Yes we can: horeca rookvrij
Mijn wens voor een rookvrije horeca is ontstaan toen ik een jaar of tien geleden voor het eerst in Californië was. Ik vond het heerlijk om te kunnen eten zonder in de sigarettenrook van iemand anders te moeten zitten. Het was een verademing om uit te gaan en niet stinkend als een asbak thuis te komen. Ik kon niet wachten tot het in Nederland werd ingevoerd.
Roken, daar komen we samen niet uit. Het is typisch een onderwerp waar niet over te polderen valt. Op dit soort issues is een daadkrachtige overheid nodig, die de nieuwe norm stelt en afdwingt. Toch hebben we het geprobeerd, dat gepolder. Terwijl andere landen roken gewoon verboden is er hier veel gepraat met de horecabranche. Die beloofde om rookvrije ruimtes te maken in cafés en te zorgen voor een minimale vorm van ventilatie. Daarna gebeurde er niets, dus dat gaf minister Klink het argument om er dan toch een verbod van te maken.
Het werd ingevoerd en Den Haag ging over tot de orde van de dag. En zoals dat meestal gaat in Den Haag: er was ruimschoots onvoldoende aandacht voor de uitvoering. Wat er daarna gebeurde is redelijk voorspelbaar. Sommige kroegbazen besloten om zich niet aan het verbod te houden. Die profiteerden daar geweldig van: de omzet sprong omhoog. Ze konden dat ongestraft doen, omdat er geen noemenswaardige handhaving was. Café-eigenaren in Groningen die zich wel aan de regels hielden verloren dertig procent van hun omzet. Door het de facto gedogen is er een schemergebied ontstaan, waar rokers en café-eigenaren de grens opzoeken en niet-rokers de dupe van worden en geïrriteerd over raken.
Ons vertrouwen in het vermogen van de overheid wordt primair bepaald door hoe wij de overheid in ons dagelijks leven tegenkomen. Dat is lang niet altijd positief: een extreme wachttijd bij een gemeentelijk loket, stapels verkeerde brieven van de belastingdienst, een bouwvergunning niet digitaal in kunnen dienen anno 2008, genegeerd worden in een ziekenhuis. Voer voor populistisch rechts. Maar tegenover dat soort negatieve ervaringen staan ook de goede dingen, zoals de tomeloze inzet van een docent voor haar leerlingen/jouw kinderen, goed geholpen worden door een dokter, binnen vijf minuten met je paspoort het stadhuis uitlopen en gebeld worden door de Belastingdienst om die stapel foute brieven te corrigeren.
Dit rookverhaal brengt stevige schade toe aan ons vertrouwen. De goede mensen die doen wat de overheid van ze eist worden in hun hemd gezet, de rommelaars worden beloond. Hoe kun je serieus van die goede mensen verwachten dat ze netjes hun belasting betalen, aan diezelfde overheid die niet thuis gaf toen er gehandhaafd moest worden? En waarom zou je erop vertrouwen dat politiek Den Haag grote problemen op kan lossen, als zoiets knulligs als een rookverbod al te hoog gegrepen is? Hier gaat veel politiek krediet in rook op.
Frans Nauta
Het gaat hier om een rookvrije werkplek. Het gaat aldus niet erom dat de klant het recht heeft om in een rookvrije kroeg te zitten, maar de desbetreffende werknemer.
De wet wordt door veel niet-rokende mensen totaal verkeerd uitgelegd.
p.s. Ik rook zelf niet.