ik hier met mijn vrouw in Bunnik rondkeek, hebben we ook de ambtswoning van buiten bekeken. Ik dacht dat oud-burgemeester Ostendorp allang was verhuisd, maar wie komt naar buiten? Hans Martijn. We hebben het er niet over gehad, maar natuurlijk begreep hij wel waarom we in Bunnik waren.’

De manager van café-restaurant Het Wapen van Bunnik komt even de hand schudden. In Bunnik is de burgemeester nog iemand. ‘Je gaat hier niet anoniem over straat. Het duurde een tijdje voordat de foto van mij op de brug was genomen. Mensen stopten, maakten een praatje. Je bent hier echt ook ónze burgemeester; je bent er voor iedereen. Dat ben je in een stad minder.’

Dat Van Bennekom van de PvdA is, interesseert niemand wat in Bunnik. ‘Als lid van een andere partij, was ik ook burgemeester geworden. Het ambt is de laatste tien jaar geprofessionaliseerd. Partijlidmaatschap zegt helemaal niets meer. Halverwege mijn tijd bij het Genootschap dacht ik voor het eerst bij het burgemeestersklasje: dit zijn geen burgemeesters. Het waren gewonere en communicatieve mensen, die denk ik vijftien jaar geleden geen burgemeester waren geworden. Dat is toch mooi? Tot die generatie behoor ik op mijn 58ste.’


CV
Ruud van Bennekom (1960, Rotterdam) studeerde tot 1987 politicologie in Rotterdam. Daarna werkte hij zes jaar bij de gemeente Rotterdam als beleidsmedewerker/ projectleider criminaliteitspreventie. In 1993 verhuisde hij naar de VNG, waar hij seniorbeleidsmedewerker openbare orde en veiligheid werd. In 2003 werd hij directeur van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters. Van Bennekom werd op 11 oktober door de gemeenteraad van Bunnik voorgedragen voor het burgemeesterschap en is op 15 november geïnstalleerd. Ruud van Bennekom is lid van de PvdA. 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie