Raadslid heeft dikke huid
Het ‘midterm-raadsledenonderzoek’ is in opdracht van Binnenlands Bestuur uitgevoerd door Necker van Naem. Daarbij is gekeken naar sec het werk als raadslid, maar ook naar onder meer de onderlinge verhoudingen en de voortgang van de uitvoering van de collegeprogramma’s. Over de hele linie zijn raadsleden vrij positief, zo blijkt.
Ondanks intimidaties, bedreigingen, stapels papierwerk en vele vergaderuren vinden raadsleden hun werk zo leuk, dat ruim zes op de tien zich over twee jaar opnieuw kandidaat willen stellen.
Twee jaar geleden waren er raadsverkiezingen, het handjevol herindelingsgemeenten uitgezonderd, en over twee jaar barst de lokale verkiezingsstrijd weer los. De raadsperiode is nu kortom halverwege. Een mooi moment om bij raadsleden te polsen hoe de vlag er in gemeenteland bijhangt. Het ‘midterm-raadsledenonderzoek’ is in opdracht van Binnenlands Bestuur uitgevoerd door Necker van Naem. Daarbij is gekeken naar sec het werk als raadslid, maar ook naar onder meer de onderlinge verhoudingen en de voortgang van de uitvoering van de collegeprogramma’s.
Over de hele linie zijn raadsleden vrij positief, zo blijkt. Over hun functie, over de ondersteuning door griffie en rekenkamer en over de voortgang van de afspraken die twee jaar geleden werden gemaakt. Opvallend positief, vindt Hans Oostendorp van Necker van Naem zelfs. ‘De laatste tijd zijn er veel ontwikkelingen geweest die druk lijken te leggen op het raadslidmaatschap, zoals complexe vraagstukken rondom decentralisaties of vormen van intimidatie en agressie tegen raadsleden.
Desondanks zijn raadsleden toch overwe- gend positief over hun raadslidmaatschap.’ Ook het vele vergaderen en de stapels papier die moeten worden doorgeworsteld, lijken raadsleden niet echt te deren. Ruim acht op de tien raadsleden bevalt het politieke werk ‘goed’ tot ‘zeer goed’.
Welletjes
Slechts drie procent vindt het raadslidmaatschap helemaal niets. Bijna vier op de tien raadsleden gaan zich zeker opnieuw kandideren, 27 procent neigt daarnaar. Een vijfde twijfelt er nog over. Een op de zeven raadsleden geeft aan in 2018 niet op de kieslijst te willen staan. ‘De meest aannemelijke verklaring is dat zij het onderhand welletjes vinden’, stelt Oostendorp.
‘Uit het onderzoek blijkt dat vooral raadsleden die twee periodes of langer in de raad zitten, overwegen te stoppen.’ In de ogen van een meerderheid van de raadsleden (63 procent) zijn de colleges goed op weg om de beleidsdoelen uit het collegeprogramma te realiseren. Raadsleden van de coalitiepartners zijn daar, niet verrassend, veel positiever over gestemd dan raadsleden die in de oppositie zitten.
Een kwart van hen vindt dat er te weinig gebeurt; bijna 90 procent van de coalitiegenoten is juist dik tevreden over de voortgang. Sinds de start van de raadsperiode zijn de onderlinge verhoudingen in de raad verslechterd, vindt ruim een op de vier raadsleden. Bijna een op de drie raadsleden zegt dat deze juist verbeterd zijn en vier op de tien zeggen dat ze gelijk zijn gebleven. Een derde van de raadsleden vindt actie onnodig om de verhoudingen te verbeteren en een kwart heeft er geen mening over. Ruim vier op de tien raadsleden vinden dat er wél wat moet gebeuren, zoals een heidag met raad en college (17 procent), het inschakelen van een extern bemiddelaar (11 procent), een heidag van de raad (9 procent) of een raadsconferentie (7 procent). ‘In ons werk zien wij halverwege de raadsperiode een stijgende vraag naar raadsconferenties’, aldus Oostendorp.
Daarbij worden raadsleden bijeen geroepen, pijnpunten in kaart gebracht en gezamenlijk naar werkbare oplossingen gezocht. Het is wel een zwaar middel, erkent Oostendorp. Mogelijk dat dit een reden is dat maar weinig raadsleden dit middel zien zitten. Aan de andere kant moet er ook vaak een ‘buitenstaander’ bij komen om iets aan verslechterde en/of verstoorde verhoudingen te doen, weet Oostendorp uit ervaring. ‘De raad neemt zelden het initiatief; vaker is dat een burgemeester.’
Sommige partijen varen er wel bij, als het in een raad niet lekker loopt, en kunnen zich er zelfs achter verschuilen als er alsmaar geen knopen worden doorgehakt. In de praktijk ziet Oostendorp ook de vraag naar andere, lichtere vormen van interventies. Er hoeft immers niet altijd onenigheid te zijn om de koppen eens bij elkaar te steken. ‘De wens om meer uit vergaderingen te halen, kan ook een reden zijn om actie te ondernemen. In een raad ontstaan vaak patronen die zich in het tweede jaar laten voelen. Als raad kun je dan, zo halverwege de rit, besluiten om daar wat aan te doen. Dan heb je er de komende twee jaar nog wat aan; wachten op nieuwe verkiezingen duurt te lang.’
Prioriteitenlijst
In de lijst van grootste inhoudelijke uitdaging voor de komende twee jaar staan de decentralisaties zorg, jeugd en werk met stip op één. Maar ook bestuurlijke besognes kosten heel wat hoofdbrekens. Vergaande regionalisering in samenwerkingsverbanden en mogelijke fusies met andere gemeenten, staan op de tweede en derde plaats van de gemeentelijke prioriteitenlijst. Ook het sluitend krijgen van de begroting staat hoog op de politieke agenda. De opvang en integratie van vluchtelingen staat eveneens op de lijst, maar opvallend genoeg is dat niet het belangrijkste dossier. ‘De decentralisaties en eventuele samenwerkingsverbanden zijn natuurlijk onderwerpen die meerjarig op de agenda staan. Opvang van vluchtelingen domineert de politieke agenda vaak wel op het moment dat de COA een gemeente een concreet verzoek doet’, aldus Oostendorp.
De tevredenheid over de griffie is met 81 procent groot. Zeven procent is ontevreden. Ook de rekenkamer(commissies) staan er bij de raadsleden goed op. Zes op de tien raadsleden zijn daar (dik) tevreden over; een op de tien raadsleden niet. Nog eens een kwart heeft er geen mening over. Verrassend positief, vindt Oostendorp. ‘Vaak is er toch de kritiek dat rekenkamers op grote afstand van de raad staan, of worden onderzoeksrapporten als mosterd na de maaltijd beschouwd.’ Meer dan de helft van de raadsleden heeft geen behoefte aan extra ondersteuning, 37 procent wel. Die liggen met name op het inhoudelijke vlak, rondom beleidsthema’s.
Ruim negenduizend raadsleden
Na de raadsverkiezingen van 2014 telde Nederland 9.077 gemeenteraadsleden: 6.496 mannen (72 procent) en 2.581 vrouwen (28 procent).
Verdeling over partijen
Lokale partij | 3041 |
CDA | 1584 |
VVD | 1145 |
PvdA | 878 |
D66 | 829 |
SP | 456 |
ChristenUnie | 381 |
GroenLinks | 364 |
SGP | 232 |
Samengevoegde partij | 167 |
(bron: Nationaal raadsledenonderzoek 2014, Daadkracht voor de overheid)
Verantwoording onderzoek
Het onderzoek onder raadsleden, waar in maart 2014 verkiezingen hebben plaatsgevonden, is tussen 3 en 10 maart uitgevoerd. 1.750 raadsleden hebben de online vragenlijst volledig ingevuld. Zij werken, verspreid over heel Nederland, in kleine en grote gemeenten, zowel stedelijke als meer landelijke. Er is een goede spreiding over de politieke partijen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.