Advertentie

Staatscommissie Grondwet staat voor een onmogelijke opgave

In een eerdere bijdrage kondigde ik aan nog eens terug te komen op het advies van de Raad van State over de komende staatscommissie Grondwet. Dit advies van de Raad van State is een van de beste van de laatste jaren.

03 oktober 2008

Op voorstel van onder anderen minister Ter Horst wil de regering een staatscommissie instellen om de Grondwet te herzien. De Grondwet moet meer toegankelijk worden en op een aantal door de minister aangewezen punten moet de Grondwet worden herzien en aangevuld. In algemene zin constateert de Raad van State dat de minister een ratjetoe van voorstellen presenteert, waarbij de verhouding tussen probleem en oplossing uiterst onduidelijk is.

 

Op de verschillende onderdelen probeert de Raad van State de minister af te brengen van haar voornemen om de staatscommissie op te zadelen met allerlei onderwerpen waar niemand op zit te wachten. In feite kwalificeert de Raad de voorbereiding van de staatscommissie als broddelwerk. In grondige betogen krijgt de minister een lesje staatrecht, waarbij aan de hand van de grondwetsgeschiedenis het onzalige karakter van diverse van de afzonderlijke voornemens wordt beargumenteerd.

 

Enkele voorbeelden ter illustratie. Met betrekking tot de preambule en algemene bepalingen geeft de Raad van State aan dat bij herhaling daarover in ons land is gedebatteerd en voortdurend is geconcludeerd dat vanwege de veelkleurigheid van Nederland is afgezien van dergelijke voorzieningen. Opname van dergelijke elementen in de Grondwet zaait eerder verdeeldheid dan dat het eenheid bewerkstelligt. Bovendien doorbreekt het de belangwekkende Nederlandse traditie waarbij er alleen concrete, bindende rechtsregels in de Grondwet zijn opgenomen. Ook ten aanzien van de vraag of de Grondwet waarborgen moet bevatten voor afschaffing van de democratie oordeelt de raad dat het hier een non-probleem betreft. Versterking van de weerbaarheid van de democratische rechtsstaat behoort een belangrijk aandachtspunt te zijn, het heeft echter geen enkele zin hier grondwettelijke voorzieningen voor op te nemen.

 

Het centrale probleem van de komende staatscommissie is dat: (1) de Grondwet toegankelijker moet worden; (2) allerlei onderwerpen tot herziening c.q. aanvulling van de Grondwet zouden moeten leiden; en (3) tal van onderwerpen buiten de opdracht van de Staatscommissie blijven, zoals het referendum, de positie van de Eerste Kamer, het hoofdstuk over het decentraal bestuur etcetera.

 

Deze merkwaardige mix zal de commissie voor vrijwel onoverkomelijke problemen plaatsen. Daarbij moet tevens worden bedacht dat de Staatscommissie weliswaar het regeerakkoord haalde, maar dat er weinig politiek draagvlak lijkt te bestaan voor aanzienlijke grondwettelijke ingrepen en al helemaal onduidelijk is welke problemen de staatscommissie overigens moet oplossen. Er heeft in geen land ter wereld ooit een meer omvangrijke herziening of herformulering van de Grondwet plaats gevonden zonder dat daar aanwijsbare problemen aan ten grondslag lagen. De curieuze combinatie die nu is uitgedacht van herformulering en inhoudelijke herziening op zeer selectieve onderdelen voert onherroepelijk naar het moeras.

 

De Raad van State doet een paar zinvolle voorstellen om tenminste enig politiek ‘commitment’ te organiseren ten aanzien van enkele onderdelen. Uit het commentaar van de regering blijkt dat men daar niet veel zin in heeft. Als het de bedoeling van de minister is om de grondwetsherziening voorlopig maar te parkeren door een commissie op te zadelen met een onmogelijke taakstelling, dan zal die opzet zeker slagen. De minister zal ook niet veel last hebben van het rapport, want deze kabinetsperiode is de kans op grondwetsherziening al verkeken en in een volgende kabinetsperiode is er geen enkele politieke binding meer. De Grondwet is echter veel te belangrijk om onder een dergelijk negatief gesternte te worden geplaatst.

 

In de huidige opzet zijn alle ingrediënten voor een floppend project volop aanwezig en dat getuigt van weinig ontzag voor de Grondwet. De collegastaatsrechtgeleerden die worden verzocht om toe te treden tot de staatscommissie moeten nog maar eens goed nadenken of ze zich wel in dit hachelijke grondwetsavontuur willen begeven, want wie met pek omgaat wordt er door besmet.

 

Prof. mr. Douwe Jan Elzinga, Hoogleraar Staatsrecht RU Groningen

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie