Verbond tegen drugscriminelen
Burgemeester Van Gijzel van Eindhoven luidde een jaar geleden de noodklok. Brabant verkeerde in de wurggreep van de drugscriminaliteit. Er werd een heuse Taskforce opgetuigd die de strijd aanbond met de georganiseerde misdaad in de wietschuur van Europa. Tussenbalans: ruim duizend arrestaties.
Brabant, gezelligheid kent geen tijd. Het land van de worstenbroodjes, koffietafel, kermis, carnaval en houdoe. Maar ook een provincie met een akelige keerzijde: die van hoge misdaadcijfers in de vijf grote gemeenten en diep ingevreten georganiseerde (drugs)criminaliteit in steden en dorpen.
Het langgerekte Brabant met zijn dunbevolkte buitengebied en vele grote steden is gemaakt voor de teelt en doorvoer van hennep en de productie van synthetische drugs. Koppel daaraan onze traditionele softdrugstolerantie en de ideale verbindingen met België en Frankrijk, en je hebt zomaar een kostelijk vestigingsklimaat voor producenten en handelaars in allerhande drugs. ‘Die overigens net zo gauw iets anders of het elders gaan doen. Altijd op zoek naar het grootste voordeel.
Vroeger de botersmokkel, nu hennep, straks wat anders. Het gaat ons ook niet om de hennep, het gaat ons om de georganiseerde criminaliteit’, zegt Nico Laagland, programmadirecteur van de Taskforce die Brabant uit de greep van de georganiseerde criminaliteit moet verlossen, in zijn Tilburgse hoofdkwartier. In Tilburg geen gelikte War Room met specialisten achter kolossale flatscreens vol hotspots en hotshots, geen hoogpolig tapijt of dikdoenerij van secondanten, maar acht projectleiders in werkkamers op de tweede verdieping van een versleten stadskantoor. Lean and mean, zouden de Amerikanen zeggen.
Nico Laagland belandde daar begin dit jaar geheel uit vrije wil vanuit het uitzendbureau van de Algemene Bestuursdienst (ABD Interim) in Den Haag. Niet zo gek dat minister Ivo Opstelten (VVD) van Veiligheid en Justitie en burgemeester Peter Noordanus (PvdA) van Tilburg in Laagland het ideale oliemannetje zagen om de Taskforce B5 handen en voeten te geven. Hij had in de leiding van het politiekorps Haaglanden gezeten, was in 2004 verkozen tot overheidsmanager van het jaar en gaf 10 jaar leiding aan de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD).
Aan Nico Laagland de taak om, in de woorden van mede-voorzitter van de Taskforce Noordanus, ‘tegenover de georganiseerde misdaad een georganiseerde overheid te zetten’. Om die broodnodige unie in de strijd tegen de Brabantse penose had vooral burgemeester Rob van Gijzel (PvdA) van Eindhoven gevraagd; de eis gesteld is beter. In zijn stad vonden eind 2010 twee afrekeningen in het criminele circuit plaats.
‘In de zomer van 2010 hadden de vijf grote steden in Brabant al afgesproken dat er nauwer zou worden samengewerkt, maar die afrekeningen en het onderduiken van burgemeester Jacobs van Helmond waren de druppel. Nu moest er echt iets bijzonders gebeuren. Dat kon ook toen minister Opstelten zei: “We gaan doen wat gedaan moet worden”’, aldus Nico Laagland. Van Gijzel kreeg zijn zin en schuwt sindsdien de ‘drugspubliciteit’. Over legalisering van softdrugs zullen we hem niet meer horen, heeft hij de Eindhovense gemeenteraad beloofd. Legalisering was volgens dit kabinet namelijk toch niet bespreekbaar.
Coalitie
De op 1 december 2010 gestarte Taskforce B5 is een coalitie van vijf gemeenten (Breda, Tilburg, Eindhoven, Den Bosch en Helmond), drie regiokorpsen, Openbaar Ministerie, Belastingdienst, marechaussee, Nationale Recherche en het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Het staat voor Nico Laagland als een paal boven water dat alleen deze Taskforce effectief kan optreden tegen de georganiseerde criminaliteit in Brabant. Je moet dingen anders organiseren als je echt dingen wilt veranderen, is zijn motto. Want, zegt zegt hij: ‘Meer politie is niet het goede antwoord op de bestrijding van de georganiseerde misdaad. Een effectievere en daadkrachtige overheid is dat wél. De politie redt het niet alleen. Zij hebben zich te veel gericht op de aangiftecriminaliteit. Ook gemeenten besteedden geen aandacht aan de georganiseerde criminaliteit. Dat moeten burgemeesters nu dus wél gaan doen, denk daarbij aan de stroomlijning bij het verlenen van vergunningen of toepassing van de Wet Bibob. Iedereen heeft een rol, en die moet je gemeenschappelijk maken met begrip voor elkaars afhankelijkheid. Zonder de ander geen succes.’
Eigenlijk is het een abc’tje, lacht programmadirecteur Laagland over de opzet en werkwijze van de Taskforce B5. ‘De kunst is om de partners bij elkaar te krijgen. Dat kan als je allemaal het doel voor ogen hebt om het criminele vermogen en de illegaliteit te ondermijnen. Opeens heb je dan veel meer slagkracht.’ Om focus te krijgen en om een gevoel van urgentie te scheppen, heeft de Taskforce B5 zich begin dit jaar gericht op drugs en hennep, het allergrootste en zichtbaarste probleem in Brabant. Onder veel mediabelangstelling werden hennep-estafettedagen georganiseerd en ontwikkelde de Taskforce een plan om criminele samenwerkingsverbanden aan te pakken. ‘We hebben daarvan geleerd; eerst informatie, dan pas actie’, zegt Laagland. Informatie is volgens de programmadirecteur het fundament onder iedere actie - van ruwe data tot plaatselijke kennis. Die informatievoorziening was versplinterd.
Nico Laagland: ‘Dat is bij gemeenten nog steeds zo, maar er is nu wel een gerichte en voortdurende beweging. Als je niet oppast, wordt een Taskforce een bureaucratisch doel op zich, met zijn managers en huisvesting en vergaderingen.’
Cultuuromslag
Vergaderd wordt er wel door het Integraal Tactisch Commando Centrum Brabant, maar niet zo veel. Eén keer in de maand 2 uur op basis van het voorbereidende werk van de projectmanagers. Een aanzittende ‘generaal’, in de woorden van programmadirecteur Laagland, is Wilbert Paulissen, sinds vorig jaar hoofd van de Nationale Recherche.
Paulissen is geboren en getogen Brabander, begin jaren 80 begonnen bij de gemeentepolitie in Eindhoven, districtchef geweest in Tilburg en Oss, opgeklommen tot plaatsvervangend korpschef Midden en West Brabant en later Brabant-Noord en nu dus directeur van de Nationale Recherche. Hij geeft volmondig toe dat de Taskforce B5 een cultuuromslag is. Paulissen: ‘Het netwerkend werken vereist een andere manier van organiseren en een andere instelling. Iedereen doet nog steeds zijn eigen ding en de Taskforce kijkt ook niet iedere minuut mee, maar de onderzoeken worden wel op elkaar afgestemd. Je kijkt voortdurend om je heen, zodat wij niet links op het veld druk bezig zijn en de gemeente aan de rechterkant, of dat we elkaar voor de voeten lopen op de middenstip. We zetten nu een overheidslinie op om daarmee ons effect te vergroten.’
Voor het welslagen van de Taskforce B5 is het volgens Paulissen noodzakelijk dat de ‘generaals’ leiding geven aan hun eenheid vanuit het perspectief van de overheid. Hij zegt: ‘Niet vanuit het ‘heiligdom’ van de Nationale Recherche. Je bent een overheidsdienaar en een radar in het geheel. Als leidinggevenden en burgemeesters geen bruggen willen bouwen, dan wordt de Taskforce een mislukking. Op dat niveau heb je ook doorzettingskracht nodig.’
Dat is nu van belang voor de Taskforce B5, maar straks ook binnen de Nationale Politie, aldus Paulissen. ‘Bij nationale programma’s zal gekeken worden wie daar het beste aan kan deelnemen. Wij hebben ons nu aangesloten bij Brabant en we zijn met een aantal gemeenten bezig om de motorclubs aan te pakken. Dat is de toekomst. Meer dan in het verleden zal de Nationale Recherche onderzoek naar de achterliggende netwerken verbinden met regionale en lokale samenwerkingsverbanden. De Taskforce B5 is het begin van een trend om vanuit nationaal perspectief regionale samenwerkingsverbanden te leggen.’
