Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Sterkste schakel in de keten

Hij is wars van elk uiterlijk vertoon, uitzonderlijk creatief en politiek zeer behendig. Op 1 januari 2009 treedt Joop Linthorst aan als voorzitter van de Raad van Bestuur van de fusiepartners UWV en CWI. ‘Een hondsmoeilijke opgave, maar als Joop het doet, kun je rustig gaan slapen.’

07 november 2008

Hanja Maij-Weggen stond perplex toen zij op haar werkkamer van het ministerie van Verkeer en Waterstaat een maquette van de Rotterdamse Erasmusbrug aantrof. Het was begin jaren negentig en de afzender heette Joop Linthorst, de Rotterdamse wethouder van ruimtelijke ordening.

 

In zijn ruime appartement vlakbij de Erasmusbrug vertelt oud-burgemeester Bram Peper de voorgeschiedenis: ‘We wilden de Kop van Zuid ontwikkelen. Daar was heel weinig te beleven. Als je Zuid ook een centrumfunctie wilde geven, moest er een brug komen. Maar die mocht van de gemeenteraad niet meer dan 350 miljoen gulden kosten. Dat was in een motie vastgelegd en daar was weinig meer aan te doen.’

 

Gemeentewerken had al een plan klaarliggen toen Riek Bakker, directeur stadsontwikkeling, met een alternatief kwam, ontworpen door Ben van Berkel. Peper: ’Joop Linthorst was verrukt over dat ontwerp, Riek Bakker ook en ik eigenlijk ook wel. Maar die brug van Van Berkel kostte ongeveer 400 miljoen. Toen zijn we met z’n tweeën naar Maij-Weggen gestapt. Ik ging wel vaker met hem mee naar Den Haag, vooral om de ambiance te creëren, want daar was Joop niet zo goed in. Intussen had Maij zich al een paar dagen kunnen vergapen aan die maquette. Ze was er helemaal lyrisch over en ze overbrugde het verschil.’

 

Uiteindelijk viel de Erasmusbrug in zijn totaliteit maar tien procent duurder uit dan het oorspronkelijke ontwerp, maar dat kwam, legt Peper uit, omdat Linthorst het project in zijn geheel had begroot - compleet met nieuwe kademuren en verkeerspleinen - en vervolgens bezuinigde op andere onderdelen dan de brug zelf. Zo bleven de meerkosten van de brug verscholen in het totaalbedrag.

 

‘Die brug is van enorme betekenis geweest voor Rotterdam’, zegt Kick van der Pol, voorzitter van BoaBorea, de brancheorganisatie van particuliere arbo- en reïntegratiebedrijven. Van der Pol zat in de tweede helft van de jaren negentig met Joop Linthorst in het bestuur van het Nederlandse Architectuurinstituut. ‘Het was een brug van de ene kant van Rotterdam naar een enorme puinzooi. Achteraf is het gemakkelijk praten, maar toentertijd geloofden heel weinig mensen in én buiten Rotterdam dat het iets zou worden. Wie gaat er nu geld uitgeven aan een brug die van iets naar niets gaat? Maar in de architectuurwereld werd met bewondering gekeken naar de wethouder die zoiets had weten door te drukken.’

 

Kabinet

 

Van der Pol is van mening dat Joop Linthorst met zijn passie voor architectuur van grote betekenis is geweest voor de stadsontwikkeling in Rotterdam. Volgens Bram Peper heeft Wim Kok daar nog onbewust aan bijgedragen. In 1990 liet Linthorst weten dat hij er na acht jaar als wethouder van Financiën en Cultuur mee wilde stoppen. Peper: ‘Dat wilde ik helemaal niet. Hij was een formidabele kracht in het college. Ik heb toen bij de formatie van het nieuwe kabinet tegen Wim Kok gezegd dat ik twee wethouders in de aanbieding had, Hans Simons en Joop Linthorst, maar dat hij er maar één mocht hebben. Joop was by far the best. Dat vond Hans overigens ook. Mijn advies was dat hij hem meteen minister van Financiën kon maken. Wist ik veel dat Kok dat zelf wilde worden.

 

'Linthorst wilde in Rotterdam nog wel ruimtelijke ordening gaan doen. Daar ligt zijn liefde en die portefeuille heeft hij ook gekregen. Hij heeft een enorme impuls gegeven aan het bouwen in Rotterdam. Hij verzon van alles, hij was buitengewoon creatief. We hadden in de periode 1982-1986 in Rotterdam een bezuinigingsprogramma doorgevoerd van 300 miljoen gulden.

 

Bezuinigen kon Joop wel, maar hij vond ook dat de stad op cultureel gebied een flinke boost moest krijgen. Daarover waren wij het wel eens en in het geniep steunde ik hem daarin, ook al omdat veel sociaal-democraten cultuur al gauw als overbodige luxe zien. Linthorst heeft toen een investeringsprogramma opgezet van 110 miljoen. Dat vond ik een vondst. Bezuinigen om ruimte te maken voor investeringen. Daar zijn mooie dingen mee gedaan, onder meer de Kunsthal, het eerste gebouw van zijn goede vriend Rem Koolhaas, de aanzet tot het nieuwe Luxortheater en natuurlijk de ontsluiting van Zuid.’

 

Rem Koolhaas: ‘In de jaren tachtig was het idee van een creatieve stad nog lang geen gemeengoed. In Rotterdam waren Financiën en Cultuur in één hand en dat heeft de stad een doorslaggevende voorsprong gegeven in het realiseren van een aantal culturele ambities. Joop Linthorst was daar heel bekwaam en fantasierijk in. In de cultuursector was vrijwel iedereen buitengewoon op hem gesteld.’ Gevoel voor kwaliteit, humor en zorgvuldig, zo typeert Koolhaas zijn vriend Linthorst. ‘Maar ook zeer gevoelig en deep down behoorlijk romantisch. Hij kan wegdromen bij de gedachte aan zijn boot en zijn huis in Miami.

 

‘Het was voor mij interessant een politicus te leren kennen met intelligente ideeën hoe je socialist kon zijn in een maatschappij die steeds meer beïnvloed werd door de markt. Binnen de PvdA was hij een van de eersten die zag dat er een herziening van het politieke concept nodig was, zonder dat het de uitgangspunten ondermijnde.’

 

Volgens Peper is Linthorst de beste wethouder geweest die Rotterdam na de Tweede Wereldoorlog heeft gekend. ‘Hij had een gigantisch gezag. Bij een moeilijk probleem belde ik hem wel eens op om hem te vragen hoe het nu precies zat, maar ook om niet overvallen te worden door zijn creativiteit of zijn “nee”, want als je hem tegen had, was het een verloren partij. Hij heeft zijn opleiding gehad bij de jezuïeten op het Haagse Aloysiuscollege. Hij kan redeneren zoals alleen jezuïeten dat kunnen. Hij praatte iedereen omver, maar hij was toch wel geliefd binnen de Rotterdamse PvdA, hoewel hij de sfeer daar niet zo plezierig vond.’

 

Kunst

 

Joop Linthorst voelt zich eerder thuis in een wat kunstzinnig milieu, aldus Peper. ‘Maar hij kon zich ook goed vinden in volkse dingen als de marathon en Feyenoord, al kan hij geen voetbal van een biljartbal onderscheiden. En ik weet ook dat hij veel houdt van kermissen en vooral van achtbanen.’ ‘Hij heeft een groot kennisniveau en hij loopt niet met zijn kwaliteiten te koop. Het is een bescheiden, zachtmoedige en buitengewoon integere vent. Dat verklaart wel zijn grote gezag in Rotterdam’, zegt Hans Simons, collega-wethouder uit die tijd.

 

‘Hij dacht altijd intensief mee over beleidsvoorstellen van anderen, ook al lag het financieel moeilijk. Hij kon als geen ander verschillende zaken bij elkaar brengen en combinaties maken. Dat financiële aspect kwam er op een gegeven moment wel bij, maar dat was niet zijn uitgangspunt. Hij zal geen dingen doen om de kas kloppend te krijgen als hij dat inhoudelijk onverantwoord vindt. Hij is verre van een klassieke penningmeester.’

 

‘Een zeer onafhankelijke geest’, zo typeert hoogleraar econometrie Bernard van Praag zijn promovendus van dertig jaar geleden. ‘Dat verwonderde mij eigenlijk wel. Hij was toentertijd een soort ongekroonde koning in de Rotterdamse gemeenteraad en veel van die lokale politici volgen toch een beetje sjabloonachtig de partijlijn, maar dat deed hij volstrekt niet. Ik begreep zijn grote succes daar ook niet goed, want hij paste helemaal niet zo in dat Tien over Rood-verband. Hij was iemand die geen blad voor de mond nam en dat was wel nodig ook, want je moest daar in het Rotterdamse flink van je af kunnen bijten.

 

‘Ik vond hem een van mijn meest gezellige en geestige medewerkers. Een sympathieke man met veel humor en een wat losse beschouwingswijze van de wetenschap. Andere medewerkers waren van vroeg tot laat met hun onderzoek bezig, maar bij Joop Linthorst had je de indruk dat het eigenlijk veel meer een hobby was die hij ernaast deed. Toch deed hij het wel goed.’

 

Kick van der Pol: ‘Joop Linthorst beheerst het spel om dingen voor elkaar te krijgen in ambtelijke en politieke circuits. Hij kan heel goed inschatten hoe anderen in de wedstrijd zitten en hoe hij daar op kan inspelen. Dat is hem bij het UWV goed van pas gekomen. Hij heeft de relatie met de Kamer en het ministerie genormaliseerd, voor zover je vanuit de uitvoering de relatie met Den Haag ooit normaal kunt noemen. Het blijft toch altijd zo dat Den Haag zich er dagelijks mee wil bemoeien.

 

‘Toen hij in 2004 aantrad, stond hij eigenlijk voor een onmogelijke opgave. Hij kreeg te maken met een club die nog maar kort daarvoor uit vijf zelfstandige uitvoeringsinstanties had bestaan en waar de verwarring nog groot was. Dat was al behoorlijk complex en dan waren er ook nog een paar ongelukkige directiewisselingen geweest. Voeg daarbij nog een politiek klimaat dat niet fair te noemen viel en dan druk ik me nog heel voorzichtig uit.’

 

Martin Harms, directeur Werk van het UWV: ‘Het was een heel turbulente tijd. Tjibbe Joustra moest vertrekken, binnen het UWV heerste enorme commotie en met ons imago was het niet best gesteld. We zouden spilziek zijn. Oké, er stonden een paar banken van Jan des Bouvrie, maar gouden kranen heb ik nooit kunnen ontdekken. Toen kwam Joop Linthorst binnen. In vier jaar moesten de kosten met 25 procent naar beneden. Het leuke aan Joop is dat het hem niet alleen om bezuinigen gaat, maar tegelijkertijd om het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening en de klanttevredenheid.’

 

Hans Ouwehand, nu directeur van het reïntegratiebedrijf Salto en toentertijd directeur Arbeidsgeschiktheid van het UWV: ‘Hij is geen kille saneerder. In dat hele veranderingsproces van het UWV zie je wel terug dat er fors bezuinigd moest worden, maar ook dat er een nieuw bedrijf is gebouwd. Dat de rust is teruggekeerd binnen het UWV mag je gerust aan Joop Linthorst toeschrijven. In een mum van tijd kende hij alle dossiers. Hij is superslim, kan goed tegen kritiek en heeft geen last van een uitvergroot ego. Hij kan heel goed analyseren, heeft humor en straalt een zekere warmte uit. Maar die laatste twee eigenschappen verdwijnen als hij met een grote groep te maken krijgt. Dan zou je kunnen denken dat je met een technocraat van doen hebt, maar dat is niet terecht.’

 

Ouwehand: ’Hij zou de losheid die hij in een kleine club laat zien wat meer over de bühne moeten brengen. Hij zou zich wat meer moeten profileren, meer de spotlights opzoeken. Dat is ook een taak die hij heeft. Ik denk dat het UWV dat ook nodig heeft in deze fase.’

 

Stille diplomatie

 

‘Joop is geen man die met zijn ideeën op de zeepkist gaat staan’, beaamt ook Van der Pol. ‘Het UWV zou wat meer zijn nek uit kunnen steken als het om belangrijke maatschappelijke issues gaat, zoals de aanpak van de Wajong. Dat heeft het CWI de afgelopen jaren vaker gedaan. Het was soms wat stil vanuit het UWV, terwijl ze sterk genoeg staan om wat meer risico te nemen. En ze zouden ook een wat warmere relatie kunnen onderhouden met de sociale partners in de keten. In vergelijking met het UWV was het CWI meer aanwezig in het sociale circuit.’

 

‘Joop is meer van de stille diplomatie’, zegt Tof Thissen, voorzitter van Divosa, de landelijke vereniging van directeuren van sociale diensten. ‘Voor de troepen gaan staan en een bevlogen verhaal houden, is niet zijn stiel. Dat engagement heeft hij wel, maar wanneer ik hem een toespraak zie houden heeft hij iets van “sorry dat ik hier sta”, een zekere verlegenheid. Dat maakt hem wel weer heel charmant. Hij moet niets hebben van showeffecten. Maar in een-op-een gesprekken kan hij flink op de trom slaan. Hij is heel behendig in de omgang met Kamerleden, hoge ambtenaren en de verantwoordelijke bewindspersonen.’

 

Martin Harms: ‘De relatie met Donner en Aboutaleb loopt goed, maar of hij nu veel affiniteit heeft met de Haagse wereld, geloof ik eigenlijk niet. Den Haag gaat te traag, Joop is meer van doorpakken. Hij is heel straight en houdt zich verre van politieke achterkamertjes.’

 

‘Het stuit hem tegen de borst dat Den Haag zich steeds weer verliest in discussies over stelselwijzigingen als de arbeidsmarkt ook maar even dreigt vast te lopen’, zegt Tof Thissen. ‘Hij is weinig statusgevoelig en hij kan best tegen kritiek, maar hij kan behoorlijk geïrriteerd raken door de Haagse neiging om met een zeker dedain naar de uitvoering te kijken. Kamerleden die zomaar wat roepen over het UWV zonder dat zij daar ooit met hem over gesproken hebben, daar kan hij niet tegen. Hij heeft de afgelopen jaren veel tijd gestoken in contacten met de gemeentelijke wereld en daar ben ik hem zeer erkentelijk voor.’

 

Thissen constateert dat er in 2002 bij het UWV 23 duizend mensen werkten en dat het er over een paar jaar zo’n 12 duizend zijn. ‘Een ongelooflijke krimp-operatie en tegelijkertijd moet Joop Linthorst een betere dienstverlening realiseren in samenwerking met de gemeenten. Dat is hem tot nu toe goed gelukt.’

 

Enorme bezuinigingen

 

‘Durf je met mij in de toekomst te kijken?’, vroeg oud-CWI-topman Rens de Groot aan Joop Linthorst toen de laatste nog maar net was aangetreden bij het UWV. Dat durfde Linthorst wel. ‘Wewaren er in twintig minuten uit dat we samen verder moesten. Allebei waren we bezig op de markt naar werk, dus het lag in de lijn dat we die zaken in elkaar zouden schuiven om allerlei concurrentieachtige toestanden te vermijden. We beseften dat dit op den duur tot een fusie zou moeten leiden, maar we wilden het op een heel organische manier doen en niets forceren.’

 

Het idee om in betrekkelijke rust een gezamenlijke werkmaatschappij op te zetten werd ruw verstoord door de enorme bezuinigingen waarmee CWI en UWV te maken kregen bij het aantreden van het huidige kabinet: ruim 120 miljoen euro voor het CWI en het UWV en ruim zestig miljoen voor de gemeenten. De Groot: ‘Dan maar een snelle fusie, was onze conclusie. We zijn toen naar Donner en Aboutaleb gestapt en die hebben onze plannen naar buiten gebracht. Met de komst van Joop is er veel rust gekomen, zeker in de relatie met Den Haag. Ik denk dat hij het heel goed kan vinden met Donner en het departement. Maar hij ligt niet op zijn knieën voor de politiek.’

 

Aanvankelijk waren de gemeenten niet zo gelukkig met die plannen voor een gezamenlijke werkmaatschappij en de voorgenomen fusie, weet De Groot. ‘De gemeenten wilden het liever zelf doen. Veel gemeenten hebben op dit punt hun hand wel wat overspeeld. Maar na enige tijd kwam er vanuit Divosa wel steun voor onze plannen. Vanaf het moment dat we met die fusie bezig gingen, hebben we altijd gezegd dat dat werkbedrijf er voor iedereen was, ook voor de gemeenten. Dat heeft Joop heel overtuigend gespeeld.’

 

‘Hij zou wel wat van zijn argwaan tegenover gemeenten kunnen laten varen’, zegt Tof Thissen. ‘Soms is dat gevoel wel terecht, want er zijn inderdaad wethouders die het hele UWV wel willen overnemen, maar in de VNG en Divosa heeft hij betrouwbare partners, dus daar kan hij die argwaan gerust achterwege laten.’

 

De Groot typeert zijn relatie met Linthorst als ‘ongeveer perfect’. ‘Van pretenties moet hij niets hebben, daar prikt hij zo doorheen. Dan kan hij tamelijk ongeduldig worden, maar’ - lachend - ‘dat geldt misschien nog wel meer voor mij. ’ De Groot wijst op de cultuurverschillen die er vooral vroeger bestonden tussen het UWV en het CWI. ‘Het UWV was hoogst ambtelijk, heel nauwkeurig. Vroeger spraken we wel van de versteende arrogantie van het GAK. Bij het CWI probeerden we meer in de huid van de klant te kruipen. Hierover heb ik altijd eerlijk kunnen spreken met Joop. Hij maakt ook totaal geen deel uit van die oude UWV-cultuur. Hij heeft zijn eigen profiel weten te behouden en dat is een teken van kracht. Die power heeft hij ook nodig, want hij staat voor een hondsmoeilijke opdracht.’ Bram Peper: ‘Joop is een van de weinigen die zo’n klus kan klaren. Als hij het doet, weet je dat je rustig kunt gaan slapen.’

 

cv Joop Linthorst (1948)

 

Opleiding
1965 HBS-B, Aloysiuscollege Den Haag
1976 doctoraal econometrie, Erasmus Universiteit
1981 doctoraal rechtsgeleerdheid, Rijksuniversiteit Leiden

 

Politieke loopbaan
1974-1994 lid gemeenteraad Rotterdam
1978-1981 fractievoorzitter PvdA
1981-1994 wethouder

 

Zakelijke loopbaan
1976-1980 medewerker Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Publieke Sector, Rechtenfaculteit, Rijksuniversiteit Leiden
1980-1981 medewerker Commissie Hoofdstructuur Rijksdienst , (‘Commissie Vonhoff’), ministerie van Binnenlandse Zaken
1981-1990 wethouder Financiën, Grond- en Kunstzaken gemeente Rotterdam
1990-1994 wethouder Ruimtelijke Ordening en Economische Ontwikkeling gemeente Rotterdam
1994-1995 adviseur ministerie van Binnenlandse Zaken
1995-1997 projectmanager Amsterdam Airport Schiphol
1997-1998 lid managementteam Universiteit Nyenrode
1998-1999 programmadirecteur project ROM-Rijnmond
1999-2004 associé Boer & Croon Executive Managers 2004-heden voorzitter Raad van Bestuur UWV (per 1 juli 2008 ook CWI)
2009 voorzitter Raad van Bestuur fusie UWV-CWI

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie