Advertentie

Voortmodderend bestuur wordt werkelijkheid

Veel openbare lichamen in het publieke domein nemen afscheid van hun ouderwetse en hiërarchisch getoonzette sturingsfilosofieën. De bestuurlijke omgeving heet dan een netwerk, waarin aan overleg, afstemming en gezamenlijke besluitvorming wordt gedaan.

04 maart 2011

Men heeft daarbij gretig kennis genomen van de pennenvruchten van mijn collega-columnist Paul Frissen. Horizontalisme bevordert de creativiteit. Gedeelde verantwoordelijkheden tussen overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers vormen de kurk van de samenleving. Interventies in dat proces door regels of beleid zijn in beginsel een nederlaag van de samenleving. Het heeft ertoe geleid dat het ouderwetse hiërarchische denken sterk op zijn retour is.

Maar zoals bij veel zaken staat de wal op het punt om het schip keren. Kijkt men bijvoorbeeld naar de nieuwe opzet van besluitvormingsprocessen in de sfeer van de ruimtelijke ordening dan klinkt daar de netwerkbenadering sterk in door. Er is een overmaat aan ruimte voor netwerkverbanden van betrokken overheden. Publiek-private samenwerking krijgt aanzienlijke ruimte.

Zowel het Rijk, de provincie als de gemeente zijn vooral voorwaardenscheppend en terugtredend. In de praktijk van het ruimtelijke beleid voert dit tot een bont en nauwelijks te overzien palet van platforms, fora, samenwerkingsverbanden, waarbij tevens een reeks van particuliere bedrijven een voet tussen de deur probeert te krijgen. Vooral in de Randstad wordt een en ander nog aangevuld door een onwaarschijnlijk dicht netwerk van bestuurlijke verbanden die allemaal hun steentje proberen bij te dragen.

Paul Frissen noemde voortmodderend bestuur eens de beste vorm van bestuur en demissionair bestuur de mooiste toestand van de nationale democratie. Dat zijn mooie sweeping statements om het nadenken te bevorderen, maar in de bestuurspraktijk begint het voortmodderende bestuur ook werkelijkheid te worden, waarbij met name de verhouding tussen het algemene bestuur en allerlei andere vormen van bestuur sterk onder druk komt te staan. In het ruimtelijke beleid moet de provincie bijvoorbeeld scherp aangeven wat wordt verstaan onder provinciaal belang. Slechts dan zou er een titel voor de provincie zijn om actief te worden. Daarbij wordt veelal over het hoofd gezien dat de provincie op basis van Grondwet en Provinciewet ook nog de ‘open huishouding’ als titel voor interventie heeft.

Duurt de voortmodderende besluitvorming te lang of wordt een dossier geblokkeerd door meningsverschillen, dan heeft de provincie als vorm van algemeen bestuur vanuit die open huishouding de bevoegdheid om initiatief te nemen, om oplossingen aan te reiken, conflicten te beslechten en eventueel knopen door te hakken. In de netwerkbenadering wordt er veel te vaak van uitgegaan dat iedereen het eerst eens moet zijn voordat een besluit wordt genomen. Met als gevolg dat veel besluiten helemaal niet meer worden genomen.

In toenemende mate ontbreekt in het openbaar bestuur een duidelijke doorzettingsmacht. Een beetje meer moderne hiërarchie kan echt geen kwaad. Om principieeldemocratische redenen moet die doorzettingsmacht in hoofdzaak berusten bij Rijk, provincie en gemeente. Dat zijn de vormen van algemeen bestuur met een rechtstreekse kiezerslegitimatie.

Juist bij toepassing van een nieuwerwetse en horizontale sturingsfilosofie moet duidelijk zijn wie uiteindelijk gerechtigd is om de knoop door te hakken en daarvoor verantwoordelijkheid te dragen.

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

criticus
Als ik dit stuk kort samenvat:
de huidige bestuurders hebben geen ruggegraat meer en hanteren voroal het motto pappen en nathouden.

Hoe herkenbaar!
Advertentie