Advertentie

Wodan en Fifi

‘Het allereerste wat ik ga doen, is met veel plezier er 52 procent belasting over betalen’.

12 mei 2009

Je zult het de gemiddelde Nederlander zelden horen zeggen. Maar Dimitri Verhulst, winnaar van de Libris Literatuurprijs, leek oprecht verheugd dat hij het merendeel van het prijzengeld van € 52.500 mag afdragen aan de fiscus. De titel van zijn prijswinnende boek mag dan niet de goedkeuring van grote delen van de samenleving wegdragen, zijn belastingmoraal kan iedereen tot voorbeeld zijn.

 

Anders dan van zijn collega en landgenoot Herman Brusselmans, wiens halve oeuvre zijn ‘trouwe vriend Speedy’ als middelpunt heeft, is van Dimitri Verhulst niet bekend of hij een hond heeft. Maar zou hij er wel een hebben, dan denk ik dat Verhulst ook ieder jaar vrolijk fluitend de aangifte voor de hondenbelasting in ontvangst neemt en – belangrijker nog – ruim binnen de daarvoor geldende termijn aan zijn financiële verplichtingen voldoet. Je krijgt er immers ook wat voor terug: keurig aangeharkte hondenuitlaatplaatsen (hup’s in vakjargon) waar de Dienst Gemeentereiniging eens per twee weken met de poepzuiger langskomt om de boel weer gebruikersklaar te maken; fleurige, in de huisstijl van de gemeente uitgedoste hondenafvalbakken; en, niet te vergeten, de van overheidswege verstrekte ‘poop-scoop’.

 

Helaas, de werkelijkheid is anders. Geen bericht op de website van de lokale krant heeft de afgelopen weken meer reacties veroorzaakt dan het voornemen van het Oosterhoutse college van B en W om de hondenbelasting op een niveau te brengen zoals dat ook in andere grotere Brabantse steden wordt gehanteerd. Het debat lijkt de lokale samenleving te verscheuren: hondenliefhebbers en hondenhaters staan schuimbekkend tegenover elkaar. Gelukkig vinden ze – ondanks hun uiteenlopende wereldbeeld –  elkaar dan weer wel in een gezamenlijke afkeer van een overheid die het überhaupt in zijn hoofd haalt om belasting te heffen. En da’s dan toch weer mooi meegenomen.

 

Het is jammer dat de Gemeentewet (in artikel 226) bepaalt dat gemeenten alleen maar belasting mogen heffen ‘naar het aantal honden dat wordt gehouden’, want er zijn ook inventieve, meedenkende burgers die hun protest tegen verhoging van de hondenbelasting gepaard hebben laten gaan met alternatieve dekkingsvoorstellen. In de eerste plaats is er natuurlijk het pleidooi voor het invoeren van kattenbelasting, ‘want die schijten ook de hele boel onder’. Technische bezwaren dat katten, anders dan honden, lastiger zijn te herleiden naar hun eigenaar, worden in de discussie resoluut door de pleitbezorgers terzijde geschoven. Een overheid die alle runderen kan (laten) voorzien van gele oorflappen, moet toch ook in staat zijn de Nederlandse kattenpopulatie aldus te registreren.

 

Maar aanzienlijk mooier – en ook veel meer van deze tijd, waarin inwoners een ‘individueel serviceabonnement’ voor de huisvuilinzameling kunnen afsluiten – is de suggestie voor tariefsdifferentiatie: hoe zwaarder de hond, hoe hoger de aanslag. Immers, de gemiddelde Wodan laat in de openbare ruimte toch ook een groter bewijs van zijn aanwezigheid achter dan de doorsnee-Fifi. 

 

En de boodschap (om maar eens dicht bij het onderwerp te blijven)? Wie het politiek bestuur dichter bij de burgers wil brengen, moet gewoon de hondenbelasting verhogen. Werkt gegarandeerd.

 

Ad Burger

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie