Wie wordt nummer 26?
Rond de verkiezing van de leden van het Europees Parlement is een debat gevoerd over de vraag aan welke politieke groepering de 26e Nederlandse zetel moet worden toegedeeld. Deze laatste zetel komt beschikbaar na het in werking treden van het Verdrag van Lissabon. In het debat over de toedeling van de zetel zijn al enige stellingen betrokken. De vraag is wat de waarde is van deze stellingnames.
Afhankelijk van het stelsel dat men kiest, gaat de laatste zetel ofwel naar de Partij voor de Dieren, ofwel naar de PVV. In theorie is het zelfs mogelijk dat de zetel nog aan een andere partij toevalt. Staatssecretaris Bijleveld heeft namens het kabinet laten weten, voorstander te zijn van het stelsel waarbij de laatste zetel aan de PVV wordt toegewezen. Maar betekent dat nu ook dat daarmee de toedeling is beslecht? Het tegendeel is het geval.
Belangrijk element in de discussie is een advies van de Kiesraad van 19 maart 2009. De Kiesraad onderzoekt daarin diverse opties en wijst een aantal af, vooral omdat deze te nauw verbonden zijn met de vaststelling van de uitslag voor de 25 zetels.
In haar aanvraagbrief had de staatssecretaris gesuggereerd om de 26e zetel aan te merken als restzetel ten opzichte van de 25 zetels en deze restzetel vervolgens volgens een te kiezen methodiek toe te delen.
De Kiesraad onderschrijft deze keuze, vooral omdat op die manier ‘bestaande rechten van kandidaten en lijsten worden gerespecteerd’. Wel constateert de Kiesraad meteen dat deze methodiek leidt tot een - overigens vrij beperkte - verslechtering van de evenredige samenstelling van het Nederlandse deel van het Europees Parlement. Om die reden stelt de Kiesraad voor om voor de restzetel ook lijsten in aanmerking te laten komen die minstens 75 procent van de kiesdeler hebben behaald. Deze systematiek is bekend, want ze wordt ook toegepast bij gemeenteraden die bestaan uit minder dan 19 raadszetels.
De staatssecretaris meldde vervolgens aan de Tweede Kamer dat ze zich aansloot bij het advies van de Kiesraad, maar ze ging daarbij niet expliciet in op het voorstel van de 75 procent. De conclusie moet zijn dat in de schriftelijke stukken, afkomstig van de staatssecretaris, niet alle argumenten pro en contra zijn aangeleverd om in een enigszins objectieve sfeer met de Kamer van gedachten te wisselen over de te kiezen systematiek.
Het resultaat daarvan is dat meer druk dan noodzakelijk is komen te liggen op het wettelijke vervolgtraject. De keuze van het kabinet heeft geen enkele juridische betekenis. De toedeling van de 26e zetel kan pas plaats vinden nadat het Verdrag van Lissabon in werking is getreden. Pas daarna kan in Nederland een begin worden gemaakt met de noodzakelijke wettelijke voorzieningen, in de zin van wettelijke aanvullingen en afwijkingen.
Het kabinet heeft weliswaar een indicatie gegeven voor de inhoud van die voorstellen, maar dit betekent in geen enkel opzicht dat er nu een politiek of juridisch besluit is genomen over de verdelingssystematiek.
Voor de Staten-Generaal is er geen enkele binding, ook geen politiek besluit. Er heeft geen overleg plaatsgevonden waarbij voor de verkiezingen in een enigszins objectieve sfeer alle pro’s en contra’s zijn gewisseld.
De miscommunicatie, veroorzaakt door de brieven van de staatssecretaris, heeft er mede toe bijgedragen dat de besluitvorming over de verdelingssystematiek in volle omvang is verplaatst naar de behandeling van de wetsvoorstellen van de regering.
De toedeling van de 26e zetel van het Europees Parlement is dan ook nog geheel onbeslist. Het staat de Staten-Generaal vrij de voorstellen van de regering over te nemen, te amenderen of te verwerpen. Bij de behandeling van de voorstellen ligt het voor de hand dat de suggestie van de Kiesraad voor de 75 procent-variant in volle omvang wordt meegewogen.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.