Advertentie

VNG steekt kop in het zand

Vorig jaar kreeg de top van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in Leeuwarden het stevig voor de kiezen. Allerlei voornemens voor de herordening van het openbaar bestuur moesten schielijk worden ingetrokken.

13 mei 2011

Dit jaar roert de gemeentelijke achterban zich over het gesloten bestuursakkoord. Ook in de daaraan voorafgaande jaren bestond met regelmaat twijfel over de vraag of VNG-bestuur en VNG-directie wel voldoende aanvoelen wat er bij gemeenten leeft. Zij kunnen eventjes voor de troepen uit lopen en zo af en toe kan iets worden geforceerd, maar bij de VNG-top lijkt er zo langzamerhand sprake te zijn van een structureel fenomeen. Die kruik gaat net zo lang te water tot hij barst. Een koerswijziging lijkt dan ook onafwendbaar.

In een eerdere bijdrage bekritiseerde ik de ondoordachte decentralisatie van rijkstaken en concludeerde dat de toenemende organisatiedruk veel kleinere gemeenten noodlottig zal worden. Bovendien, en dat is belangrijk voor alle gemeenten, wordt veel ongemak naar de gemeenten verplaatst terwijl de politieke marges buitengewoon gering zijn of zelfs grotendeels afwezig.

VNG-chef Ralph Pans reageerde daarop in Binnenlands Bestuur van 6 mei met de bewering dat het allemaal reuze mee zal gaan vallen. Gemeenten kunnen heel goed samenwerken op het terrein van de nieuwe taken. De VNG beoogt helemaal niet om kleine gemeenten preventief te ruimen. En tenslotte zou bij de nieuwe decentralisatie zijn voorzien in een ruime en aantrekkelijke beleidsvrijheid. Kortom: de gemeenten mogen de handen dicht knijpen met de nieuwe taakstellingen en het lokaal bestuur zal nog krachtiger worden dan voorheen.

Deze reactie van Ralph Pans toont feilloos hoe ver de VNG de kop in het zand steekt. Ook inhoudelijk is veel op deze stellingname af te dingen. In de eerste plaats heeft de VNG een nogal merkwaardige opvatting over het verschijnsel beleidsvrijheid. Indien bijvoorbeeld jeugdzorg en Wajong naar de gemeenten gaan, dan ontstaat inderdaad ruimte voor synergie, afstemming, maatwerk etc. De door Pans aangeduide vorm van beleidsvrijheid is echter vooral ambtelijk van aard en heeft vrijwel niets van doen met politieke beleidsvrijheid. Voor gemeenteraden is bij dit soort taken vrijwel geen enkele ruimte voor politiek-bestuurlijke differentiatie. Worden daar wel differentiaties van deze aard aangebracht, dan zitten de ‘slachtoffers’ vrijwel meteen bij Pauw en Witteman, Radar of bij de rechter.

Het vooral inzetten op ambtelijke beleidsvrijheid onder verwaarlozing van politieke beleidsvrijheid is al lange tijd een blinde vlek bij de VNG. De stelling van Pans dat gemeenten bij te grote organisatiedruk maar samen moeten gaan werken, is een al even onverantwoorde oproep. De vrijwel onontwarbare kluwen van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden is een van de grootste problemen van het openbaar bestuur in ons land. Een kleinere gemeente zit al gauw in twintig à dertig samenwerkingsverbanden. Deze samenwerking vertroebelt het openbaar bestuur in zeer hevige mate.

De VNG doet jaar in, jaar uit niets anders dan impulsen geven aan deze bestuurlijke vertroebeling. En als deze vertroebeling aan de orde wordt gesteld, verschijnen er scenario’s van aanmerkelijke schaalvergroting. De gedachte dat het wijs en verstandig zou kunnen zijn om eens even pas op de plaats te maken en de gemeenten enige rust te gunnen in hun organisatie is aan de VNG niet besteed. En dat is voor een organisatie die zich moet bekommeren om het wel en wee van haar leden een ernstig gebrek.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie