Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

‘Te veel op de voorgrond’

Raad en wethouders van Weert verloren het vertrouwen in burgemeester Jos Heijmans. Hij was niet integer toen hij volgens hen zonder mandaat COA-gelden uitgaf voor de asielzoekers. Heijmans schreef een boek over het azc en het ‘harteloze einde van het ambt’.

04 december 2020
Jos-Heijmans-boek.JPG

Ex-burgemeester Jos Heijmans vertelt zijn verhaal

‘Ik kwam op het idee om een boek te schrijven door mijn oude gemeentesecretaris Bertus Brinkman. Hij was met een boek bezig over zijn jeugd, Besodemieterd. Een persoonlijk levensverhaal over het naoorlogse Rotterdam en het katholieke Limburg. Hij zei tegen mij: “Jij zou een boek moeten schrijven over het azc. Zo veel mooie en zo veel lelijke dingen. Zo veel verhalen.” Ik ben informatie en documentatie gaan verzamelen. Brinkmans suggestie kreeg vaste vorm. Ik was al met het boek begonnen toen ik in januari werd geconfronteerd met mijn gedwongen afscheid. Het boek kreeg opeens een totaal andere afloop. Er kwam een afsluitend hoofdstuk bij over verraad, verdriet en slapeloze nachten.

Ik zou mijn boek Hardt geen afrekening willen noemen. Ik ben 67, ik ben met pensioen, over twee jaar weet niemand meer wie Jos Heijmans was. Ik hoef geen rekeningen te vereffenen. Ik heb wel geprobeerd om feitelijk weer te geven wat er rond mijn vertrek is gebeurd. De inwoners van Weert hebben halve en hele onwaarheden uit de politiek gehoord en in de krant gelezen. De regionale krant [De Limburger, red.] heeft zijn best gedaan om de uitgave van COA-gelden voor asielzoekers en vluchtelingen met een diarree aan berichten zo eenzijdig mogelijk te belichten.

De politiek in Weert spande samen met de regionale krant. Zo’n kliek is de duistere kant van de lokale politiek. Daar ben ik tegenin gegaan en dat deed ik weinig diplomatiek. Ik kom uit West-Brabant. Ik omwikkel een boodschap niet met een strik. Ik zit zo’n veertig jaar in de politiek, ben ruim 25 jaar burgemeester. Ik had nooit gedacht dat er zo’n harteloos einde aan mijn ambt zou komen. Daar houd je geen rekening mee. Noem het dom, naïef. Ik weet heel goed dat iedere politicus een houdbaarheidsdatum heeft. Ik kan mij ook voorstellen dat mijn manier van besturen mensen tegen de borst stuitte. Ik bewandelde paden die anderen niet bewandelen.

Als je dat niet bevalt, dan zeg je: “Jos, we willen met je stoppen.” Dat doet zeer, maar dan kun je netjes vanuit het ambt afscheid van elkaar nemen. Geen ellende en verdriet. De miserie van de laatste maanden was niet nodig geweest. Ik heb mij te laat gerealiseerd dat sommige politici belang konden hebben bij die ellende. Ze werken voor zichzelf om herkozen te worden. Ga je daarbij over lijken of hou je principes? Het college dat mij heeft weggestuurd was uit op persoonlijk gewin en had geen enkel empathisch vermogen.’

Jaloezie
‘Mijn gedwongen vertrek heeft met politieke jaloezie te maken, en met ondermijning. In 2018 heb ik bij de vorming van dit college gezegd dat ik geen portefeuille wilde. “Gaan jullie maar naar voren, jullie moeten het podium op, jullie moeten herkozen worden.” Je wilt als burgemeester wethouders laten schitteren. Dat moeten ze wel kunnen; ze moeten wel capabel zijn. Daar komt bij dat je als burgemeester het boegbeeld van de gemeente bent. Dat behoor je te willen zijn. Dat lag in Weert al langer moeilijk. We hebben lange en moeilijke discussies gehad over de vraag of ik als burgemeester voorzitter van het comité mocht zijn dat in 2014 Weert 600 jaar zou organiseren. Tja, je kunt je aanvoerder ook buiten het veld zetten.

Ik heb onvoldoende rekening gehouden met afgunst binnen het college. Ik dacht een uitstekend contact te hebben met wethouder G. [Geert Gabriëls van Weert Lokaal, red.]. Hij werkte hard voor de regenboogstad. Dat vond ik geweldig. Ik heb nooit in de gaten gehad dat hij mij in de rug wilde aanvallen. Wethouder G. was op 3 juni, toen de gemeenteraad een motie van wantrouwen tegen mij aannam, te laf om het woord te voeren, terwijl zijn partij de grootste in de raad is.

Achteraf gezien was mijn optreden als welzijnswerker in het SBS-programma Burgemeester Undercover in 2018 voor hem en anderen misschien het breekpunt. Hij vroeg iedereen in mijn omgeving waarom ik dat deed, maar hij heeft er nooit met mij over gesproken. Ik was te gast bij Jinek en Pauw. Mijn populariteit, dan weer bij links omdat ik mijn hart liet spreken voor echte vluchtelingen, dan weer bij rechts omdat ik hard wilde zijn voor criminele asielzoekers – vandaar de boektitel Hardt, zette kwaad bloed. Dat in de profielschets voor de nieuwe burgemeester staat dat hij ‘op de juiste momenten’ op de voorgrond treedt, zegt genoeg. Ik stond te veel op de voorgrond. Ik werd een einzelgänger genoemd. Ik voelde de ergernis wel, maar ik rekende op de teamspirit binnen het college.’

Ondermijning
‘Naast jaloezie speelde ondermijning een rol bij mijn gedwongen afscheid. Ik schrijf in mijn boek dat ik voor 2018 en 2019 op dringend verzoek van de politie en het Openbaar Ministerie een vergunning had geweigerd. Dat ging om een evenement dat een verdachte stichting wilde organiseren tijdens carnaval. Dan hebben ze zogenaamd een omzet van hier tot Tokio, en vervolgens wassen ze hun zwarte geld wit. Ik had die vergunning ook voor 2020 geweigerd. Vergis je niet: de druk van de onderwereld op een burgemeester kan groot zijn. Nadat ik mijn taken al had neergelegd, werden de banden van mijn auto lekgemaakt en heb ik na bedreigingen politiebewaking gehad.

Ik ben een week weg en de eerste loco, wethouder G., verleent de vergunning wél. Daarmee steunde hij bewust of onbewust de ondermijning. Ik vroeg de politie hoe dat kon. “Zijn er andere adviezen gekomen?” “Nee, nee, er is ook nu dringend geadviseerd om die vergunning niet te verlenen. Hij heeft zijn eigen afweging gemaakt.” Ook de Bibob-coördinator van de gemeente heeft in dit verband het veld moeten ruimen. Zij weet te veel.

Kort voordat ik mijn taken als burgemeester neerlegde, hebben de wethouders illegaal mijn werkomgeving doorzocht. Dat was niet bedoeld om mijn e-mails veilig te stellen voor een integriteitsonderzoek of een Wob-verzoek van de regionale krant, want dat werd drie weken later ingediend. Ze waren op zoek naar mails waarin zij of raadsleden werden genoemd. Wat weet de burgemeester over mij? Er zaten inderdaad mails over raadsleden en wethouders tussen. Dat is informatie die je met niemand anders in het gemeentehuis mag delen. Daarom neem ik het ze zo kwalijk dat ze mijn mails hebben gestolen.

Niemand had mij erover verteld, laat staan om toestemmening gevraagd. Ik heb inderdaad mijn eigen mailverkeer gewist. Dat deed ik ieder kwartaal. E-mails, afspraken, reclames. Je krijgt als burgemeester iedere maand duizenden berichten. Ik gooide ze niet weg omdat er foute mails over de besteding van COA-gelden tussenzaten. De waren er niet. De regionale krant wist er wel iets onheilspellends van te maken. Ondanks ruim 9.000 gewiste e-mails heeft Jos Heijmans “niets te verbergen”, maakten ze ervan.  

Dan weet je het wel, hè? Heijmans heeft iets te verbergen! In juni heb ik een kort geding geëist dat dit zogenaamde veiligstellen van de mails zou worden teruggedraaid, maar de voorzieningenrechter vond dat ik bij de bestuursrechter moest zijn en wees mijn vordering af.’

Slordig
‘Ik bemoeide mij niet met het azc in Weert omdat mij dat zo uitkwam. De wethouders waren blij dat ik de politieke verantwoordelijkheid voor dat risicodossier op mij nam. Op 8 september 2015 was ik door het college volledig verantwoordelijk gemaakt voor het azc; óók voor het geld. Wethouder G. zat in dat college. Ik neem het mijzelf kwalijk dat die afspraak niet netjes is vastgelegd, waardoor Berenschot in zijn rapport over mijn integriteit kon zeggen dat ik niet bevoegd was om COA-gelden uit te geven. Het stond niet op papier, maar er was wel degelijk een formele afspraak. Vier van de zes toenmalige collegeleden hebben dit bevestigd.

De regionale krant en de wethouders hebben de indruk gewekt dat ik corrupt was. Ik was te goed van vertrouwen en ik ben slordig geweest, maar dat kun je onmogelijk doodzondes noemen. Ik was al jaren voorzitter van de Stichting International Award for Young People. Dat was algemeen bekend en het stond ook op mijn cv. Ik ben van oorsprong sociaal pedagoog en deze stichting wil kinderen een steuntje in de rug geven. In Weert wilden ze een project doen met jongeren uit de gemeente en met jongeren uit het azc. Weert heeft dat project en niet de stichting gefinancierd, wat de regionale krant wel bleef beweren. Ik hield mij op een afstand en het geld is goed terechtgekomen, zegt Berenschot, maar het leek op belangenverstrengeling.

De beschikkingen waren van het college, maar ik deed als portefeuillehouder de uitvoering. Dat had ik niet moeten doen. Ik ben onvoorzichtig geweest. Dat kun je mij aanrekenen, maar verschil zou het denk ik niet hebben gemaakt. Wie een hond wil slaan, vindt wel een stok.

Voorbij
‘Ik ging er oprecht vanuit dat ik zou terugkeren als burgemeester. Ik dacht: in het Berenschotrapport komt niet te staan dat ik mijzelf heb verrijkt, er komt niet in dat ik mensen beloften heb gedaan, er komt niet in dat ik dingen heb gedaan die niet mochten. Op 3 juni zou ik mij kunnen verdedigen en kreeg de redelijkheid een kans. Pas op 1 mei, toen ik drie wethouders voor het eerst in maanden ontmoette in het provinciehuis, realiseerde ik mij dat het afgelopen was. Wethouder G. stond op en zei: “Jij mag geen dag terugkomen als burgemeester.” Het was voorbij. Wethouders en raadsleden hebben het voor het zeggen. De commissaris van de koning heeft mij gesteund waar hij kon, maar net als de burgemeester heeft hij niets te vertellen.

In Limburg maakt CDA-gedeputeerde Ger Koopmans de dienst uit. Het CDA zit in Weert in het college omdat Koopmans dat heeft afgedwongen. Hij heeft erbij gezeten; bijzonder, hè? Tussen hem en wethouder G. in Weert loopt een directe lijn. Ik kreeg vijf minuten spreektijd tijdens mijn laatste raadsvergadering van 3 juni. Schandalig. Dat heeft mij nog het meeste pijn gedaan. Ik geloof dat ik persona non grata ben op het gemeentehuis.

Gelukkig is dat niet zo op straat. Ik ben overstelpt met bloemen en kaartjes. Nog voordat Hardt in de boekhandel lag, had ik er al honderden verkocht. Als we weer bij elkaar mogen komen, organiseer ik in Weert en in Stamproy twee afscheidsfeesten. Niet in het stadhuis. Niet voor de politiek, maar voor de Weertenaren.’

‘Hardt; een menselijk drama waarbij de lokale politiek zich van zijn duistere kant laat zien’, is verschenen bij Litjens Vormgeving. www.boekjosheijmans.nl


CV
Jos Heijmans (Steenbergen, 1953) werkte als groepsleider in een internaat voor moeilijk opvoedbare jongens. Ook was hij werkzaam in een Boddaertcentrum en in de jeugdgevangenis van Breda. Heijmans begon zijn bestuurlijke carrière in 1989 als raadslid voor een lokale partij in de gemeente Steenbergen. Na de verkiezingen in 1990 werd hij wethouder in Steenbergen. In maart 1995 werd Jos Heijmans burgemeester van de toenmalige Limburgse gemeente Haelen. In 2003 werd hij burgemeester van het Brabantse Bernheze. Heijmans werd in 2011 burgemeester van Weert. Op 1 februari 2020 trad Heijmans terug als burgemeester. Op 3 juni 2020 zegde de gemeenteraad het vertrouwen in hem op. Op 1 oktober nam hij ontslag. Heijmans is lid van D66.


Reactie van het college van Weert:
Het interview met Jos Heijmans berokkent schade aan het imago en het bestuur van de gemeente Weert, schrijft het college van Weert in een reactie. De locoburgemeester: ‘Er was geen weigeringsgrond om de vergunning [voor het evenement tijdens carnaval, red.] te verlenen. De beweringen van Jos Heijmans zijn onwaar.’ Het college: ‘De stelling dat de Bibob-coördinator in bovengenoemd verband het veld heeft moeten ruimen is onwaar. De wethouders hebben niet de werkomgeving van Jos Heijmans doorzocht. Er worden intern standaard back-ups gemaakt van werkomgevingen. De bewaartermijn van de standaard back-up van de werkomgeving van Jos Heijmans is verlengd in verband met het op dat moment aankomende integriteitsonderzoek. In dat kader wordt verwezen naar de brief op pagina 227/228 van het boek Hardt van Jos Heijmans. Het college heeft steeds uiterste zorgvuldigheid betracht en zich uitgebreid laten adviseren door een ter zake kundig advocatenkantoor. Het college is slechts bij een derde van de in totaal 17 genoemde projecten waar COA-gelden naartoe gingen betrokken. Zie in dat kader ook pagina 17 en verder van het rapport van Berenschot.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie