Maar deels terug naar oude normaal
Ideaal is het niet, digitaal vergaderen. Maar het is goed dat het democratische proces ondanks de beperkende coronamaatregelen kon doorgaan.
Ideaal is het niet, digitaal vergaderen als volksvertegenwoordigers. Maar het is goed dat het democratische proces ondanks de beperkende coronamaatregelen kon doorgaan. Zonder meer terug naar de oude situatie willen de voorzitters van Eerste Kamer, Staten en raden overigens niet. De digitale pluspunten moeten behouden blijven.
Ruim een jaar vergaderen gemeenteraden, Provinciale Staten en de Eerste Kamer inmiddels anders dan anders. Raden en Staten konden vanaf april vorig jaar digitaal vergaderen en besluiten nemen, via de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming. Voor de Eerste Kamer gold een ander verhaal. Om helemaal digitaal te kunnen vergaderen, zou de Grondwet moeten worden aangepast. ‘Dat was dus geen optie’, vertelt Jan Anthonie Bruijn, voorzitter van de Eerste Kamer. ‘Maar het proces van besluitvorming over wet- en regelgeving moest doorgaan.’
De Eerste Kamer zocht de balans tussen enerzijds het in acht nemen van maatregelen die voor iedere Nederlander golden en gelden, ‘om zo een bijdrage te leveren aan de veiligheid en aan het tegengaan van het virus’, aldus Bruijn. En anderzijds de noodzaak om het democratische proces te laten doorgaan. ‘Als eerste maatregel in maart 2020 hebben we besloten de plenaire vergadering voorlopig zoveel mogelijk te beperken tot spoedwetgeving.’ Vanwege de coronacrisis kwam er daarvan overigens veel op het bordje van de senaat terecht.
Commissie- en fractievergaderingen en de wekelijkse vergaderingen van het college van senioren, het overleg van alle fractievoorzitters in de Eerste Kamer, gingen al snel digitaal. ‘Dat was interessant genoeg niet zo’n enorme ingreep, want de Eerste Kamer was ooit de eerste parlementaire Kamer ter wereld die, in 2011, digitaal ging werken door de invoering van de IPad’, memoreert Bruijn. Sinds 2019 werkt de senaat in de cloud.
‘Er moest wel veel werk worden verzet, maar die sprong in maart was niet zo heel groot naar het nog verder digitaliseren van de processen.’ Voor het geval er een totale lockdown zou komen, werd aan de Raad van State (RvS) gevraagd hoe in een dergelijke situatie gehandeld moest worden. Die oordeelde medio april vorig jaar dat fysiek vergaderen voor de Eerste Kamer het uitgangspunt moet zijn, omdat dat de ‘beste waarborg voor de kwaliteit van het democratische besluitvormingsproces biedt’, aldus de RvS.
Onder een hele trits aan technische randvoorwaarden zou de plenaire vergadering digitaal kunnen plaatsvinden, zonder dat daarvoor de Grondwet zou moeten worden gewijzigd. Als de nood aan de man zou komen, was er dus een uitwijkmogelijkheid. Wel maakte dat advies de weg vrij voor het zogeheten digitaal quorum. ‘Dat hebben we in oktober ingevoerd. Aanvankelijk moesten alle Kamerleden op dinsdag naar Den Haag toe om zich voor aanwezigheid in te schrijven. Ook als ze die dag niet het woord hoefden te voeren in een plenair debat’, verduidelijkt Bruijn. Na invoering van dat digitale quorum konden Kamerleden uit waar dan ook in het land zich voor aanvang van de vergadering digitaal melden om tot het quorum te komen.
Ridderzaal
‘De plenaire vergaderingen zijn we fysiek blijven doen. Dat leverde wel andere uitdagingen op’, aldus Bruijn. Een geschikte ruimte bijvoorbeeld, waar iedereen de anderhalve meter afstand kan naleven, maar ook het regelen van hoofdelijke stemmingen. ‘Bij een gemiddeld debat zijn alle woordvoerders of fractievoorzitters aanwezig. Dat zijn er tegenwoordig vanwege het aantal fracties ook al vijftien. Maar als er hoofdelijk moet worden gestemd, moeten alle leden in de zaal aanwezig kunnen zijn.’ Dus moest er hoe dan ook een ruimte komen waar alle 75 senatoren coronaproof in konden. ‘We zijn uitgekomen op de Ridderzaal. Die is ruimer.
Om op anderhalve meter afstand te werken, heb je vier vierkante meter per persoon nodig. Dat past uitstekend. Tot op de dag van vandaag vergaderen we vanwege de coronabeperkingen in de Ridderzaal.’ Hoofdelijke stemmingen zijn een verhaal apart. Ieder Kamerlid heeft het recht zo’n stemming aan te vragen. ‘De usance is dat een week van tevoren aan te vragen, maar dat hoeft niet. Het kan zijn dat een lid acuut aanleiding ziet om op het laatste moment om een hoofdelijke stemming te vragen. Als voorzitter kan ik zo’n verzoek conform de Grondwet niet weigeren, maar ik stel dan nu bijvoorbeeld wel voor om twee uur te wachten, zodat alle leden uit het land de gelegenheid hebben er te kunnen zijn.’
De niet aanwezige senatoren moeten dan subiet in trein of auto springen om binnen twee uur aan de hoofdelijke stemming te kunnen deelnemen. ‘Als er meer tijd nodig is, zal ik dat zeker toekennen.’ Medio februari is zo’n verzoek op de dag zelf ingediend door de PVV, die een streep wilde zetten door de behandeling van het voorstel Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht covid-19. Het verzoek werd een paar uur later, na hoofdelijke stemming, verworpen.
Gedoe
Van dergelijk ‘gedoe’ hebben de voorzitters van gemeenteraden en Provinciale Staten geen last. Nou ja, één keer moesten de Staten van Zuid-Holland, toen er nog niet digitaal mocht worden vergaderd, uitwijken, vertelt commissaris van de koning Jaap Smit en voorzitter van het Interprovinciaal Overleg (IPO). Het werd de Ridderzaal. ‘De provincie Zuid-Holland heeft oude rechten op de vergaderzaal van de Eerste Kamer. Omdat die uitweken naar de Ridderzaal, zijn wij er ook terechtgekomen’, aldus Smit.
De gemeenteraad van Alphen aan den Rijn hoefde niet te verkassen, zoals andere raden wel hebben moeten doen, weet Liesbeth Spies, burgemeester van Alphen aan den Rijn en voorzitter van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB). Zo week de raad van Leiden uit naar Naturalis; andere gemeenten huurden sportzalen of musea af. Prinsjesdag 2020 ‘dreigde’ vanwege de benodigde vierkante meters voor duizend gasten overigens op het Malieveld gehouden te moeten worden, ‘maar dat vonden we niet zo stemmig’, aldus Bruijn droogjes. De Ridderzaal was te klein. Het werd uiteindelijk een sobere Prinsjesdag, met driehonderd mensen, in de Grote Kerk. ‘Dat was echt een moeilijk moment’, aldus Bruijn.
‘Ik moest als voorzitter van de Verenigde Vergadering de keuze maken tussen het laten prevaleren van de traditie, de geschiedenis, met heel weinig aanwezigen, of de democratie waarbij alle Kamerleden bij de vergadering aanwezig konden zijn.’ Voor dat laatste is uiteraard gekozen.
Handjes opsteken
Terug naar de digitale vergaderingen van raden en Staten. Zowel Smit als Spies zeggen dat het goed gaat, maar dat het verre van ideaal is. ‘Het is buitengewoon efficiënt’, stelt Smit. ‘Je bespaart heel veel mensen een reis. De besluitvorming heeft er niet onder geleden en we zijn er inmiddels aan gewend geraakt. Maar het haalt het niet bij het daadwerkelijk met elkaar in een zaal zijn.’ Dat beaamt Spies volmondig. ‘Het is een uitkomst om het werk te kunnen blijven doen en het is absoluut beter dan niets. Maar je mist, en dat is het allerbelangrijkste, het persoonlijk contact.’ Dat missen alle volksvertegenwoordigers, weten de voorzitters. ‘Het is buitengewoon klinisch. Je geeft mensen letterlijk een beurt, je kunt niet door elkaar praten, je moet je digitale handje opsteken. Het gaat netjes, maar de olie zit er niet in’, stelt Smit. De wandelgangen, elkaar (boos) in de ogen kunnen kijken, even een schorsing, of zomaar een praatje van mens tot mens; het is er nu niet en het wordt allemaal gemist.
Toch maakt Smit er het beste van. Na elke digitale Statenvergadering plaatst Ivar Lingen, verslaggever van Omroep West, een compilatie van de ‘openingsceremonie’ van de Statenvergadering, want zo mag je het wel noemen als je de filmpjes bekijkt. Smit moet wettelijk elk van de 55 Statenleden en de zes gedeputeerden horen en zien om hun digitale aanwezigheid te checken. Dat doet hij op een luchtige, humoristische manier. Voor elk Statenlid heeft hij een rake opmerking of kwinkslag paraat. ‘Zo zit ik in elkaar, maar ik vind het ook prettig om op die manier een goede sfeer neer te zetten en de vergadering op een prettige manier te starten. Over het algemeen wordt dat zeer gewaardeerd. Het levert in ieder geval altijd een hilarisch filmpje op.’ Die filmpjes worden duizenden keren bekeken.
De kwaliteit van de besluitvorming is door de coronamaatregelen niet in het geding gekomen, stellen de drie voorzitters. De Eerste Kamer heeft, vanwege de corona- gerelateerde spoedwetten, meer wetten dan ooit behandeld en daar ook de tijd voor genomen. De senaat heeft vele en lange plenaire vergaderdagen achter de rug. Bruijn: ‘In de eerste maanden van 2021 hebben we anderhalf keer zo vaak en ruim twee keer zo lang vergaderd in vergelijking met de eerste maanden van 2020.’
Ook bij provincies en gemeenten zijn er geen hiaten in de besluitvorming ontstaan. Toch snakken vooral Smit en Spies, en hun Staten- en raadsleden, naar het einde van het digitale vergadertijdperk. Althans, het louter en alleen digitaal vergaderen. ‘Deo volente, of beter gezegd, corona volente, is de Statenvergadering van 14 juli weer fysiek. We huren daarvoor een royale, coronaproof ruimte. Het is de eerste keer sinds een jaar dat we elkaar weer fysiek treffen’, aldus Smit. De raad van Alphen aan den Rijn heeft besloten tot juli digitaal te blijven vergaderen. Samen met Bruijn vinden Smit en Spies dat de pluspunten van het digitaal werken behouden moeten blijven. ‘Er zijn ook positieve ervaringen met digitaal vergaderen’, aldus Spies. Dat hoort ze ook van veel collega’s terug. ‘Het levert tijdwinst op, het scheelt veel reistijd en het is efficiënt’, stelt Smit.
Afwisseling
Spies en Smit zouden een afwisseling van fysiek en digitaal vergaderen toejuichen, wat Smit betreft zeker voor collegevergaderingen. Ook het ophalen van een profielschets voor een nieuwe burgemeester kan gemakkelijk digitaal, vindt hij. Spies ziet extra mogelijkheden bij onder meer informatieve vergaderingen van gemeenschappelijke regelingen. Als die allemaal digitaal worden, kunnen veel meer raadsleden uit alle betrokken gemeenten aanhaken. Dat geldt ook voor lokale bijeenkomsten die een meer informatief of technisch karakter hebben.
Momenteel wordt bekeken of de tijdelijke Wet digitale beraadslaging en besluitvorming omgezet kan worden in een blijvende wet. ‘Voor mij staat als een paal boven water dat digitaal vergaderen een blijvertje kan zijn in de lokale en provinciale democratie. Vanuit het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB) zijn we daar voorstander van’, stelt Spies. Het IPO heeft daar nog geen standpunt over ingenomen, weet Smit. ‘Na afloop van de crisis zullen we rustig evalueren en kijken welke zaken we weer fysiek willen gaan doen en welke zaken hybride of digitaal’, stelt EK-voorzitter Bruijn. Spies vindt dat er dan wel in een goede digitale infrastructuur moet worden geïnvesteerd.
‘De afgelopen periode is overduidelijk gebleken hoe afhankelijk we zijn van die digitale infrastructuur.’ Haperingen hebben in diverse gemeenten tot (tijdelijke) problemen geleid. Vergaderingen moesten worden geschorst totdat de digitale euvels waren opgelost. Gemeenten hebben echter geen geld voor extra investeringen. Het rijk moet bijspringen, vindt Spies. ‘Als het gemeentefonds toereikend zou zijn, hoeven we onze hand niet op te houden.’ Dat is echter niet het geval.
Ondanks alle mitsen en maren, kinderziektes, de omslachtigheid bij stemmingen voor de benoeming van een wethouder of gedeputeerde en het gemis aan persoonlijk contact, zijn alle drie het over een ding volmondig eens: het is goed dat het democratische proces altijd heeft doorgelopen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.