Regioscan
Nico Laagland haalde in de eerste maanden van zijn directeurschap in Tilburg het Nationaal dreigingsbeeld dat de KLPD iedere 4 jaar opstelt en dat door de Nationale Recherche wordt gehanteerd, van stal om de prioriteiten van de Taskforce B5 te bepalen. ‘Dit nationale dreigingsbeeld hebben we geregionaliseerd. Wat is nou typisch in Brabant? Hier speelt de dreiging van hennep en drugs, heling, vermogenscriminaliteit, ladingdiefstal, mensenhandel en de criminele structuren.’
Dat laatste is de bron van het kwaad en reden waarom de Brabantse steden onverminderd hoog in de misdaadmonitoren figureren, zegt onderzoeker bij LokaleZaken en lector Gebiedsgebonden Politie aan de Politieacademie Edward van der Torre. Van der Torre maakte vorig jaar samen met criminoloog Balthazar Beke in opdracht van de Brabantse burgemeesters de voornoemde stads- en regioscan. Burgemeesters die volgens Van der Torre ver waren in de ontwikkeling van hun veiligheidsbeleid en moeilijk konden begrijpen waarom ze voor gek bleven staan in de AD misdaadmeter. ‘Omdat er onder de dagelijkse criminaliteit een criminele infrastructuur schuil ging die burgemeesters moeilijk doorzien en al helemaal niet alleen kunnen aanpakken. Door de nadruk te leggen op de geregistreerde criminaliteit was de aanpak van de misdaadnetwerken bij alle partijen in het slop geraakt’, zegt Van der Torre.
Om de criminaliteit in Brabant effectief te kunnen aanpakken, was het volgens hem absoluut noodzakelijk dat burgemeesters inzagen dat de problemen in hun gemeenten alles van doen hadden met de misdaadnetwerken in de provincie en dat hun eigen veiligheidsbeleid een beperkt bereik had. Hij zegt: ‘Er blijkt een direct verband tussen de georganiseerde misdaad en de geregistreerde criminaliteit.
Woonwagenkampbewoners bijvoorbeeld zitten in de drugs, maar ook in de heling en in de autodiefstal. Bendes houden zich bezig met hennep, maar ook met heling, vastgoedfraude, afpersing en moord. Georganiseerde autochtone drugsnetwerken zitten van oudsher in de hele provincie. In Brabant is veel drugstoerisme geweest, waardoor enorm veel geld in het softdrugscircuit zit. De Turken zitten al wat langer in de georganiseerde drugshandel, maar de Marokkaanse jeugdgroepen zijn snel opgekomen in Brabant. Die hebben de stap gezet van de gewone geregistreerde delicten naar de aangifteloze delicten, van rip deals tot hennepteelt. Dat heeft een aanzuigende werking gehad, ook op het gebied van de geregistreerde criminaliteit. We konden met onze studie in de hand tegen de burgemeesters zeggen: het maakt niet uit of je de drugshandel de kop in wilt drukken of de woninginbraken wilt terugdringen, je komt toch bij dezelfde groepen uit.’
Door gezamenlijk hun kaarten te zetten op de infrastructuren die in drugs handelen, behoeven gemeentebestuurders helemaal niet de prijs te betalen van een stijging in autodiefstallen of inbraken. Integendeel, zo redeneren Van der Torre en Taskforce B5-directeur Laagland. De geregistreerde criminaliteit zal alleen maar dalen als bestuurders zich richten op de criminele netwerken. Alles hangt namelijk samen met alles.
Samenwerking bij de bestrijding van de georganiseerde misdaad heeft nóg een groot voordeel, zegt Van der Torre: ‘Met de komst van de Nationale Politie krijg je hoe dan ook meer justitiële prioriteiten. We hebben tegen de burgemeesters gezegd: zorg er nu voor dat het prioriteiten worden die zinvol zijn voor Brabant.’ En toen hadden Van der Torre en de bestuurders in Brabant het grote geluk dat waarnemend burgemeester van Tilburg Opstelten vorig jaar zomer de regioscan in ontvangst nam en een half jaar later minister Veiligheid en Justitie werd. Zegt Van der Torre: ‘Ik verwachtte dat men de conclusies zou onderschrijven, niet dat er een Taskforce zou worden opgericht.’
Effectieve regie
Wat Opsteltens opvolger in Tilburg Peter Noordanus betreft, is de Taskforce B5 helemaal van deze tijd. Medevoorzitter van de Taskforce Noordanus: ‘Besturen in netwerken is de kern van het openbaar bestuur in Nederland. Als bestuurder acteer je allang niet meer in een exclusief domein. Je moet in ketens samenwerken. Het is de kunst om daarbij alle kikkers in de kruiwagen te houden. Wat bij de Taskforce B5 helpt, is dat deze door mij en door de directeur- generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving bij Veiligheid en Justitie Gerard Roes wordt voorgezeten. We kunnen met z’n tweeën een effectieve regie voeren over het hele repertoire. En je moet mensen enthousiasmeren; eigenlijk is dat het belangrijkst. Zodra je successen gaat organiseren, zien de mensen in het veld dat deze innovatieve netwerkaanpak zinvol is.’
Succes maakt succes, zeggen de topmannen binnen de Taskforce in koor. En dan is het mooi als de eerste klap een daalder waard blijkt, aldus burgemeester Noordanus. Hij zegt: ‘Tijdens een van de eerste acties in Breda vonden we in een growshop tussen de 3 en 4 miljoen euro in bankbiljetten, cocaïne en wat wapens. Dat was improviseren, met al die vuilniszakken vol bankbiljetten, maar we lieten wel zien dat onze geintegreerde aanpak hielp. Aan de georganiseerde misdaad én aan alle ketenpartners. Dat succes heeft de troepen aangespoord, juist in een tijd waarin veel moest worden uitgevonden om de Taskforce aan de praat te krijgen.’
De Taskforce B5 is blijkbaar nu al zo’n succes, dat de hennepteelt zich deels naar Vlaanderen heeft verplaatst. Reden voor Noordanus om volgend voorjaar met de Belgische collega’s te gaan praten over mogelijke uitbreiding van de ketensamenwerking.
Veiligheidscollege
Over 2 jaar moet de Taskforce B5 pas echt zijn nut hebben bewezen en wil programmadirecteur Nico Laagland de werkwijze hebben verankerd, waarbij het aan de toekomstige regioburgemeester zou kunnen zijn om de strijd tegen de georganiseerde misdaad te coördineren.
Laagland filosofeert: ‘Het gemeentelijk bestuur heeft nu een belangrijke rol in ons geïntegreerde werken. Dat moet zo blijven, en dan niet in een Taskforce maar in wat ik een Veiligheidscollege zou willen noemen. Een gezelschap waarin een paar burgemeesters zitten, de hoofdofficier, de korpschef, de directeur Belastingdienst. De regioburgemeester functioneert daarbinnen als primus inter pares. Ook na de Taskforce heb je namelijk iemand nodig die op regionaal niveau boven de partijen staat. Zonder macht, maar met overredingskracht. Iemand die op basis van een dreigingsbeeld en een door alle partijen onderschreven programma als aanjager voor het geïntegreerde werken fungeert.
Burgemeester Rehwinkel van Groningen vertelde laatst dat hij ook wel een Taskforce zou willen hebben. Hij heeft helemaal gelijk. De nationale diensten doen goed werk, maar het is op regionaal niveau dat de structuur en de werkwijzen helder worden.’ Dat programmadirecteur Laagland zijn Taskforce nog 2 jaar geeft, is logisch. De politieke spanningsboog is niet veel langer en het gevoel van urgentie ebt weg naarmate het succes toeneemt. Het is rustig, wat moeten we met die Taskforce?
Nico Laagland: ‘Uiteindelijk moet je terug naar een normale situatie waarbij het goede van de Taskforce bewaard blijft.’ Tegen die tijd zit het werk voor Laagland in Tilburg erop en kan hij zich weer melden bij het uitzendbureau van de Bestuursdienst in Den Haag. Op naar een volgende klus; want, filosofeert onderzoeker en lector aan de Politieacademie Edward van der Torre: ‘Gouden regel is dat je in dit soort organisaties mensen neerzet die ook als de Taskforce wordt opgeheven snel weer wat zinnigs te doen hebben.’
Eén team
De drie regiokorpsen in Brabant hebben één team gevormd om de criminele samenwerkingsverbanden op te rollen. De Nationale Recherche en de Marechaussee leveren daarbij ondersteuning, de Marechaussee bijvoorbeeld met ‘zware plankzaken’. Het Openbaar Ministerie voert de regie over de strafrechtelijke aanpak en het vervolgingsbeleid. De burgemeesters van Breda, Tilburg, Den Bosch, Eindhoven en Helmond sluiten coffeeshops en drugspanden en zetten de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibop) maximaal en gecoördineerd in. De Belastingdienst ten slotte legt naheffingen op. Onlangs is de Taskforce B5 begonnen met de formatie van een ‘afpakteam’, waarvoor minister Opstelten van Veiligheid en Justitie 2 miljoen euro beschikbaar heeft gesteld. Een investering die hij er moeiteloos uitkrijgt, aldus Taskforce-programmadirecteur Nico Laagland.
Resultaten
Tot vorige maand waren 1.265 verdachten aangehouden, 800 hennepkwekerijen geruimd, 7 vrijplaatsen aangepakt en was beslag gelegd op ruim 4 miljoen euro. Netbeheerder Enexis gaat meer dan 1,5 miljoen euro in rekening brengen voor de geleden schade. Tot op heden zijn 4 criminele samenwerkingsverbanden aangepakt, 7 onderzoeken zijn er operationeel en 3 zijn in voorbereiding.
‘Taskforce ondermijnt coffeeshopbeleid’
Nicole Maalsté, senior onderzoeker aan de Universiteit Tilburg en medeeigenaar van het projectenbureau Acces Interdit, meent dat de Taskforce B5 meer kwaad dan goed doet.
Maalsté: ‘Laatst zei een Taskforcemedewerker nog dat ze rechercheren op de achterdeur van de coffeeshop. Daarmee zaag je de poten onder het gedoogbeleid vandaan. Wat de Taskforce heeft bereikt, is dat de coffeeshops steeds minder door kleinere telers worden bevoorraad, maar door grote risiconemers die zich bezighielden met andere illegale handel. Die durven dat wel; wat maakt het uit, wapenhandel of drugshandel. Het is goed dat de Taskforce zich richt op de georganiseerde misdaad, maar wat nu gebeurt is dat ze geen onderscheid maakt tussen de mensen die zich uitsluitend bezighouden met de bevoorrading en productie voor coffeeshops en de bendes die zich daarnaast ook richten op de export.
De Taskforce heeft ruimte geschapen voor de zware criminelen en daarmee zijn eigen criminaliteit gecreëerd. Het netwerk rond de coffeeshops is verstoord, maar de vraag is niet afgenomen. Die verstoring zie je terug in de prijs, de soorten, de kwaliteit en de samenstelling van de producten in de coffeeshops. Dat wijst erop dat zwaardere criminelen de markt overnemen en dat de fatsoenlijke en gemakkelijk aan te pakken kwekertjes zich uit angst voor strafmaatregelen en naheffingen van energiebedrijven en de fiscus terugtrekken. Wat zou moeten gebeuren, is dat de klassieke telers een vergunning krijgen en dat de Taskforce vervolgens alle andere telers uitschakelt.’
Volgens Taskforce B5-programmadirecteur Nico Laagland wordt er geen oorlog gevoerd tegen de coffeeshops, hun gebruikers en kleine leveranciers. Het is volgens hem de bedoeling om, zoals de Advies - commis sie Drugsbeleid in 2009 voorstelde, van de coffeeshops weer kleinschalige verkooppunten voor lokale gebruikers te maken. ‘De kleinschaligheid is verdwenen; het zijn imperiums geworden. Die komen we tegen, en niet via de achterdeur van de coffeeshop’, aldus Laagland.
Praktijkvoorbeeld
Op 21 november vielen het Landelijk Parket, de Nationale Recherche en de Belastingdienst een garagebedrijf in Tilburg binnen, dat vermoedelijk een dekmantel was voor de handel in hennep. Bij de actie waren ook de Taskforce B5, de gemeente Tilburg, de Arbeidsinspectie, het Bureau Ontnemingswetgeving en de Belastingdienst betrokken - in totaal 160 personen. Zeven mannen werden aangehouden. De complete handelsvoorraad - 14 auto’s - werd in beslag genomen. Bij huiszoekingen werden twee vuurwapens gevonden en twee hennepkwekerijen ontdekt. Vanuit het garagebedrijf werd rond Tilburg, maar ook naar België en Duitsland wiet gedistribueerd. De criminele winsten zijn vermoedelijk via valse geldleningen witgewassen. Minstens 550 duizend euro vloeide via Turkije terug naar het garagebedrijf in Tilburg. In een ander bedrijfspand beschikte de organisatie over een geheime opslagplaats voor drugs.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.