Advertentie

Tussentijdse ontbinding gemeenteraad is een valkuil

De bestuurskundige Fred Fleurke verrichtte in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken onderzoek naar de interventiemogelijkheden bij gemeenten die worden geconfronteerd met een ernstige bestuurscrisis.

04 april 2008

Naar aanleiding van problemen in bijvoorbeeld de gemeenten Delfzijl en Den Helder ontstond de roep om krachtiger optreden van de provinciale en rijksoverheid. Waarom wordt er geen regeringscommissaris aangesteld? Moeten dergelijke gemeenten niet sneller onder algehele curatele worden geplaatst?

 

Fleurke heeft zich door die opwinding niet laten meeslepen en concludeert in een rustig en zeer evenwichtig betoog dat enerzijds gemeenten veel ruimte moet worden gelaten om de eigen problemen op te lossen, maar dat anderzijds hogere overheden de plicht hebben om veranderingen en verbeteringen te faciliteren en te stimuleren. Dit alles dan wel met een langzaam oplopende mate van intensiteit, waarbij de organische opbouw van de gedecentraliseerde eenheidsstaat uitgangspunt behoort te zijn.

 

Op die grond concludeert de onderzoeker dan ook terecht dat er aan de bestaande wettelijke instrumenten niets mankeert en dat de praktijk van hulp en bijstand, toezicht en eventuele interventie bij taakverwaarlozing alleszins adequaat is. Het komt niet vaak meer voor dat onderzoekers het lef hebben om bestaande arrangementen te verdedigen, deze van een adequaat uitgangspunt te voorzien en via debunking de tijdgeest en de waan van de dag op de plaats zetten.

 

Dat Fleurke met dit resultaat van zijn bevindingen wellicht toch enigszins heeft geworsteld, zou kunnen blijken uit het feit dat - als een duvel uit een doosje - toch nog twee voorstellen tot verandering in het rapport zijn opgenomen en deze hebben ook enige aandacht getrokken. Het eerste voorstel is om de zittingsduur van bestuurders en politici wettelijk te beperken en het tweede voorstel is om bij crises de gemeenteraad tussentijds te kunnen ontbinden. Curieus is dat de beide voorstellen nauwelijks worden beargumenteerd en om die reden nogal detoneren in het overigens zo genuanceerde onderzoeksverslag.

 

Op het vraagstuk van de periodiciteit kom ik later nog eens terug. Hier eerst aandacht voor de ontbinding. In vroeger tijden heb ik dat ook wel eens bepleit, maar dan aangehaakt aan een structurele en goed doordachte spreiding van de raadsverkiezingen. Laat men die koppeling los, dan ontstaat door de mogelijkheid van ontbinding een zodanig grote baaierd van problemen dat het middel aanzienlijk erger is dan de kwaal.

 

In het kader van de Staatscommissie Dualisme hebben we deze ontbindingsmogelijkheid grondig onderzocht en werd de conclusie getrokken dat die mogelijkheid van de hand moet worden gewezen. De eerste reden daarvoor is dat het systeem van uniforme raadsverkiezingen wordt doorbroken.

 

Aangehecht ontstaan er allerlei problemen met de situering van andere verkiezingen. Kan de gemeente Amsterdam in april 2011 naar de stembus voor een raadsverkiezing vanwege een ontbinding, terwijl er in maart 2011 een Tweede Kamer-verkiezing is gehouden? Wat aan de gemeente wordt toegestaan, kan aan de provincie niet worden geweigerd. De Eerste Kamerverkiezing is echter weer gekoppeld aan de gelijktijdige verkiezing van de staten. Uiterst problematisch is ook dat er op het lokale vlak een ontbindingsautoriteit ontbreekt zoals de Kroon dat is.

 

De burgemeester past die rol niet goed, vanwege de politieke implicaties; dat geldt ook voor het college. Dan misschien de Commissaris van de Koningin? Maar dat is dan wel een erg hevige inbreuk op de lokale autonomie. Zou het een zelfontbinding van de raad worden, waarbij de meerderheid beslist, dan legt dat enorme politieke druk. Partijen die op enig punt hun zin niet hebben gekregen - bijvoorbeeld bij de collegevorming of overigens - zullen alles in het werk stellen om dit onrecht te corrigeren en de ontbinding zal daarvoor worden ingezet.

 

Terwijl met de ontbinding een terugkeer naar stabiliteit wordt beoogd, zal het in veel gevallen juist instabiliteit veroorzaken. Het voorstel van Fleurke is dan ook een niet goed doordachte losse flodder en een valkuil van formaat.

 

Prof. mr. Douwe Jan Elzinga Hoogleraar Staatsrecht, RU Groningen

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie