Doorbreek negatief sentiment rond arbeidsmigrant
De arbeidsmigranten verdienen betere huisvesting. Nieuwe college's kunnen hierbij een rol vervullen vindt Joep Thönissen.
De verbetering van de huisvesting van arbeidsmigranten verdient een plaats in de nieuwe collegeprogramma’s. Gemeenten zouden afscheid moeten nemen van het verbod voor wonen op bedrijventerreinen of het uitsluiten van nieuwe huisvesting in het buitengebied.
Met het advies van het Aanjaagteam Roemer is het bestuurlijke taboe op de huisvesting voor arbeidsmigranten van de baan. Het kabinet werkt aan de uitvoering van zijn aanbevelingen. Maar in papieren beleid kan niet worden gewoond. Het tekort aan logiesplaatsen is landelijk inmiddels opgelopen tot 150.000. Het zijn de gemeenten die meer en betere huisvesting voor arbeidsmigranten moeten realiseren.
Maar beleid omzetten in bouwen lukt niet zonder maatschappelijk draagvlak. In nogal wat gemeenten ontbreekt die vertrouwensbasis tussen overheid en burgers en daarmee ook de noodzakelijke schakel tussen beleid en uitvoering. Vaak ontlaadt die vertrouwensbreuk zich bij plannen voor nieuwe huisvesting voor arbeidsmigranten, wat leidt tot lange vergunningprocedures en negatieve beeldvorming en vooroordelen die lang onweersproken blijven.
Huisvesting voor arbeidsmigranten vraagt creatieve werk wijzen
Hoe dit negatieve sentiment te doorbreken? Zowel gemeenten als huisvesters moeten hiervoor uit hun comfortzone stappen. Een breder maatschappelijk draagvlak vraagt om gezamenlijk en zichtbaar optreden. Voor het ophalen en wegnemen van behoeften en zorgen is een enkele informatiebijeenkomst niet voldoende. Actieve en betrouwbare samenwerking, gebiedsgericht maatwerk en open communicatie moeten burgers het vertrouwen geven dat hun zorgen serieus genomen worden.
Wat zou helpen is als huisvesters per locatie hun beheer en toezicht afstemmen op omwonenden. Bij de start van bouwplannen voor nieuwe huisvesting ontbreken vaak concrete waarborgen voor compleet beheer en toezicht op en rond de nieuwe locatie. Ontbreekt een uitgewerkt beheerplan dan zijn goede leef- en woonomstandigheden niet gegarandeerd en geeft dit aanleiding tot vragen en zorgen. Van de huisvester mag worden verwacht dat hij de zorg voor bewoners en omwonenden optimaliseert door gerichte faciliteiten te bieden, dat hij zich aan afspraken met de buurt houdt, transparant omgaat met de afhandeling van overlastmeldingen en vergunningsvoorwaarden respecteert.
Gemeenten dienen zichzelf voldoende handelingsruimte te bieden om meer en betere huisvesting voor arbeidsmigranten te kunnen combineren met goede woon- en leefomstandigheden voor bewoners en omwonenden. Dit betekent afscheid nemen van het woonverbod op bedrijventerreinen of het uitsluiten van nieuwe huisvesting voor arbeidsmigranten in het buitengebied. Ook eisen als de integratie in de samenleving of een maximale afstand tot lokale voorzieningen zijn in de praktijk nauwelijks te realiseren voorwaarden. Die blokkeren het zoeken naar alternatieve vestigingsruimte.
Meer en betere huisvesting voor arbeidsmigranten vraagt ook om creatieve werkwijzen. De Omgevingswet schept hiervoor de nodige ruimte. Naast het benutten van tijdelijke locaties voor tijdelijke onderkomens richt de aandacht zich steeds vaker op het ontwikkelen van doorstroomlocaties/-faciliteiten met in de tijd wisselende gebruikers. De huisvesting van arbeidsmigranten is een regionale opgave. De aanwezigheid van arbeidsmigranten is van niet te onderschatten regionaal-economische betekenis.
Joep Thönissen, voorzitter Vereniging Huisvesters Arbeidsmigranten (VHA)
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.