bestuur en organisatie / Partnerbijdrage

‘Participatie is eigenlijk een beetje een vies woord’

Hoe betrek je als lokale overheid de burger bij de vorming en de uitvoering van beleid in het sociaal domein? En hoe sluit je als overheid aan bij de initiatieven van burgers? Deze vragen staan centraal bij de reeks estafettebijeenkomsten georganiseerd door het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK), Binnenlands Bestuur en het Nederlands Gesprekscentrum (NGC).

28 september 2018
Estafette2018-bijeenkomst.JPG

Hoe betrek je als lokale overheid de burger bij de vorming en de uitvoering van beleid in het sociaal domein? En hoe sluit je als overheid aan bij de initiatieven van burgers? Deze vragen staan centraal bij de reeks estafettebijeenkomsten georganiseerd door het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK), Binnenlands Bestuur en het Nederlands Gesprekscentrum (NGC). Woensdag 19 september vond de aftrap van die reeks plaats in het stadhuis van Leeuwarden.

Een andere taal

‘Wij moeten als overheid een andere taal leren als we echt met de burger in contact willen komen’. Was getekend: wethouder Herwil van Gelder (Wmo, duurzaamheid, burgerschap, PAL/GroenLinks) van de gemeente Leeuwarden. De opmerking die Van Gelder maakte in zijn welkomstwoord vatte voor een belangrijk deel samen waar bestuurders, raadsleden, onderzoekers – en niet in de laatste plaats – actieve en betrokken burgers op de warme woensdagmiddag het hoofd over braken.

Voorafgaand aan de deelsessies wordt onder het bezielend oog van meerdere generaties Oranje-prominenten die de deelnemers vanuit hun statige portretten aan wand kritisch beschouwen, een substantiële lijst aan vernieuwende initiatieven gepresenteerd: interactieve beleidsvorming rond de Wmo in de gemeente Deurne, Wmo-uitvoering in burgerhanden in het Drentse Hollandscheveld, de ‘Dream Karavaan’ waar mensen in een goed gesprek ‘hun professionele jas even kunnen uittrekken’, de gebiedsgerichte aanpak van de fusiegemeente Súdwest-Fryslân met haar 89 (!) kernen, het Leeuwarder armoedepact, de Dream Machine waarbinnen studenten en vrijwilligers worden getraind om met burgers te praten over hun dromen en hoe die te realiseren, de Leeuwarder Wmo-alliantie en (last but not least) de Participatieraad van de IJmondgemeenten.

Streef je eigen overbodigheid na

Bij de deelsessie over het Wmo-beleid in Deurne schuiven om half drie tien geïnteresseerden met uiteenlopende petten aan in de pittoreske, gewelfde kelder van het stadhuis. ‘Het lijkt wel een keukentafel’ grapt iemand, waarmee de informele toon gezet is. Als die opmerking daar niet voor zorgde dat zouden Wil Evers en zijn collega van de gemeente Deurne dat wel gedaan hebben. De twee aimabele ambtenaren leggen onder meer uit hoe hun gemeente naar de vurige wens van burgers een doorstroomcoach jeugdwet-Wmo in het leven riep om continuïteit van de hulp te garanderen bij het meerderjarig worden van jonge cliënten. ‘Hoe nodig je burgers gericht uit?’, wil men onder meer weten. ‘Hoe vind je mensen die bereid zijn hun verhaal te vertellen, en hoe voorkom je dat dat telkens de usual suspects zijn?’

Evers: ‘het is allemaal niet zo ingewikkeld. Ga eens praten bij de voetbalclub. Nodig mensen uit die je ontmoet op een verjaardagsfeestje.’ Na een levendige discussie worden door gespreksleider Olger van Dijk (hoofd afdeling Politieke ambtsdragers en Weerbaar Bestuur bij het ministerie van BZK) drie hoofdvereisten op een rijtje gezet. Ten eerste moet de houding van de gemeente burgergericht zijn. De gemeente moet er voor de burgers zijn en niet voor de regels. Dat betekent soms ook dat de gemeente tegen de interne cultuur in - en dat is voorwaarde twee – haar eigen overbodigheid moet nastreven. Van meer praktische aard, is de vereiste dat een gemeente die burgergerichtheid niet overhaast moet forceren, pas naar buiten moet treden als de organisatie er klaar voor is. Zorg er bijvoorbeeld voor dat de gemeenteraad aan de voorkant is geïnformeerd, zodat die initiatieven niet op de drempel torpedeert omdat zij zich gepasseerd voelt, luidt een conclusie. Tot slot – een compliment dat de afvaardiging van Deurne in haar zak mag steken – moet ook het HR-beleid goed zijn; werf empathische medewerkers die vanuit de burger denken. 

Kom achter die voordeur

Na een pauze en een klim van de kelder naar de Wapenzaal op zolder, gaat het gesprek onder leiding van Frank Speel (beleidsadviseur lokale democratie bij de VNG en oud-wethouder zorg en welzijn in Zoetermeer) over het Armoedepact van de gemeente Leeuwarden en partners. Daar doet Janneke Dölle (beleidsadviseur bij de gemeente Leeuwarden) uit de doeken hoe in het kader van het armoedepact, inmiddels tien partners rijk, wordt samengewerkt met die partners. Aanwezig is daarom ook pactpartner Danny van Zomeren (partner van het armoedepact, ondernemer en vrijwillig voorzitter bij Stichting Kindpakket en Stichting Leergeld Leeuwarden). Hoewel de aanvankelijke insteek van het gesprek is hoe burgers te betrekken bij het beleid, gaat het er uiteindelijk meer over hoe je burgers moet bereiken mét het beleid. Kernboodschap: zorg dat je als gemeente achter die voordeuren komt.

Dat gebeurt echter niet voordat een vreemd voorval ter sprake komt dat zich die ochtend afspeelde bij de balie van het stadhuis; een man (bekend bij de bodes van het stadhuis) die naar verluidt dacht dat er een burgerbijeenkomst over de toekomst van zijn wijk plaats zou vinden, was met milde drang en de belofte van een later gesprek met de wethouder de deur van het stadhuis gewezen,
nadat hij deelname en een plek op het podium had geëist. Een sociaal werker uit Leeuwarden die deelneemt aan het gesprek kent het verhaal van ‘Rinus’, zoals de man blijkt te heten.  Zij merkt op dat het feit dat Rinus de deur werd gewezen maar al te tekenend is voor de manier waarop burgers soms maar als lastig worden ervaren door de overheid. Het gaat nog te vaak over deze burgers, zonder dat zij zelf mogen of kunnen meepraten. Men besluit daarop ‘in de geest van Rinus’ het gesprek over het armoedepact voort te zetten. 

Nadenken over eigenaarschap

Bij de plenaire afsluiting daarna delen alle gespreksleiders nog een maal de hoofdconclusies uit de gesprekssessies. Hoewel er drie conclusies uit elke sessies moeten komen zorgt het enthousiasme van de initiatiefnemers dat de gespreksleiders lijkt te hebben aangestoken ervoor dat die sessie flink uitloopt. Leeuwarder wethouder Van Gelder sluit af met een aantal inzichten. Er wordt aan de wethouder gevraagd (naar aanleiding van de aanbevelingen rond het Leeuwarder armoedepact) of hij ook wel eens bij de doelgroep achter de voordeur komt.  ‘Absoluut’, laat hij weten. Ik had morgen zelfs een afspraak met de man die vanochtend aan de balie stond, maar ik vrees dat hij die heeft afgezegd.’ Het komt hem op een warm applaus uit de zaal te staan. Uit de afsluitende beschouwingen blijkt dat het omdenkeffect dat van de sessies uit ging, niet aan de wethouder voorbij is gegaan. ‘Burgerparticipatie is eigenlijk een beetje een vies woord’ zo legt Van Gelder de vinger op de zere plek. ‘Het gaat er nog altijd van de notie uit dat de burger met de overheid mag meedoen. Terwijl we vanmiddag hebben gezien dat het heel goed andersom kan.’ Wij moeten ons volgens hem afvragen waar het ‘eigenaarschap’ van burgerinitiatieven ligt of hoort te liggen.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.