Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Zeven gemeenten, één geluid

De samenwerking tussen de zeven West-Friese gemeenten was te veel een ‘bestuursdersfeestje’. De hoogste tijd om ook het bedrijfsleven, het maatschappelijk middenveld, kennisinstellingen en de raden meer te betrekken bij de maatschappelijke opgaven van de regio. Dat gebeurt via het Pact van Westfriesland 7.1.

10 mei 2019
kassen---pixabay.jpg

Vliegen afvangen is er in West-Friesland niet bij

De ambities van de West-Friese gemeenten liegen er niet om. In 2022 moet West-Friesland tot de top tien van meest aantrekkelijke regio’s behoren ‘waar welvaart en welzijn, een florerende duurzame economie en een rechtvaardig sociaal beleid de belangrijkste prioriteiten zijn’, zo staat in de intentieverklaring die de zeven West-Friese gemeenten – colleges en raden – eind vorig jaar ondertekenden. Daartoe wordt nu het Pact Westfriesland 7.1 voorbereid; een vervolg op het pact dat de zeven gemeenten in 2013 sloten. Toen besloten Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Koggenland, Medemblik, Opmeer en Stede Broec beter te gaan samenwerken om de ambities op het gebied van wonen, werken, onderwijs, bereikbaarheid en vrije tijd gezamenlijk waar te maken.

Uit een evaluatie van medio vorig jaar, uitgevoerd door oud-burgemeester Wim Dijkstra, blijkt onder meer dat het Pact nieuw elan in de regio heeft gebracht. ‘De gemeenten hebben ontdekt en omarmd dat zij samen een regio met potentie zijn, dat zij ambitie mogen uitstralen en dat zij in staat zijn samen te werken.’ Ook wordt geconcludeerd dat het Pact ‘een geweldige opsteker is geweest voor de regio’ en dat het een fundament voor de toekomst heeft gelegd’.

Saamhorigheid
Dat beamen burgemeester Jan Nieuwenburg van Hoorn en burgemeester GertJan Nijpels van Opmeer. Zij zijn deze dag, samen met de burgemeesters van de overige vijf gemeenten, bijeen in de Drommedaris; de rijksmonumentale oude zuidelijke toegangspoort van Enkhuizen. Met allemaal een West-Fries-speldje op de revers van het pak. Daarmee eenheid én trots op de regio uitstralend, vertellen ze. ‘Er is de afgelopen jaren veel gebeurd’, vertelt Nieuwenburg na afloop van de bijeenkomst met de zeven burgemeesters, die op gezette tijden in een van de zeven gemeenten bijeenkomen om zaken door te spreken en de klokken weer gelijk te zetten. Als een bedrijf zich in de regio wil vestigen, proberen de afzonderlijke gemeenten niet op eigen kracht het bedrijf binnen de eigen gemeentegrenzen binnen te halen. De regio in gezamenlijkheid doet dat; daarna wordt gekeken wat de beste locatie is voor het betreffende bedrijf. ‘We halen samen de taart binnen en verdelen dan de stukjes’, vat Matthijs van der Horst, adviseur bestuurszaken en regionale samenwerking samen. Dezelfde saamhorigheid geldt ook bij de woningbouwopgaven. ‘Er is een gemeenschappelijke woonvisie. We zijn het erover eens hoeveel woningen er moeten komen en waar we ze willen bouwen. Zo heeft Hoorn een binnenstedelijke opgave.

Wij gaan dan als gemeenten niet tegen de grenzen van Hoorn aan woningbouwlocaties ontwikkelen, waarmee we Hoorn in de wielen zouden rijden’, voegt de Opmeerse burgemeester Nijpels daaraan toe. Op toeristisch vlak is de afgelopen jaren door samenwerking veel vooruitgang geboekt. ‘De regio profileert zich als een gebied dat de moeite waard is om naartoe te komen, vooral ook voor langer dan een dag. We hebben veel bed and breakfasts, hotels en restaurants; de toeristische infrastructuur is dik in orde’, vertelt Nieuwenburg. De regio is dan ook meer dan klaar om Amsterdam van de toeristendruk te ontlasten.

So far, so good. Maar het kan en moet beter. Want na een ‘tussenmeting’ van het Pact uit 2013, stond de regio nog niet zoals gehoopt veel hoger in de lijstjes van economische voorspoed of toeristische aantrekkelijkheid, of als aantrekkelijk woon- en werkgebied. ‘We spraken destijds af dat we ons beter wilden profileren; we wilden de beste worden van de klas. Dat is door de zeven colleges heel voortvarend opgepakt’, aldus Nijpels. ‘Het was eerst een feestje van de burgemeesters en toen werd het een feestje van de colleges. We zijn nu zover dat het een feestje van ons allemaal moet worden. Dus ook van het bedrijfsleven, maatschappelijk middenveld, de kennisinstellingen, de gemeenteraden en de ambtelijke organisaties. Want tot onze schrik waren wij weliswaar vooruitgegaan, maar andere regio’s ook.’

Noodzaak
De noodzaak tot doorontwikkeling van het pact werd niet alleen ingegeven door die tussenmeting, maar ook uit de evaluatie van Dijkstra waaruit bleek dat het pact ‘behoorlijk globaal en te vrijblijvend was’, aldus Nieuwenburg. ‘Het hing ook te veel aan burgemeesters die vooruit wilden. Het Pact van Westfriesland stond als goede basis, maar om het een stap verder te brengen moest het ook concreter worden.’ Dijkstra adviseerde onder meer een uitvoeringsprogramma te koppelen aan de gestelde maatschappelijke opgaven, die bovendien smart geformuleerd moesten worden: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden.

