Weinig effect 18-jarennorm burgemeesters
Een wettelijke maximering van de zittingstermijn voor burgemeesters heeft pas op zijn vroegst effect in 2011. Zes zijn er recent herbenoemd voor de vierde periode.
Het plan van minister Ter Horst (Binnenlandse Zaken, PvdA) om de zittingstermijn voor burgemeesters in eenzelfde gemeente tot drie perioden van zes jaar te beperken, kán dit jaar al effect hebben in Beuningen. Daar is de raad voorstander van een nieuwe, vijfde zittingsperiode voor burgemeester Hein Zijlmans. Alleen de fractie Beuningen Nu & Morgen (5 van de 21 zetels) is tegen een nieuwe periode voor Zijlmans.
Raadslid Piet de Klein voelt zich geruggesteund door de minister. ‘Het is tijd voor nieuw bloed’, aldus het Nu & Morgenraadslid. Zijlmans zelf ziet niets in het plan van Ter Horst en vindt dat de raad het beste kan beoordelen of een burgemeester nog goed kan functioneren. ‘Ik zie de reden van de maatregel niet. Mobiliteit bevorderen? Het gaat toch om de kwaliteit van de burgemeester en dat is aan de raad om te bepalen.’
En dus zal Ter Horst - vanwege het ontbreken van de door haar gewenste wettelijke maximale norm - straks haar goedkeuring moeten geven aan een nieuwe periode voor Zijlmans.
Handtekening
Een benoeming van Zijlmans ligt ook in de lijn met het recente benoemingenbeleid van de minister. Tien burgemeesters zijn bezig aan hun vierde zittingsperiode. Minister Ter Horst heeft zeven herbenoemingen daarvan voorzien van haar handtekening. Kor Dijkstra (Grootegast) was in 2007 de eerste en Piet IJssels (Gorinchem) was afgelopen voorjaar de zevende die dat genoegen had. Van deze zeven benoemingen verrichtte Ter Horst er zes in de afgelopen twaalf maanden.
Twee burgemeesters die aan hun derde zittingsperiode bezig zijn zouden dit jaar getroffen kunnen worden door de 18-jarennorm. Jos Waals (Venray) is echter al per a.s. 1 september benoemd tot waarnemer in Venray met het oog op de herindeling van zijn gemeente met Meerlo-Wanssum. Wilte Everts (Bedum) heeft per 1 november ontslag aangevraagd. Hij begint voor zichzelf als adviseur. ‘Na achttien jaar heb je alles meegemaakt. Als je dan voor de negentiende keer de gemeentebegroting doet, is dat echt geen uitdaging meer. In het belang van de gemeente en van jezelf is het goed dat er een frisse wind gaat waaien. Ik ben het daarom eens met de minister. Belangrijk is wel dat er goede regelingen zijn zodat wanneer je na achttien jaar niets hebt, men niet kan zeggen: bedankt en dat was het.’
De enige burgemeester die volgend jaar met de ‘18-jarennorm’ van Ter Horst wordt geconfronteerd is Wim Zielhuis (Oldebroek) voor wie de derde zittingstermijn in 2010 afloopt. Maar Zielhuis heeft al besloten met pensioen te gaan.
Vrouwen
Van de overige negentien burgemeesters die bezig zijn met hun derde zittingsperiode is Marian Haveman (sinds 1993 Franekeradeel) die in 2011 haar derde periode volmaakt, een van de eersten voor wie de maximumnorm geldt - mits die dan door Ter Horst door het parlement is geloodst. Behalve Haveman zijn er nog vier andere vrouwelijke burgemeesters die getroffen worden door Ter Horst, die juist mobiliteit wil bevorderen om meer vrouwen en allochtonen een kans te geven.
Gerrie van Delft-Jaarsma (sinds 1994 in Menaldumadeel), Marian Ruijgrok (sinds 1995 in Oudewater), Marlies de Loo (sinds 1997 in Gennep) en Hans Colijn (sinds 1997 in Scherpenzeel) zijn de andere, vrouwelijke burgemeesters die bezig zijn aan hun derde zittingsperiode.
Het Genootschap van Burgemeesters vindt de beperkte groep die drie termijnen zit, te klein om de wet daarvoor aan te passen. En die groep wordt eerder kleiner dan groter. ‘De gemiddelde leeftijd dat iemand burgemeester wordt, is 51 jaar. Dus waar hebben we het over?’, zo vraagt Ruud van Bennekom van het Genootschap zich af. Het Genootschap erkent dat de relatie na achttien jaar sleets wordt, maar ziet niets in wettelijke maatregelen. ‘Wij geven de voorkeur aan het tijdig voeren van gesprekken om te voorkomen dat je op elkaar uitgekeken raakt.’
De langstfunctionerende burgemeester, Jan van Maasakkers (sinds 1974, eerst in Terheijden, vanaf 1989 in Gemert en sinds 1997 in Gemert-Bakel) vindt dat Ter Horst de rol van de raad onderschat. Herbenoeming is geen automatisme meer. ‘De procedure voor de benoeming en herbenoeming is in de loop der jaren meer decentraal geworden en dan wil de minister op een centralistische wijze daarop invloed uitoefenen. Dat vind ik een rare beweging. Het is ook niet nodig, want de herbenoemingsprocedure is geen formaliteit meer. Toen ik begon was er geen profielschets en was herbenoeming een automatisme. Nu zijn er functioneringsgesprekken en is het de raad die echt een afweging maakt.’
Wethouder
De minister wil de grotere rol van de raad bij herbenoeming wettelijk formaliseren. Bij herbenoeming wordt het instellen van een vertrouwenscommissie verplicht. Daardoor kan de herbenoemingsprocedure plaatsvinden onder dezelfde geheimhoudingsregels zoals die gelden voor de benoemingsprocedure. De raad wordt verplicht jaarlijks functioneringsgesprekken met de burgemeester te houden.
De verslagen van deze gesprekken worden betrokken in de herbenoemingsprocedure. Daarnaast wil de minister een einde maken aan de vrijblijvendheid om wethouders te betrekken in de (her)benoemingsprocedure van de burgemeester. Ze wil in de Gemeentewet vastleggen dat het college een wethouder mag afvaardigen in de vertrouwenscommissie.
Welke gemeente heeft geen personeelsbeleid, dat er mede op gericht is om ambtenaren te stimuleren regelmatig van werk/functie te veranderen? Wie wordt nog blij van een collega die al achttien jaar hetzelfde werk doet? Alleen al vanuit deze overweging is het een goed idee als de burgemeesters instemmen met dit mobiliteitsbevorderende voorstel van Ter Horst. Zielig zijn deze kroonbenoemde ambtenaren overigens niet: na achttien jaar hebben burgemeesters echt wel voldoende kwalificaties ontwikkeld om snel elders aan de slag te komen.