Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Vleesbedrijven controleren zichzelf

De overheid heeft zich in de vleesverwerkende industrie op afstand geplaatst. De sector controleert vooral zichzelf, van stal tot karbonade. Dat werkt prima, maar de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) zou zich meer moeten profileren als handhaver, vindt de grootste vleesverwerker van ons land.

07 november 2008

Beter toezicht

 

De inspectiediensten proberen sinds twee jaar efficiënter te werken. Binnenlands Bestuur onderzoekt in enkele sectoren of er al vooruitgang is geboekt. Deze week aflevering 3: de vleesindustrie.

 

Beerta, Noordoost-Groningen. Aan een kaarsrechte weg staat de boerderij van Annechien ten Have, boerin en voorzitter van de vakgroep Varkenshouderij van LTO-Nederland. In de stallen naast het woonhuis knorren 250 zeugen en tweeduizend opfokzeugen en vleesvarkens. De familie houdt ook honderd fokschapen en verbouwt op 118 hectare akkerland tarwe, koolzaad, graszaad, luzerne en suikerbieten. De varkens zijn bestemd voor de zogenoemde welfare-markt. Ze hebben relatief veel ruimte in hun groepsbehuizing en krijgen speciale voeding zonder dierlijk vet. ‘Alleen dan nemen de Britten ons vlees af voor de productie van bacon’, zegt Ten Have.

 

Toen ze nog levende fokvarkens exporteerden naar het nabijgelegen Duitsland, werd Ten Have soms gek van de regels en controles. De beesten moesten voor export vier weken in quarantaine, waarop een veearts toezag. Nu Ten Have alleen nog haar varkens aan Nederlandse slachterijen levert, wordt op de boerderij niet veel meer gecontroleerd. ‘Het is veel beter als de sector zijn eigen verantwoordelijkheid neemt en die niet bij de overheid legt’, aldus boerin en LTO-topvrouw Ten Have.

 

Natuurlijk, een keer per jaar komt de gemeente Reiderland langs om de milieuvergunningen te controleren, het waterschap voor de lozingen en de Arbo. Ook komt incidenteel de Algemene Inspectie Dienst (AID) en de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA), maar dat is kinderspel vergeleken bij de ketencontrole die de sector zichzelf oplegt – van stal tot karbonade. Was er voor 2006 nog sprake van een traditionele vleeskeuring door de overheid, sindsdien controleert de sector zichzelf. Toezichthouder VWA houdt ‘toezicht op de controle’. De nieuwe Europese regelgeving (General Food Law) legt de verantwoordelijkheid nadrukkelijk bij het bedrijfsleven en op systeemtoezicht en geeft de mogelijkheid tot ketenkeuring.

 

Het belangrijkste controlesysteem waarmee boerin Ten Have te maken heeft, is de Integrale Ketenbeheersing (IKB) Varken. In het IKB-controlesysteem onderwerpen boeren zich vrijwillig aan de kwaliteitseisen van de sector. Ten Have: ‘We krijgen een keer per jaar IKB-controle. De overheid neemt niet deel in het systeem. Wij hebben dit in een private gecertificeerde organisatie opgenomen. Je hebt een basissysteem waaraan praktisch iedereen meedoet, maar omdat wij voor alle varkens hebben gekozen voor welfare-varkenshouderij moeten wij voldoen aan extra eisen. De controleur neemt alle eisen in één keer mee.’ Die eisen beslaan twintig A4’tjes in kleine letters. Over de stalvoorzieningen, de huisvesting, voeding, diergezondheid en aan- en afvoer van de varkens – onderverdeeld in honderd subeisen, van oogcontact tussen de dieren tot een kwikloze thermometer boven de voederbak.

 

Slachterij

 

Voordat Ten Have haar varkens uitgeleide doet naar de veewagen, heeft ze op het ‘Vervoersdocutoezicht ment Varkens’ van vleesverwerker Vion aangegeven of er kalmeringsmiddelen zijn toegediend, of de varkens nuchter zijn, de gezondheid in orde is en de dieren op transport kunnen. Eenmaal bij de slachterij begint de fysieke inspectie pas echt en neemt Vion het heft in handen. Vion is een van de grootste vleesbedrijven in Europa en heeft zestig procent van de Nederlandse vleesmarkt in handen. ‘Ieder dier wordt minstens twee keer bij ons gekeurd’, zegt prof. dr. Bert Urlings. Hij is manager Quality Assurance bij Vion en bijzonder hoogleraar Ketengestuurde Dierlijke Productie in Wageningen. Urlings heeft in zijn vorige baan bij de Universiteit Utrecht al heel wat keuringsdierenartsen van de VWA opgeleid.

 

Urlings beschrijft het inspectieproces: ‘Een dierenarts van de VWA kijkt bij aankomst bij de slachterij of de varkens gezond zijn. Nadat de varkens zijn verdoofd en gedood, worden de ingewanden verwijderd en de karkassen en organen door keurmeesters van de VWA gekeurd. Dat is een protocollaire aangelegenheid die we met de VWA op basis van wetgeving hebben uitgewerkt in praktische voorschriften. Aan iedere slachtlijn staan drie keurmeesters. Dat waren er tot voor kort zes. De keurmeesters hoeven namelijk niet langer de karkassen in te snijden, want wij hebben de belangrijkste kritische punten in de ketenkeuring opgenomen. Aan het einde van de lijn staat een keurmeester als laatste VWA-controle.

 

‘In de grote slachterijen lopen nog minimaal een dierenarts en een keurmeester rond die toezicht houden op de eigen VWA-medewerkers en het kwaliteitssysteem van het bedrijf. De dierenarts is eindverantwoordelijk voor de keuring. Ten slotte voert de VWA jaarlijks een onderzoek uit van het centrale kwaliteitssysteem van de slachterij.’ Vion heeft als enige vleesverwerker in Nederland ketenkeuring ingevoerd. Andere slachterijen vallen nog onder de traditionele vleeskeuring waarbij de karkassen worden ingesneden. Bij Vion worden de keteninformatie en laboratoriumanalyses meegenomen in de keuring.

 

Staarten en oren

 

Twee handen op één buik gaat misschien te ver, maar de relatie tussen de vleesverwerkende industrie en de VWA is wel innig. ‘Samenwerking levert het hoogste voedselveiligheidsniveau op’, zegt Vion-manager Urlings. ‘Je hebt elkaar nodig. Amerikanen exporteren varkensvlees, maar importeren spareribs. China wil de staarten en de oren. Om die ribs buiten de EU te kunnen exporteren, heb je overheidscertificaten nodig. Vanuit dat perspectief kijk je anders tegen controles en toezicht aan.’

 

‘Alsof we een noodzakelijk kwaad zijn’, reageert Wim van der Sande, VWA-hoofdinspecteur Veterinaire Volksgezondheid, Dierengezondheid, Dierenwelzijn en Diervoeders. ‘Maar wij zetten niet overal zomaar een handtekening onder. We evalueren en optimaliseren gezamenlijk het productieproces en het toezicht daarop. Dat is alleen maar goed. De ketenkeuring is voor beide partijen een nieuwe vorm van keuren. Dat is een leerproces’, aldus Van der Sande.

 

Om de Nederlandse overheid te controleren, voeren de Europese Commissie, de Japanners, Koreanen, Chinezen en Amerikanen ieder jaar een onderzoek uit in de slachterijen. De Amerikanen zetten hun rapporten ook op internet. Deze zomer kwam de Amerikaanse onderminister van landbouw zelfs over om te inspecteren of de nieuwe ketenkeuring wel naar behoren functioneert. Urlings: ‘De Amerikanen keurden het systeem zonder enige wijziging goed. De VWA en het Nederlandse bedrijfsleven lopen voorop in Europa.’

 

Nederland is volgens Urlings het enige land in de EU waar een bedrijf als Vion ook toezicht houdt op het keuringswerk van de overheid: ‘Op alle activiteiten van de keuring hebben wij monitoring zitten. Het zijn mensen, hè? Dat is een beetje vloeken in de kerk, want in de wet staat dat de keurmeesters en de dierenartsen keuren zonder last of ruggespraak. Dat is een ouderwetse gedachte, want uiteindelijk zijn wíj verantwoordelijk. Als een keurmeester niet goed keurt, hebben wij het gedaan. Denk je echt dat bijvoorbeeld McDonald’s ook maar één wanklank wil horen van de Consumentenbond over zijn McBacon? '

 

'Als leverancier aan A-merken kunnen wij ons geen fouten veroorloven. Niet alleen omdat we dan in Nederland belangrijke afnemers kwijtraken, maar ook Amerika verliezen als afzetmarkt voor onze spareribs. De grens gaat meteen dicht. We hebben daarom afgesproken dat wij voor de koelcel vier keer per dag minstens veertig karkassen controleren op het volledig in de specificatie zijn, inclusief de uitgevoerde keuring door de VWA en alle handelingen die daaruit noodzakelijk voortkomen. De VWA ziet heel strikt toe op deze monitoring en doet dat dagelijks gezamenlijk met onze mensen. Dit betekent dus dat wij monitoring uitvoeren op onze activiteiten én op de keuring. De VWA borgt dit door gericht toezicht. Dat is heel goed.’

 

Handhaving

 

Vion heeft als exporterende vleesgigant en leverancier aan vaderlandse A-merken simpelweg belang bij goede interne ketencontrole. ‘Dat kunnen wij als groot bedrijf best zelf’, zegt Urlings. ‘Maar het probleem is dat er vleesverwerkers zijn die dat niet zo goed kunnen of willen.’ De VWA speelt onvoldoende in op de nieuwe omstandigheden door niet gericht aandacht te besteden aan bedrijven die niet meedoen aan de ketenprogramma’s, meent Urlings. ‘Als de overheid zich terugtrekt uit de dagelijkse controle, moet worden nagedacht over handhaving. Dat gebeurt niet en dat is vragen om brokken. Op het ministerie van Landbouw zijn ze allergisch voor het woord handhaving. Wij moeten het zelf doen zeggen ze, maar als wij een varkensboer uitsluiten, hoe zorgen we er dan voor dat er daadwerkelijk maatregelen worden genomen zodat hij niet meer zonder extra controles aan de productie van voedsel deelneemt?

 

‘Sinds 2006 ligt de verantwoordelijkheid bij het bedrijfsleven, maar dat moet je uiteindelijk wel afdwingen met handhaving. De VWA is erg snel met het afwijzen van een certificering of intrekken van een vergunning, maar een proces-verbaal wordt zelden uitgeschreven. Je zou als automobilist ook willen dat de politie de verkeersregels beter handhaaft zodat jij veiliger over de weg kunt rijden. Zo is het in de vleesindustrie ook. De sector zegt mij niets. Het gaat om bedrijven die het wel goed regelen en bedrijven die het niet goed doen. Wij willen dat de VWA beter handhaaft zodat wij niet worden aangereden door incidentele wegpiraten in de vleesketens. Als er varkensvlees met een verhoogd dioxinegehalte op de markt komt, is het probleem bij ons veel groter dan bij de boosdoener. En toch worden die foute producenten van veevoedergrondstoffen onvoldoende aangepakt.’

 

Waar de overheid volgens Urlings ook tekortschiet, is bij de controle op de verkoop van voedsel in het vervolg van de keten: winkels, markten, restaurants. Urlings: ‘We hebben het in de vleesverwerkende bedrijven geregeld en betalen ook voor het overheidstoezicht. Het vlees komt in goede omstandigheden in de winkel, maar daar waar de grootste risico’s zijn op bijvoorbeeld temperatuuroverschrijding, is vrijwel geen toezicht meer. Dat is heel bijzonder en ik begrijp dat ook niet. De Deense VWA gaat twee keer per jaar langs bij alle restaurants en snackbars. Uit het oogpunt van de volksgezondheid is dat erg belangrijk, want de risico’s, met name in de horeca, zijn groter dan bij mensen in de keuken. De VWA heeft de capaciteit niet omdat de Tweede Kamer vindt dat er niet betaald hoeft te worden voor dat toezicht, en dus onvoldoende geld beschikbaar stelt.’

 

Volgens VWA-hoofdinspecteur Van der Sande wordt wel degelijk gecontroleerd in winkels, supermarkten en snackbars en worden ook boetes uitgedeeld. Van der Sande: ‘Vanuit de Europese General Food Law houden we vooral risico-gebaseerd toezicht. De risico’s bepalen we op basis van steekproeven en meldingen van consumenten. Daar gaan we op af, ook bij supermarkten. Als een consument ontdekt dat de vriezer in een supermarkt niet of onvoldoende vriest, dan staat er dezelfde dag nog een inspecteur van de VWA op de stoep.’

 

Alarmerend

 

Naar aanleiding van een alarmerend intern VWA-rapport uit 2007 vroeg Landbouw-minister Gerda Verburg eerder dit jaar Rein-Jan Hoekstra (Staatsraad en kabinetsinformateur) om de tekortkomingen ten aanzien van de capaciteiten van de dierenartsen en de handhaving te onderzoeken. In het interne VWA-rapport stond over dierentransport naar slachterijen en export van levende dieren dat ‘daar waar het uitgevoerde toezicht zou moeten leiden tot handhaven, het handhavingsbeleid onvoldoende is’ - wat Urlings van Vion ook moge zeggen.

