Veel nieuwkomers op VNG-congres
De oude, vertrouwde gezichten onder de bestuurders zijn op het VNG-jaarcongres in Leeuwarden, maandag en dinsdag, in de minderheid. Meer dan de helft van de wethouders is de afgelopen maanden vernieuwd.
Van de ruim 1360 recent benoemde wethouders, na de collegevorming in 394 gemeenten, was minder dan de helft bij het vorige jaarcongres van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ook wethouder. Er zijn 608 wethouders die na de raadsverkiezingen en collegevorming benoemd zijn om door te gaan met hun werk als gemeentebestuurder. Alle andere wethouders zijn nieuw, doordat hun partij koos voor een nieuw gezicht of doordat zij lid zijn van een nieuwe collegepartij.
Het gevolg is dat het overgrote deel van de gemeenten een college naar Friesland stuurt dat één of meer nieuwe gezichten telt. 29 gemeenten (zie ‘Louter nieuwe gezichten’) sturen onder leiding van hun burgemeester een college dat uitsluitend nieuwe gezichten als wethouder telt. Het bestuur in deze gemeenten is overgegaan in handen van andere, nieuwe partijen.
De meest opvallende verandering is dat een of meer lokale partijen in deze gemeenten zijn toegetreden tot het gemeentebestuur. Van deze gemeenten zijn er slechts twee (Onderbanken en Soest) met een college zonder nieuwe wethouders van een lokale partij.
Nieuw team
Het stemt de burgemeester niet altijd vrolijk dat hij door de raadsverkiezingen en collegevorming geconfronteerd wordt met een nieuw team van wethouders.
Burgemeester Zijlmans van Beuningen greep de benoeming van de drie nieuwe wethouders, Geert Hendriks en Piet de Klein (beiden BN&M, Beuningen Nu & Morgen) en VVD’er Frans Koster aan om de loftrompet te steken op het oude trio wethouders Frans Hoeben (Groen-Links), Cees van Ingen (PvdA) en Hilko Mak (CDA). ‘Hoe kan het dat een college dat met zoveel inzet en enthousiasme 4 jaar lang zijn werk heeft gedaan, vervolgens toch bij de verkiezingen van tafel verdwijnt?’
Het antwoord gaf Zijlmans er zelf bij, namelijk dat andere partijen de meerderheid in de raad hebben verworven, maar hij voorzag dat ook van een kanttekening. Zijn oude college met wethouders van de landelijke regeringspartijen CDA en PvdA is niet afgerekend op een eigen partijpolitiek programma, maar op het optreden van hun partijgenoten op landelijk niveau.
Zijlmans signaleerde tegelijkertijd een nieuwe trend ten gunste van de lokale partijen: ‘Men kiest ter plaatse kandidaten, uit bekende mensen met binding met de achterban.’ Het gevolg is volgens Zijlmans, de langstzittende burgemeester van Nederland: ‘In feite heb je een personalistisch stelsel en geen partijpolitiek stelsel.’
De vernieuwing van de colleges, met een of meer nieuwe wethouders, heeft zich niet overal voorgedaan. Er zijn 35 colleges waar de wethouders die op 3 maart door de raadsverkiezingen demissionair werden, allemaal weer zijn herbenoemd (zie ‘Alleen oude gezichten’). Van deze gemeenten zijn er 27 die minder dan 20 duizend inwoners tellen - de groep gemeenten waarvan het VNG-bestuur vindt dat ze eigenlijk te klein zijn voor een zelfstandige toekomst. In een aantal van deze gemeenten (Vlist, Graafstroom, Bergambacht en Boarnsterhim) is herindeling zelfs nadrukkelijk aan de orde.
Alleen oude gezichten
In 35 gemeenten zijn de oude wethouders allemaal opnieuw benoemd: Ameland, Anna Paulowna, Appingedam, Beek (L.), Bergambacht, Boarnsterhim, Coevorden, Deurne, De Bilt, Doesburg, Enkhuizen, Graafstroom, Groesbeek, Gulpen-Wittem, Hattem, Huizen, Krimpen aan den IJssel, Liesveld, Nederweert, Noord-Beveland, Noordwijkerhout, Nunspeet, Maasgouw, Olst-Wijhe, Reimerswaal, Rozendaal, Schiermonnikoog, Schijndel, Sint-Oedenrode, Slochteren, Strijen, Uitgeest, Vlagtwedde, Vlist en Woudrichem.
Louter nieuwe wethouders
De gemeenteraadsverkiezingen en collegevorming hebben in 29 gemeenten geleid tot het aantreden van een nieuw college met uitsluitend nieuwe partijen en nieuwe wethouders, zo blijkt uit onderzoek van Binnenlands Bestuur. In deze 29 gemeenten zijn alle collegepartijen naar de oppositie verwezen en is de bestuurlijke verantwoordelijkheid in handen gekomen van voormalige oppositiepartijen of nieuwe partijen.
Het betreft: Aa en Hunze, Beuningen, Brummen, Cuijk, Dinkelland, Duiven, Franekeradeel, Geldermalsen, Graft-de Rijp, Harenkarspel, Harlingen, Hilvarenbeek, Langedijk, Leudal, Lingewaard, Maasdriel, Meerssen, Menaldumadeel, Oirschot, Onderbanken, Ridderkerk, Soest, Texel, Vaals, Valkenswaard, Voorschoten, Vught, Waterland en Wormerland.
Groet