Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Verslingerd aan de Hofstad

Wethouder Sander Dekker (VVD) maakte een bliksemcarrière in de Haagse gemeentepolitiek. Naar het Binnenhof wil hij niet. ‘Gemeenten lossen problemen op waar Rijk en provincie machteloos staan.’

02 april 2011

De Posthoorn?’, sms’te wethouder Sander Dekker toen we ergens in Den Haag moesten afspreken. Geen hippe tent aan het Plein, maar de antieke bodega aan het Lange Voorhout. ‘Met die typische Haagse grandeur,’ vermeldt De Posthoorn zelf. En zijn ‘bijzondere ambiance met een rijke historie, die teruggaat naar de tijd van de postkoetsen en waar schrijvers, kunstenaars, journalisten en politici elkaar ontmoeten.’ Hier geen loungemuziek en moderne broodjes, maar bitterballen en ossenworst.

 

Sander Dekker (36) is vanmiddag tussen de beschaafd converserende dames en heren stellig de jongste gast. Een groet hier van de wethouder, een wenk daar naar de wethouder. Dekker: ‘De Posthoorn was 100 jaar geleden Haags en is dat nog steeds. Het is een instituut, op een van de mooiste plekken van Den Haag. Het tekent de stad, zoals de Haagse Markt, de paleizen en de Scheveningse haven dat trouwens ook doen. Het is boeiend om te zien hoe alle nieuwe dingen samengaan met de tradities en het verleden. Het oude Binnenhof, bijvoorbeeld, tegen die achtergrond van hypermoderne kantoorgebouwen een paar 100 meter verderop. Dat maakt van deze stad een spannende plek.’

 

Multicultureel

 

VVD-wethouder Dekker komt niet uit het statige Den Haag van Louis Couperus en Jozias van Aartsen, maar van het Kaapseplein in Transvaal. Twee blokken van de Haagse Markt. Deze Vogelaarwijk ten zuidwesten van het centrum veranderde in Dekkers jonge jaren van een blanke volksbuurt in een multiculturele wijk en verpauperde. ‘Er kwamen steeds meer mensen die geen woord Nederlands spraken’, zegt Dekker. ‘Toen er bij ons thuis twee keer werd ingebroken, hadden mijn ouders er genoeg van. We vertrokken naar Zoetermeer. Heel veel gezinnen verlieten Den Haag in die tijd, waardoor de stad in een paar jaar tijd kromp van 600 duizend naar 400 duizend inwoners. Den Haag werd een artikel-12-gemeente. De stad ging failliet. Gelukkig zijn we er financieel weer bovenop, maar ondanks alle inspanningen die we nu plegen in Transvaal, wordt het er nooit meer wat het was. Dit soort dingen mag nooit meer gebeuren.’

 

Sander Dekker keerde terug naar de Hofstad toen hij ging studeren in Leiden. ‘Omdat die stad toch bleef trekken, met al zijn plussen en minnen. En voor een bestuurskundige is het natuurlijk ook een mer à boire. In Den Haag lopen iedere dag duizenden mensen rond die bezig zijn met de toekomst van Nederland. Kijk naar de internationale instellingen en tribunalen. Daar kun je toch alleen maar trots op zijn?’

 

Skyline

 

Dekker is dus niet toevallig wethouder in Den Haag. Hij wil ook alleen maar híer wethouder zijn. ‘Arnhem of Groningen, daar heb ik gewoon minder mee. Ik vind het heerlijk om naar Arnhem toe te gaan, maar om eruit te zijn en met de mountainbike over de Posbank te crossen. Het is alleen nóg fijner om vanaf de Utrechtsebaan de skyline van het nieuwe Den Haag te zien liggen en te weten dat je thuis bent.’ En het mooie is: het heeft Dekker nauwelijks moeite gekost om in zijn ‘thuis’ wethouder te worden. In 2003 raadslid, in 2004 fractievoorzitter en in 2006 wethouder. Wie doet hem dat na, zonder ook nog eens mateloos ambitieus over te komen.

 

‘Als scholier droomde ik helemaal niet van de politiek’, zegt hij. ‘Maar ik heb van huis uit wel een mentaliteit meegekregen dat je niet moet zeuren als je ergens ontevreden over bent, maar er zelf wat aan moet doen. Tijdens mijn studie werd ik lid van de VVD. Niet met de bedoeling om politiek actief te worden. Het was de huidige wethouder en toenmalig fractievoorzitter Peter Smit die mij op de lijst zette voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2002. Ik was oprecht verontwaardigd. Zonder mij dat te vragen! Ik kwam ook niet hoog op de lijst. Pas in 2003 kwam ik tussentijds in de raad.’

 

Daar zat hij dan in het Haagse IJspaleis, de bestuurskundige uit Leiden, die zich tot dan toe vooral had beziggehouden met de Tweede Kamer en de talloze ministeries, omdat dáár volgens de boekjes de interessante en belangrijke dingen gebeurden. Pas toen Dekker zich ging bemoeien met de lokale politiek, realiseerde hij zich hoezeer het lokale bestuur ingrijpt in ons dagelijks leven en hoe enerverend de lokale politiek is. ‘Ik werd verliefd op het lokale bestuur’, zegt Dekker. ‘De gemeente staat het dichtst bij de mensen. Het lokale bestuur is als eerste verantwoordelijk voor alles wat meteen raakt. De veiligheid op straat, de school om de hoek, het groen in de wijk. Er liggen enorme kansen.’

 

Begin van deze eeuw was hier niets te doen, stelt de wethouder. ‘Gelukkig is Den Haag de laatste 10 jaar weer gegroeid. Nu bruist het Plein met al z’n horeca, de binnenstad is zoveel mooier geworden met de tramtunnel, we zijn een echte universiteitsstad met de vestiging van de Universiteit Leiden en op het gebied van veiligheid scoren we steeds beter. En allemaal lokaal bestuur, hè?’

 

Snel resultaat

 

Omdat de lokale overheid voor burgers de eerste overheid is en de politiek zo concreet, zegt Dekker niet te dromen van een leven op het Binnenhof. ‘Ik denk dat een wethouderschap in een grote stad leuker is dan een post ergens op een ministerie. Je kunt als minister of staatssecretaris wel een wet maken, maar dat is vaak een pak papier waarvan de effecten lang op zich laten wachten. Ik vind het heerlijk om tussen de mensen te staan en snel resultaten te boeken.’  

 

Volgens Dekker kunnen gemeenten problemen oplossen waar het Rijk en de provincie machteloos staan. ‘Zoals met de jeugdzorg’, zegt Dekker. ‘Ik heb 4 jaar lang gestreden om de jeugdzorg van de provincie naar de gemeenten te krijgen. Niet omdat wij dat per se willen hebben, maar omdat wij dat veel beter en ook goedkoper kunnen. Dat gezeul met die kinderen van loket naar loket, van de ene geldstroom naar de andere. Onderzoek in, onderzoek uit voor weer een indicatie, zonder dat er iets gebeurde. Zo frustrerend, maar er viel met het vorige kabinet niet over te praten. Het was een taboeonderwerp. Het kabinet-Rutte brengt daar nu gelukkig verandering in. Ook op tal van andere terreinen gaat er straks meer richting gemeenten. Dat werkt alleen als gemeenten ook echt de ruimte krijgen om het een en ander naar eigen inzicht vorm te geven. Niet als alles met regeltjes en schotjes van bovenaf wordt dichtgetimmerd.’

 

Bemoeide Dekker zich als wethouder tussen 2006 en 2010 met de jeugd en het onderwijs, in deze college periode bestiert hij de zware post financiën en stads beheer. Die financiën moeten we trouwens niet moeilijker maken dan het is, zegt de zoon van een register - accountant. ‘Je moet ervoor zorgen dat onder de streep een 0 staat en dat je niet meer uitgeeft dan je binnenkrijgt. In deze tijd van bezuinigingen is het zaak om duizend verschillende manieren in huis te hebben om nee te zeggen tegen je collega’s, zonder dat ze je na 4 jaar heel onaardig vinden. Maar zij weten ook wel dat het geld niet meer tegen de plinten klotst. Ik merk dat mensen in de stad dat ook begrijpen, zolang je goed kunt uitleggen waarom je de subsidie halveert of stopt. Maar daarvoor moet je wel de stad in en niet alleen over de spreadsheets hangen.’

 

Daarom is het zo goed om er ook stadsbeheer naast te doen, vindt Dekker. Met 1.500 man de grootste uitvoerende dienst van de gemeente Den Haag. De wethouder: ‘Daar werken mensen van schaal 1 tot schaal 19, allemaal met een hart voor de stad. Ik was laatst bij onze afvalinzameling. Die mannen doen er in de winter ook even de gladheidsbestrijding bij, als jij en ik op vakantie zijn of onder de kerstboom zitten. Ze hebben natuurlijk wel zoiets van: heb je weer zo’n stropdas. Dat begrijp ik best, maar als je met ze praat en openstaat voor hun verhalen, dan lopen ze over van passie. Blijf een broodje eten en vraag hoe het echt zit.’

 

Strijd aangebonden

 

Bij de dienst stadsbeheer worden geen kapitalen verdiend en bovendien geldt daar de ambtenaren-cao. Waar Sander Dekker zich bij zijn aantreden als wethouder van financiën aan ergerde, waren de topinkomens bij door de gemeente gesubsidieerde instellingen. Dekker heeft daarom de strijd aangebonden met de veel verdieners in de publieke en semipublieke sector. Nieuwe subsidiebeschikkingen worden voortaan afgegeven onder de voorwaarde dat bestuurders niet meer dan de balkenendenorm (188 duizend euro per jaar) mogen verdienen. Gebeurt dat toch, dan wordt iedere extra verdiende cent verrekend met de subsidie.

 

‘Het debat over de exorbitante inkomens van sommige bestuurders en directeuren heeft helaas niet geholpen. Het werd tijd voor actie, want het kan zo niet langer,’ aldus Dekker. ‘Ik kan uitleggen waarom we voor onderwijs of oudedagsvoorzieningen belasting moeten betalen, maar ik kan niet uitleggen waarom de voorzitter van de raad van bestuur van een woningcorporatie bijna een half miljoen euro verdient. Ze doen goed werk, dat is niet de kwestie, maar deze organisaties hebben een verantwoordelijkheid die verder reikt dan de woningen die ze bouwen, de zorg die ze verlenen of het onderwijs dat ze geven. Als je kiest voor de publieke sector dan dien je te matigen. Als dat niet goedschiks kan, dan maar kwaadschiks.’ 

 


'Ik probeer altijd fatsoenlijk te zijn'

 

Wat is het ergste aan de politiek?

Ik kan mij enorm ergeren aan politiek om het spelletje. Wanneer het gaat om futiliteiten of hoe scoor ik het meest? Waarbij het meer om de persoon dan om de inhoud gaat. Wat schiet de stad daarmee op? Je kunt het met elkaar oneens zijn, maar houd het fair.

 

Je bent premier. Wat is je eerste beslissing?

Dan sluit ik alle coffeeshops. Het gedoogbeleid werkt niet. Dat jongeren daardoor minder softdrugs gebruiken of minder snel overstappen op harddrugs. Kijk maar naar de internationale statistieken. Dan zitten we in de middenmoot en doen we het niet beter dan landen waar ze geen coffeeshops hebben. Er is één lijstje waar we wel bovenaan staan: Nederland is de grootste producent en exporteur van die troep. Het gedoogbeleid werkt vooral overlast en criminaliteit in de hand.

 

Je wordt de laan uitgestuurd. Wat ga je doen?

Eerst een fietstocht maken om het hoofd leeg te maken. Het lijkt me fantastisch om Amerika van kust tot kust te doen. En daarna heb ik nog wat ‘unfinished business’. In een bureaula ligt diep weggestopt een manuscript van een proefschrift. Voordat ik wethouder werd, heb ik als onderzoeker en docent in Leiden gewerkt. Dat proefschrift was bijna klaar. Afstoffen, even flink buff len en dan is het in een paar maanden af.

 

Als je geen politicus was geworden, wat dan wel?

Op de middelbare school was ik ervan overtuigd dat ik een enorm goede kok zou worden. Voor mijn verjaardag kreeg ik van mijn vriendin Marieke het cadeau dat ik een avond mocht meekoken in sterrenrestaurant Seinpost in Scheveningen. Zij zat met vrienden te eten, ik stond in de keuken. Altijd mijn wens geweest als we er eens aten. Zwaar werk, onvoorstelbaar. Ik was helemaal kapot, maar die lui in de keuken moesten de volgende dag gewoon weer klaarstaan voor de lunch. Aan de tarbot mocht ik niet komen. Ik ben vooral ingezet om de asperges te schillen en de spruitjes te doppen, want je wilt natuurlijk niet je Michelinster verliezen door een klunzige wethouder achter de pannen.  

 


CV 

Sander Dekker werd op 9 februari 1975 geboren in Den Haag. Hij studeerde bestuurskunde aan de Universiteit Leiden en werkte na zijn studie onder meer voor de commissie-Kalsbeek over de opsporingstechnieken bij politie en justitie. Van 1999 tot 2006 was Dekker onderzoeker en docent bestuurskunde aan de Universiteit Leiden. Hij zat tussen 2003 en 2006 voor de VVD in de gemeenteraad van Den Haag. In 2006 werd hij wethouder voor onderwijs, jeugd en sport. Sander Dekker is nu in zijn tweede collegeperiode wethouder van financiën en stadsbeheer.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie