Advertentie

Rode reus op steunzolen

Ex-PvdA-voorzitter Ruud Koole lijkt mij een intelligent en fatsoenlijk iemand – een combinatie van eigenschappen die je bij lang niet alle kopstukken van zijn partij aantreft. Ook zijn boek met herinneringen aan zijn bestuursperiode draagt die kenmerken.

28 december 2009

Koole doet in Mensenwerk gewetensvol verslag van zijn handelen tijdens de twee perioden dat hij het PvdA-bestuur leidde: eerst zijn reguliere voorzitterschap van maart 2001 tot december 2005, en daarna zijn interim-optreden van april tot oktober 2007. Hij legt zich niet toe op spectaculaire onthullingen, al klapt hij een enkele keer aardig uit de school. Zoals over de aanloop naar de Kamerverkiezingen van januari 2003.

 

Lijsttrekker Wouter Bos ‘wilde zelf geen kandidaat-premier zijn; dat had hij thuis zo afgesproken’, schrijft Koole. ‘De rechtvaardiging naar buiten was natuurlijk niet een thuis gemaakte afspraak, maar een verhaal over gewenste duale verhoudingen in het parlement.’ En daarom moest Job Cohen zich dus voor het premierschap beschikbaar stellen. Maar dit soort pikanterieën zijn zeldzaam. Koole heeft het vooral over dagelijkse politieke gebeurtenissen en zijn rol daarin.

 

Inderdaad gewetensvol – in dat opzicht is hij een voorbeeld voor menige andere politicus – maar soms op het babbelige af. De gewone lezer was volgens mij meer gediend geweest met een boek dat de helft korter is en dat zich concentreert op een paar hoofdmomenten (zoals de opkomst van Fortuyn en de ondergang van Melkert) en fundamentele vragen. Je had daar des te meer van mogen verwachten gezien Kooles achtergrond als politicoloog en zijn huidige functie als hoogleraar politieke wetenschappen in Leiden. Want na lezing van Mensenwerk blijven twee klemmende vragen grotendeels onbeantwoord.

 

Hoe is het mogelijk geweest dat de PvdA bij grote – in elk geval luidruchtige – delen van de Nederlandse publieke opinie zozeer het object van haat en ressentiment is geworden? En wat betekent het voor de Nederlandse politiek als deze partij, die niet alleen onder Joop den Uyl maar zelfs nog in 2003 onder Wouter Bos bijna een derde van de Kamerzetels haalde, bij de verkiezingen zou worden gedecimeerd tot zo’n 10 procent van het electoraat?

 

Je leest het haast met tranen in de ogen, hoe Bos in 2004 – een kleine zes jaar geleden – in een interview zegt: ‘Na het verschijnen van het rapport-Patijn zal niemand de Partij van de Arbeid meer van naïviteit, laat staan softheid, kunnen beschuldigen op het gebied van integratie.’ Toen moest, bijvoorbeeld, de affaire-Ehsan Jami uit 2007 nog komen. Koole beschrijft het terecht in detail: hoe de PvdA weerloos was tegen de idiote beschuldigingen van een onbenullige en leugenachtige ijdeltuit.

 

In juni 1970, op het dieptepunt van de Vietnam-crisis, publiceerde het blad Rolling Stone een coverstory met als kop America 1970: A Pitiful Helpless Giant. Die titel speelde bij het lezen van Mensenwerk door mijn hoofd. PvdA 2010: Een Zielige Hulpeloze Voormalige Reus. Daarover had ik graag een boek van Koole gelezen.

 

Bert Vuijsje is journalist en schrijver

 

Ruud Koole: Mensenwerk. Herinneringen van een partijvoorzitter, 2001-2007, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 2009, ISBN 978 90 351 3188 0, 404 pagina’s, € 24,95. ¦

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie