Superambtenaar zonder vaste woonplaats
Het is geen garantie op politieke rust: een kwart van de gesneuvelde wethouders komt van buiten de gemeenteraad. Vijf wethouders-van-buiten over hun ervaringen.
‘Ik ben als wethouder-van-buiten gehaald via het partijbureau. Elke politieke partij heeft tegenwoordig wel een kaartenbak met namen van leden die beschikbaar zijn om wethouder te worden. De CDA-afdeling in Woerden heeft daar een beroep op gedaan. Er zijn door de afdeling zes gesprekken gevoerd en ik ben het geworden.’ Bert Westerink werd afgelopen zomer na een interne procedure in zijn partij onderwijswethouder in Woerden als opvolger van de in mei opgestapte partijgenote Annet van der Woude.
Hét opmerkelijke: Westerink komt uit het hoge noorden. Hij was tien jaar wethouder in Groningen en anderhalf jaar in Delfzijl tot het voltallige college daar vlak voor de raadsverkiezingen van 2006 naar huis werd gestuurd. Van verhuizen naar Utrecht is geen sprake. Westerink heeft zijn woning in het noorden aangehouden en verblijft een deel van de werkweek in zijn nieuwe gemeente Woerden.
‘In de eerste maanden heb ik geprobeerd zoveel mogelijk aanwezig te zijn op bijeenkomsten die er toe doen om zo snel mogelijk een brug te slaan naar de gemeente en de inwoners. Je springt op een rijdende trein, maar een belangrijke overweging om met mij in zee te gaan was dat ik vrij snel kon aanpikken. Persoonlijk ben ik ook tamelijk goed benaderbaar.’
Voor de wethouder-van-buiten is het opbouwen van een band met de nieuwe inwoners, raad, bestuur en maatschappelijke middenveld vaak een noodzakelijke inhaalslag. Het Brabantse GroenLinks-Statenlid Hetty Tindemans werd begin 2007 een van de vier wethouders van buiten in het nieuwe college van Valkenswaard nadat zij door het landelijke partijbureau gevraagd was om te solliciteren: ‘In het begin heb ik geïnvesteerd door hier veel te zijn, bij allerlei activiteiten die plaatsvinden. Vrij in het begin kreeg ik te maken met een toekenning van een subsidie voor een museum. Ik wist niet waar het museum stond en dat is dus wel belangrijk om te weten. Je hebt ook meer tijd nodig om je in te lezen en naar plekken te gaan kijken.’
Laura Bouwmeester, voormalig PvdA-gedeputeerde in Flevoland, werd afgelopen september wethouder-van-buiten in Weesp nadat zij was benaderd door de lokale PvdA-fractie. Zij is inmiddels weer weg na een conflict met een collega-wethouder. ‘In het begin ben ik met alle partijen gaan praten en heb ik zoveel mogelijk rondgelopen om iedereen te spreken. Je moet als wethouder-van-buiten een inhaalslag maken om contact te maken en de gevoeligheden in de samenleving te herkennen.’
Ben Hennekam werd bijna een jaar geleden wethouder-van-buiten in Drimmelen, moest daar in november na een coalitiecrisis vertrekken en is sinds enkele weken in het Zeeuwse Sluis als een ‘stabiliteitsfactor’ als vierde wethouder toegevoegd aan het college. Hennekam profiteerde van zijn bekendheid als Brabants CDA-Kamerlid. ‘Ik kon het in Drimmelen met iedereen goed vinden. Men kent mij als oud-wethouder van Prinsenbeek en als oud-Kamerlid. Ik ben gevraagd door de Lijst Harry Bakker, een soort lokale lijst Pim Fortuyn, maar heb het pas gedaan nadat het CDA ja gezegd heeft op mijn kandidatuur.’
De Haagse VVD-wethouder-van-buiten en voormalig wethouder van Amsterdam, Frits Huffnagel begon na zijn benoeming in 2006 met een kennismakingsrondje langs de fracties. ‘Ik ben natuurlijk niet in een andere wereld beland. Ik heb zes jaar in Amsterdam in de raad gezeten, ben wethouder geworden en toen wethouder in Den Haag. Er zit 55 kilometer tussen de twee steden. Vijfentachtig tot negentig procent van het werk is vergelijkbaar. Ik ben opgegroeid in Leiden en heb voor VNO/NCW in Den Haag gewerkt. De stad is dus niet nieuw voor mij. Men had wel effe zoiets van wat komt hij hier doen. Een wethouder-van-buiten was hier nieuw, bovendien kreeg ik ook nog eens een nieuwe portefeuille: citymarketing. In Amsterdam had ik de leuze “I Amsterdam” bedacht, in Den Haag zeiden ze: zoiets hebben wij ook nodig.’
De extra waarde van de wethouder-van-buiten is volgens Huffnagel onmiskenbaar. ‘Een frisse blik. Ja, ook na tweeënhalf jaar. Je blijft je af en toe verbazen. In Den Haag is een stille revolutie gaande, maar dat vertellen ze eigenlijk niet. Op Het Plein stond tien, vijftien jaar geleden één terras, nu is het helemaal vol en veel levendiger. Hetzelfde geldt voor de Grote Markt. Ik zeg altijd: Be good and tell it. Als je van binnen komt, heb je niet zo in de gaten dat je elke keer een stapje zet. Iemand van buiten zegt toch eerder: goh, wat leuk. Als de New York Times het Mauritshuis qua collectie en gebouw uitroept tot het beste museum van de wereld is dat toch wat anders dan dat de Posthoorn dat schrijft.’
Bouwmeester: ‘Je meerwaarde is dat je met andere ideeën, een andere manier van oplossen een verrijking van de cultuur kunt betekenen. Ik heb te kort in Weesp gezeten om te zeggen of dat ook echt is gelukt. Het is belangrijk dat je die rol als wethouder-van-buiten hebt.’
Tindemans: ‘De raad van Valkenswaard heeft gekozen voor vier wethouders-vanbuiten en dat maakt dat wij los van welk verleden ook kunnen besturen. Wij functioneren als bestuursdienst buiten de partijen om. Je kunt dus heel zuiver duaal werken. De sfeer in de raad was in het begin wel wat stroef, maar is nooit vijandig tegenover ons. Er is geen enkele fractie die mij niet rechtstreeks ter verantwoording roept.’ Westerink: ‘Dit is mijn tweede ervaring waarbij ik instap nadat een wethouder is weggestuurd. Je zit altijd met een erfenis in de verhouding met de raad en maatschappelijke organisaties. Juist het feit dat iemand begint die niet belast is met het verleden schept ruimte om herstellend bezig te zijn.’
Hennekam wijst op de nadelen van de wethouder-van-buiten. Meer nog dan de gewone uit de raad afkomstige wethouder is de wethouder-van-buiten volgens Hennekam ‘een soort superambtenaar’. ‘Het gaat meer om je vakinhoudelijke kennis dan het politieke gevoel. Per geval zal dat wel verschillen, maar in het algemeen is het toch duidelijk dat bij iemand uit de eigen gelederen meer het politiek gevoel voor de eigen gemeente door de aderen vloeit. Je kunt het wel leren en buiten het gemeentehuis en buiten de raadszaal zie je het verschil eigenlijk niet, maar de aanhankelijkheid als wethouder-van-buiten met de gemeente is een stuk minder. Je ziet ook dat men zich minder gelegen laat liggen aan de gemeente.’
Het zal niet verbazen, maar Hennekam is daarom geen principieel voorstander van de wethouder-van-buiten. De wethouder komt wat hem betreft bij voorkeur uit de eigen gelederen van de gemeente. Zijn partijgenoot Westerink vindt dat het wethouderschap-van-buiten hooguit van tijdelijke aard kan zijn. ‘Een wethouder-van-buiten voor een periode van vier jaar moet een uitzondering blijven. Persoonlijk vind ik het onacceptabel. Als ik in een gemeente zou wonen waar dat gebeurt zou ik er tegen ageren. Het is een totale miskenning van het gekozen bestuur dat moet ervaren dat hij niet herkozen kan worden. Daarom moet het een uitzondering op de regel blijven.’
Bouwmeester: ‘Ik heb niets tegen een wethouder-van-buiten. Je moet wel duidelijke afspraken maken waar hij over gaat.’ Tindemans: ‘Een probleem is dat ik als wethouder-van-buiten nu weer een ontheffing aan de raad moet aanvragen van het woonplaatsvereiste. Als je een wethouder-van-buiten aanstelt, word je belemmerd doordat je moet verhuizen. Ik kan mij voorstellen dat om deze reden sommige kandidaten zeggen dat ze geen wethouder-van-buiten willen zijn. Ik ben nu in twintig minuten van Mierlo in Valkenswaard. Er zijn denk ik wethouders in grotere steden die er langer over doen van hun woning naar het gemeentehuis.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.