Raadspresidium gelegaliseerd
Het raadspresidium, een van de informele overlegplatforms ontstaan na de invoering van de dualisering, krijgt een plekje in de Gemeentewet. De burgemeester krijgt een prominentere rol bij collegevorming.
Door de scheiding van gemeenteraad en college is een nieuw platform ontstaan, waar bepaald wordt wat de gemeenteraad bespreekt. Dat is het presidium bestaande uit fractievoorzitters en meestal onder leiding van burgemeester óf vice-voorzitter van de raad en bijgestaan door de raadsgriffier. Een formele status in het lokale bestuurlijke krachtenveld heeft het presidium van de raad niet, maar staatssecretaris Bijleveld (Binnenlandse Zaken, CDA) wil dat veranderen. ‘Het is wenselijk dat het presidium van een wettelijke grondslag wordt voorzien. Het verdient de voorkeur de op dit punt ontstane praktijk te institutionaliseren’, schrijft Bijleveld aan de Tweede Kamer.
Bijleveld vindt dat de burgemeester – en dus niet zijn plaatsvervanger – voorzitter van het presidium dient te zijn. Het presidium krijgt als taak het opstellen van de raadsagenda én wordt belast met de aansturing van de griffier. De legalisering van het presidium maakt deel uit van een reeks voorstellen om de werking van het dualisme in de lokale politiek en bestuur komend jaar te verbeteren. Zo moet ook de burgemeester eerder betrokken worden bij de collegevorming.
Formeel wordt de burgemeester slechts geïnformeerd over de uitkomsten van de collegeonderhandelingen en mag hij daarover zijn opvattingen gegeven. Bijleveld kondigt aan komend voorjaar hierover met een voorstel te komen.
Burgerjaarverslag
De verplichting om jaarlijks een burgerjaarverslag te maken, wordt door Bijleveld uit de Gemeentewet geschrapt. Het burgerjaarverslag is bedoeld om te meten hoe het gesteld is met burgerparticipatie en de gemeentelijke dienstverlening. Volgens Bijleveld is het lastig gebleken om de burger te betrekken bij deze veelal glossyachtig vormgegeven jaarverslagen. ‘Daardoor is het animo voor het burgerjaarverslag onder burgemeesters gedaald’, aldus Bijleveld.
Vanwege het belang van burgerparticipatie en publieke verantwoording wil de staatssecretaris dat gemeenten een eigen invulling bedenken. Haar ministerie wil daarbij helpen via de ‘Proeftuinen voor burgerparticipatie’ waarbij gemeenten experimenten voor grotere burgerbetrokkenheid kunnen aandragen die ook voor hun collega’s bruikbaar zijn. Tevens heeft het ministerie aangekondigd begin 2009 met de ‘Code voor goed openbaar bestuur’ te komen, waarin uitgangspunten als openbaarheid, integriteit, rechtmatigheid en doelmatigheid worden opgenomen.
Op zich hoeven deze voorstellen niet problematisch te zijn, immers bijna alle gemeenteraden hebben inmiddels een presidium of agendacommissie die de concept-agenda van de raad opstelt. Om daar ook het werkgeverschap van de raad onder te brengen is een praktische oplossing die voor veel griffiers eindelijk duidelijkheid zal geven. Ik ga hierbij voor het gemak er maar even van uit dat Bijleveld dit niet tot een verplichting wil maken, het zou in de vorm kunnen dat het raadspresidium het werkgeverschap vervult, tenzij een gemeenteraad dit anders heeft geregeld.
Hier komen we ook op de vraag in hoeverre Bijleveld vanuit Den Haag de ontstane praktijk nu wil vastleggen. Als je kijkt naar de wijze waarop de verschillende gemeenteraden omgaan met de agendering dan zie je dat daarin geen uniformiteit is. In veel gemeenten bestaat het presidium uit de fractievoorzitters, in veel andere gemeenten uit de commissievoorzitters of een aantal daartoe aangewezen raadsleden. Ook zie je dat in veel gemeenten niet alle fracties vertegenwoordigd zijn, in deze gemeenteraden wordt het presidium gezien als een niet-politiek orgaan waar slechts procedurele zaken worden besproken.
Ook over het voorzitterschap van het presidium kun je verschillend denken, de burgemeester kan deel uitmaken van het presidium vanuit de rol van raadsvoorzitter. In die constructie is het logisch dat de burgemeester ook het presidium voorzit. Maar er zijn ook gemeenten waar de burgemeester als adviseur namens het college de vergaderingen bijwoont, dit om bijvoorbeeld de gevolgen van niet of later agenderen van voorstellen te duiden. In dat geval zou het voorzitterschap van het presidium natuurlijk niet bij de burgemeester moeten liggen.
Zonder een mening te geven over wat nu de juiste samenstelling van een presidium is, lijkt het vooral een lokale smaak te zijn die bepaalt hoe het presidium wordt samengesteld. Ook het voorzitterschap van het presidium is een keuze van de raad waar de wetgever zich volgens mij niet mee moet bemoeien. Gemeenteraden zijn uitstekend in staat om binnen een aantal randvoorwaarden zelf hun zaken te organiseren. Soms werkt iets goed in de ene gemeente, maar past dit totaal niet in een andere gemeente. Dat is het leuke van de diversiteit in het lokale openbaar bestuur.