‘Wetswijziging gaat misbruik Wob niet tegen’
Gemeenten hoeven geen hoge verwachtingen te hebben van het wetsvoorstel misbruik Wet Openbaarheid van Bestuur van minister Plasterk. Ze kunnen beter hun kennis over de Wob vergroten. Dat stellen bestuurskundige Aline Klingenberg en Karlijn Spanninga die afstudeerde met een scriptie over misbruik van de Wob.
Een snelle wijziging van de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob) door minister Plasterk zal het misbruik van de wet niet tegengaan. Dat stellen bestuurskundige Aline Klingenberg en Karlijn Spanninga die afstudeerde met een scriptie over misbruik van de Wob.
Geen hoge verwachtingen
De eindconclusie van Spanninga’s scriptie is dat gemeenten geen hoge verwachtingen hoeven te hebben van het wetsartikel misbruik Wob. ‘Ze hopen dat de anti-misbruikbepaling het aantal oneigenlijke Wob-verzoeken doet verdwijnen, omdat deze dan niet meer in behandeling hoeven te worden genomen. Maar, net als bij misbruik van het procesrecht, zullen hiervoor hele strenge criteria gelden. Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen zal het een vangnet zijn.’
Afschaffing Wet dwangsom
Aanbeveling in de scriptie van Spanninga is de afschaffing van de Wet dwangsom. Uit de monitor van deze wet bleek dat gemeenten bereid zijn Wob-verzoeken snel te beantwoorden. ‘Er is om de snelheid te bewaken geen beter pressiemiddel dan geld, dus er is inderdaad een kans dat gemeenten weer langer gaan doen over de behandeling van Wob-verzoeken.’ Toch weegt de medewerking ook nu al mee bij het oordeel van de rechter. ‘Niet op tijd reageren kan een bestuursorgaan worden aangerekend. Maar bij afschaffing van de Wet dwangsom zal hij dit nog zwaarder mee moeten laten wegen.’
Naar rechter stappen loont
Het loont dus om naar de rechter te stappen als een verzoek niet in behandeling wordt genomen. ‘In de Memorie van Toelichting van de wet staat dat niet één maar een opstapeling, dus twee of drie kenmerken van misbruik moeten worden aangetoond. Dat is niet eenvoudig. Mijn verwachting is dus dat veel verzoekers door blijven procederen of achter het geld aangaan. Met de wetswijziging van Plasterk zal niet al het misbruik ineens kunnen worden aangepakt, zeker niet als hij de Wet dwangsom aanhoudt.’
Kennis over Wob vergroten
Gemeenten zullen verzoeken gewoon in behandeling moeten blijven nemen, ook als het verzoek uit bijvoorbeeld de Filippijnen komt. ‘Gemeenten kunnen beter hun kennis van de Wob vergroten in plaats van alleen te hopen op de wetswijziging van Plasterk. Ze hebben de afhandeling vaak niet efficiënt georganiseerd. Het archief is niet op orde, veel informatie is niet gedigitaliseerd, er ontbreekt software om termijnen en het archief bij te houden.’ Eigenlijk is tien jaar na de eerste Wob-evaluatie hieraan niet veel veranderd, vindt ze. ‘Toen was dit ook al een aanbeveling. We staan dus al tien jaar stil.’
Samen nieuwe processen aanpakken
Gemakkelijker is het volgens Spanninga om deze processen gezamenlijk aan te pakken. De rijksoverheid zou in samenwerking met private partijen en universiteiten hierop in moeten springen. ‘Dat is het meest effectief. Gemeenten moeten meegaan met nieuwe digitale werkprocessen. Dat is efficiënter.’ Ook blijkt uit interviews voor haar scriptie dat gemeenten het liefst alles openbaar zouden maken. ‘Maar het ontbreekt aan mankracht en geld om dit te structureel verbeteren.’
Grotere organisatie heeft meer aandacht voor Wob
Toch is er mede door aandacht van de VNG meer kennis over de Wob bij bestuursorganen, vindt Spanninga. ‘Maar dat is niet overal het geval. Ik merkte dat grote organisaties als het ministerie, de provincie of de Dienst Uitvoering Onderwijs veel meer georganiseerd zijn dan kleine gemeenten. Daar is ook meer aandacht voor de Wob binnen de organisatie. Bij sommige gemeenten beheert een baliemedewerker de ontvangst van de Wob-verzoeken. Als die een verzoek niet herkend, dan ontstaat er al vertraging voor de Wob-functionaris. De kennis moet worden vergroot binnen de hele organisatie.’
Twijfels over uitvoering Wob-meldpunt VNG
Dat de VNG overweegt om een meldpunt voor oneigenlijke Wob-verzoeken op te zetten vindt Spanninga een goede zaak, al heeft ze twijfels bij de uitvoering. ‘Het is goed om de Wob-verzoeken op dit punt in kaart te brengen, zeker nu de minister het misbruik serieus neemt, maar de vraag is hoe je misbruik gaat identificeren. Je mag namelijk niet in het belang treden van de verzoeker, ook niet als de wetwijziging is doorgevoerd. Lastig aan een werkbaar criterium is dat je onderscheid moet maken in achtergrond en oogmerk van de verzoeker zonder in zijn of haar belang te treden. Voor een bruikbaar meldpunt moeten er duidelijke criteria zijn en een onderbouwing waarom een verzoek oneigenlijk is, want niet elk verzoek moet zomaar als "oneigenlijk" worden beschouwd op basis van omvang of soort informatie.’
De beide andere varianten zijn voor de overheid de beste en goed werkbaar!