Vervoersautoriteit toetssteen voor nieuwe bestuurlijke verhoudingen
In de strijd tegen de bestuurlijke drukte is de vorming van een vervoersautoriteit voor het openbaar vervoer in de Randstad dé toetssteen voor de nieuwe verhoudingen.
De wijze waarop de OV-autoriteit uit het Randstad Urgentieprogramma vorm krijgt, is voor het ministerie van Binnenlandse Zaken een toetssteen voor de nieuwe bestuurlijke verhoudingen, waarin rijk, provincie en gemeenten ieder een rol spelen. Samen met het ministerie van Verkeer en Waterstaat wordt aan de hand hiervan beoordeeld of de aanpak leidt tot minder bestuurlijke drukte. Dit zei Andrée van Es, directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties, vrijdag tijdens het jaarcongres van de Vereniging van Zuid-Hollandse gemeenten dat werd gehouden in Delft.
Besturen, aldus de directeur-generaal, is de kunst van het doelgericht samenwerken. 'Besturen die denken dat ze alles in hun eentje kunnen, maken maar weinig klaar.' Van Es juicht het toe dat de provincie Zuid-Holland door middel van het project Provincie Nieuwe Stijl de dialoog aangaat over de eigen, bestuurlijke, rol. 'Dat de provincie zo expliciet de vraag op tafel legt waar haar toegevoegde waarde werkelijk ligt, en ook bereid is te stoppen met wat beperkte meerwaarde heeft, past in het streven van het rijk naar interbestuurlijke verhoudingen met zo min mogelijk bestuurlijke drukte en duidelijke complementaire bestuurslagen', stelde de directeur-generaal.
Van Es benadrukte dat vraagstukken op het gebied van ruimtelijke en economische ontwikkelingen die de gemeentegrenzen overstijgen, thuishoren bij de provincies, zoals de commissie-Lodders voor ogen staat. Deze commissie rapporteerde recent in opdracht van Binnenlandse Zaken over decentralisatie van taken naar gemeenten. Van Es is het ook eens met de opvatting van Lodders' dat jeugdzorg niet meer thuishoort bij de provincie. Van Es was secretaris was van de commissie-Lodders.
Andere rol
De directeur-generaal stelde dat het ministerie van BZK geen heil ziet in bestuursdiscussies in het algemeen. 'De inhoud van maatschappelijke opgaven moet leidend zijn bij het zoeken naar de manier waarop het openbaar bestuur het best georganiseerd kan zijn. En dat betekent dat dit op verschillende beleidsterreinen ook heel verschillend kan zijn', aldus Van Es.
De provincie Zuid-Holland biedt wat dit betreft volgens haar een aantal duidelijke voorbeelden. De rol van de provincie ten aanzien van de Zuidvleugel van de Randstad is een andere dan die ten aanzien van ontwikkelingen rond Gouda en de Drechtsteden. Wat betreft de Zuidvleugel moet de provincie ervoor waken dat Randstedelijke ontwikkelingen stagneren. Ten aanzien van Gouda is die rol anders: daar moet de provincie een initiërende rol spelen om de ruimtelijke ontwikkelingen in goede banen te leiden. De samenwerking tussen de Drechtsteden op het gebied van de sociale dienst en ruimtelijke en economische vraagstukken noemde Van Es 'spannend'. Deze ontwikkelingen vragen goede afspraken tussen de provincie en de betrokken Drechtsteden, vindt de directeur-generaal.
Oppakken
De commissaris van de koningin in Zuid-Holland, Jan Franssen, haakte daar op in. Volgens hem kan de provincie de ontwikkelingen zoals die zich voordoen in de Drechtsteden meer gaan ondersteunen. Volgens Franssen moet het kabinet echter wel de adviezen van de commissie-Lodders oppakken. Hij is daar echter niet zeker van. 'Ik bespeur bij directeur-generaal Van Es twijfels.' De commissie-Lodders vindt dat provincies zich moeten beperken tot regionaal ruimtelijke en economisch beleid. Bestuurskundige Theo Toonen waarschuwde er echter voor dat de commissie-Lodders in feite de weg opent voor drie soorten bestuursvisies en bestemmingsplannen: die van het rijk, van de provincies en van gemeenten. 'Je krijgt dan een hiërarchie in bestemmingsplannen', aldus Toonen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.