Dat advies heeft de regio ter harte genomen. ‘We hebben nu de fase van ophalen afgerond. We hebben aan de raadsleden, het bedrijfsleven, het maatschappelijk middenveld en de kennisinstituten gevraagd wat bij hen de urgentie is. Die opbrengst hebben we door een filter heen gegooid, waarbij we onder meer hebben gekeken of die opgaven parallel lopen met de agenda’s in Nederland en Europa’, legt Nijpels uit. ‘We zijn de opgehaalde ambities nu aan het concretiseren’, vult Nieuwenburg aan. ‘We geven aan wat we samen willen bereiken en hoe we dat willen doen.’ En ja, dat wordt straks in meetbare doelen omgezet. ‘De ambitie dat we tot de top tien van meest aantrekkelijke regio’s behoren, geldt nog steeds. Dat betekent wel dat je dat ook moet kunnen objectiveren. We moeten ons een aantal concrete doelen kunnen stellen die meetbaar zijn; het moeten geen luchtkastelen blijken te zijn. Als het gaat om toeristisch bezoek, innovatieve bedrijven die hiernaartoe kunnen komen, als het gaat om de realisatie van woningbouw; dat is in harde cijfers uit te drukken.’

De opbrengst van de ‘ophaalronde’ wordt in juni aan de zeven gemeenteraden voorgelegd. Er is nu een concept klaar. Op de terreinen wonen en leefbaarheid, energietransitie en klimaatadaptatie, onderwijs en arbeidsmarkt, vrije tijd, ondernemen en economie, zorg en sociaal domein zijn daarin de ambities vertaald naar beoogde resultaten. Ook wordt aangeven welke partijen de komende twee tot vijf jaar samen aan de verwezenlijking van die ambities moeten gaan werken. De beoogde resultaten worden later uitgewerkt tot concrete projecten en afspraken. Die concretisering gebeurt weer samen met ondernemers, maatschappelijke instellingen, kennisinstellingen en de gemeenteraden.

‘De ambities moeten aansluiten bij de energie die in de regio zit’, benadrukt Nieuwenburg. Als de regio zijn zaakjes voor elkaar heeft, is het ook op bovenregionaal niveau een belangrijke( re) speler, vult Van der Horst aan. Zo kan de regio helpen een deel van de woningnood in Amsterdam te ledigen. ‘De basis is steeds meer op orde, zodat er nu kan worden doorgepakt. Ook omdat er onderling een gunfactor is ontwikkeld’, aldus Nijpels. Elkaar vliegen afvangen is er in West-Friesland niet bij. De afzonderlijke wethouders vertegenwoordigen in Den Haag ook de regio, en niet hun eigen gemeente. Nijpels: ‘Het wij-gevoel neemt daardoor enorm toe.’

Meer zeggenschap
Dat geldt ook voor de raden, vertelt griffier Jan Commandeur van Drechterland. De vijf regionale Pactbijeenkomsten per jaar voor de raadsleden worden goed bezocht en raadsleden van verschillende gemeenten weten elkaar steeds beter te vinden. Maar ook hier geldt dat het beter kan. De raden willen onder andere meer zeggenschap, meer aan de voorkant van het proces worden betrokken en de regionale lange termijnagenda bepalen, zodat ze ook echt wat in de regionale melk te brokkelen hebben, weet Commandeur. Griffiers sturen daar ook steeds strakker op.

Op de agenda van de regionale raadsledenbijeenkomsten komen alleen die agendastukken waar raadsleden iets over te zeggen hebben. ‘Het moet geen zend-moment worden van de wethouders. Het gaat er echt om dat die raden in positie worden gebracht, zodat ze later in hun eigen raad een verantwoord besluit kunnen nemen.’ De raadsleden moeten tijdig goede en bondige informatie krijgen. Moties die in de afzonderlijke raden worden ingediend, worden in ieder geval door de betreffende griffier naar alle collega’s doorgestuurd. Raadsleden worden daarnaast gestimuleerd om (concept)moties tijdens de regionale raadsledenbijeenkomsten bespreekbaar te maken. ‘Aan het begin van de regionale raadsledenbijeenkomsten is er daarnaast een speciaal raadsledenpodium waar raadsleden zelf aandacht voor bepaalde vraagstukken kunnen vragen’, aldus Commandeur.

‘De bijeenkomsten zijn nu beeldvormend en oriënterend, maar we willen toe naar voorlopige meningsvorming. We proeven dat de tijd daar rijp voor is. Met een schuin oog wordt naar de Drechtsteden gekeken, waarbij je naar een afzonderlijk gremium gaat dat ook de besluiten gaat nemen. Dat gaat wel erg hard. Wij vinden het ook belangrijk dat het een natuurlijk proces is en dat raden zelf aangeven wat ze willen.’ En, zo benadrukt Commandeur: ‘Cultuur is belangrijker dan structuur.’


Regio West-Friesland
De regio West-Friesland (Noord-Holland) bestaat uit zeven gemeenten en telt ruim 200.000 inwoners. De zeven raden bij elkaar opgeteld hebben 150 raadsleden. Sinds 2013 werken de zeven gemeenten nauw samen in het Pact van Westfriesland. Voor deze zomer nemen de raden een besluit over het Pact 7.1. Daarin werken niet alleen de gemeenten samen. Ook bedrijfsleven, maatschappelijk middenveld en het onderwijs worden bij de (uitvoering) van de samen gekozen maatschappelijke opgaven betrokken. Het Pact 7.1 is geen gemeenschappelijke regeling, maar allerminst vrijblijvend.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie