Verplicht om te stemmen
Bij stemmingen in gemeenteraden komt het regelmatig voor dat oppositiesfracties alle mogelijkheden te baat nemen om een meerderheid voor het eigen standpunt af te dwingen.
Indien er bijvoorbeeld veel afwezigen zijn, kan dat de stemverhoudingen behoorlijk beïnvloeden en dan is het vanuit oppositioneel oogpunt interessant om stemmingen te houden. Dreigt een meerderheidspositie voor de oppositie in dat soort gevallen, dan komt het voor dat de coalitiefracties de vergaderzaal verlaten. Daardoor valt het quorum weg en kan er niet worden gestemd. Het gevolg van dit soort handelwijzen is meestal dat de politieke sfeer daar zeer onder lijdt.
Goede politieke omgangsvormen zijn erg belangrijk, bovendien is er een nogal strak wettelijk kader. De Gemeentewet (art. 32 lid 2) bevat bij stemmingen de plicht voor raadsleden om voor of tegen te stemmen. De gedachte hierbij is dat raadsleden in beginsel een publiekrechtelijke plicht hebben om mee te werken aan de meest fundamentele taakstelling van de volksvertegenwoordiging en dat is de besluitvorming.
Werk- of handelwijzen die deze besluitvorming frustreren - zoals het blanco stemmen - staan met deze publiekrechtelijke plicht op gespannen voet. Door blanco te stemmen ontlopen raadsleden hun publiekrechtelijke verantwoordelijkheid en om die reden formuleert de wet deze stellige plicht.
De praktijk accepteert evenwel dat in bijzondere omstandigheden - bijvoorbeeld bij individuele gewetensnood - volksvertegenwoordigers zich aan deze plicht kunnen onttrekken door tijdelijk even buiten de raadszaal te blijven of zoals dat vroeger in de Tweede Kamer heette: ‘achter de groene gordijnen’ te gaan staan. Deze verhouding tussen de stringent geformuleerde wettelijke plicht om voor of tegen te stemmen en de praktijk waarbij onder omstandigheden deze plicht kan worden ontweken, laat zien dat door een opgebouwde en op te bouwen bestuurscultuur een adequaat evenwicht kan worden gevonden in het politieke besluitvormingsproces.
Meerderheden moeten rekening houden met minderheden; de gemeenteraad als geheel moet onder omstandigheden rekening houden met bijzondere posities van individuele volksvertegenwoordigers. In veel gevallen wordt dit ‘rekening houden met’ als een vanzelfsprekendheid ervaren en is het onderdeel van een langjarig opgebouwde bestuurscultuur.
In andere gevallen formuleren wet en reglement hier voorschriften, zoals bij het individuele vragenrecht, dan wel worden terzake door presidium of seniorenconvent afspraken gemaakt over de meest wenselijke omgangsnormen en -vormen. Een meer algemeen fenomeen is hier dat op basis van een rigide toepassing van wettelijke voorschriften bepaalde vormen van ‘misbruik van recht’ kunnen ontstaan. Zo kan door een rigide toepassing van het wettelijke beginsel ‘de meerderheid beslist’ een misbruik van recht ontstaan indien de rechten van minderheden of individuele raadsleden stelselmatig worden uitgehold.
Omgekeerd kan ook het gedrag van minderheden of individuele raadsleden leiden tot ‘misbruik van recht’. Het ‘filibusteren’ is hier het meest aansprekende voorbeeld: een raadslid dat altijd hoofdelijke stemming vraagt of bij ieder voorstel vijftig schriftelijke vragen stelt, staat formeel in zijn recht, maar schendt de politieke omgangsvormen, maakt zich schuldig aan misbruik van recht en frustreert op die wijze de wettelijke taakuitoefening van de volksvertegenwoordiging.
Naast het toepassen en handhaven van wettelijke rechten en plichten is het handhaven van adequate politieke omgangsvormen van even groot belang. Het is de taak van presidium of seniorenconvent, in nauwe afstemming met de burgemeester als raadsvoorzitter en de griffier, hier normen en vormen te ontwikkelen.
Het ligt in de rede om af te spreken dat het collectief verlaten van de raadszaal door fracties als onwenselijk wordt beschouwd en dat door meerderheden uitstel van stemming wordt geaccepteerd indien de afwezigheidsfactor een te dominante en structurele betekenis dreigt te krijgen. Waar politiek wordt bedreven door het tarten van belangrijke spelregels, is de politiek zelf - zo leert de ervaring - altijd de belangrijkste verliezer.
Die haarkloverij over wanneer je wel en niet aanwezig bent vind ik onzin. Je bent gekozen door de kiezer om voor hem te stemmen en daar mag je je niet aan ontrekken als dat niet nodig is i.v.m. persoonlijke betrokkenheid , anders riekt dat naar kiezersbedrog.