 

Dat klopt, zegt VWA-hoofdinspecteur Van der Sande, ‘maar een groot probleem is dat het instrumentarium ontoereikend is. In de veterinaire regelgeving zijn geen bestuurlijke boetes ingebouwd. De enige handhavingsinstrumenten die we hebben, zijn het intrekken van een vergunning, het stilleggen van slachtingen of het weigeren van een certificaat. Als we een boete willen opleggen, hebben we de AID nodig. Dat gebeurt ook, maar dan gaat het vooral over illegale slacht of fraudezaken.’ De VWA en de AID voeren als ‘vliegende brigades’ risicogebaseerde controles uit. De capaciteit moet van de minister worden verdubbeld om landsdekkend te kunnen opereren, hoewel VWA en AID aan een chronisch personeelstekort lijden.

 

Om de handhaving te kunnen verbeteren, worden op korte termijn bestuurlijke boetes ingebouwd in de veterinaire wetgeving. Het wetsvoorstel ligt bij de Tweede Kamer. De VWA kan niet wachten op de aanstaande boetebevoegdheid. VWA-topman Van der Sande: ‘Het uitdelen van een boete zal beter werken dan het intrekken van een vergunning. Dat laatste is een ingrijpende maatregel die door de rechter van de hand kan worden gewezen als een disproportionele maatregel.’

 

De VWA is ook begonnen met een wervingscampagne voor dierenartsen, want de huidige 250 kunnen het werk niet aan. Van der Sande: ‘Naar aanleiding van het interne VWA-rapport en de vervolgonderzoeken zijn we nu bezig om veertig dierenartsen te werven. Dat gaat goed omdat we wat aan de arbeidsvoorwaarden hebben gedaan. Wel staan we voor de uitdaging om het werk aantrekkelijker te maken, want het is niet populair om dierenarts op een slachterij te worden. Een student dierengeneeskunde droomt van dokter Vlimmen en niet van een slachtlijn.’

 

Moderne dokter

 

Annechien ten Have krijgt op haar boerderij in Beerta regelmatig bezoek van een moderne dokter Vlimmen. Ten Have: ‘De dierenarts komt op basis van afspraken één keer per maand langs in het kader van bedrijfsbegeleiding. Hij bekijkt de dieren, vraagt mij hoe het loopt, geeft tips, informeert naar problemen die ik ben tegengekomen, dat soort zaken. We bespreken bloeduitslagen en af en toe laat hij een sectie doen.’

 

Volgens Ten Have is het altijd nuttig als een relatieve buitenstander over je schouders meekijkt. Op het terrein van diergezondheid zien ze sneller of er iets bijzonders aan de hand is.’ Van vliegende brigades heeft Ten Have nog geen last gehad. ‘Gaat ook niet gebeuren’, zegt ze. ‘Als er malafide praktijken zijn, in welk deel van de keten ook, dan vind ik het prima dat mensen achter de broek worden gezeten. Wie zijn zaken op orde heeft, heeft van controles niets te vrezen.’

 

Particuliere keurmeesters

 

De meeste keurmeesters in de Nederlandse slachterijen werken weliswaar namens de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) en ook onder leiding van een dierenarts van de VWA, maar zijn in dienst van het particuliere bedrijf Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS). Bedrijven krijgen de rekening van de inzet van deze keurmeesters via de VWA. Deze stap naar KDS is lang geleden gezet omdat er onvoldoende aanbod van keurmeesters bij de overheid was. Sinds een paar jaar zijn alle keurmeesters voor de karkassen afkomstig van KDS. Minister van Landbouw Verburg schreef dit voorjaar na kritiek van de Partij voor de Dieren en de SP dat de VWA nadrukkelijk verantwoordelijk is en blijft voor de officiële controles.

 

Grote vleesverwerker

 

Vion ontstond in 2003 uit de vleesbedrijven Dumeco, Hendrix Meat Group, Moksel en NFZ. Het heeft wereldwijd 16.200 medewerkers en realiseerde vorig jaar een omzet van 7,2 miljard euro. Het bedrijf heeft in de Europese Unie een marktaandeel van 6,9 procent in runderslachtingen en 8,9 procent in varkensslachtingen. Vion verwerkt in Tilburg wekelijks 3.500 koeien. In de zes varkensslachterijen van Vion in Apeldoorn, Boxtel, Druten, Groenlo, Helmond en Meppel worden wekelijks 170.000 varkens geslacht.

 

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

anomien / werkloos
maar ik vindt in het algemeen vleesvarkens
bio-industrien in het nederland redelijk goe
d is?-en ik hoopt ook iedereen heel erg go
ed overnadenken zouden kunnen te gaan!
richardson / grotevleeswerker
het lijk een goede functie voor mij.
Advertentie