‘Raadsleden moeten geen pseudo-ambtenaren worden’
Raadsleden moeten zich niet opstellen als pseudo-ambtenaren, maar rolvast zijn en vasthouden aan hun positie als volksvertegenwoordiger. Wel moeten ze vaker de straat op, ook buiten verkiezingstijd.
Dat zeggen diverse bestuurders, die afstand nemen van het in diverse media geuite beklag over de kwaliteit van (kandidaat)raadsleden, tegen de achtergrond van de gemeenteraadsverkiezingen en de decentralisaties.
Lekendemocratie
'Logisch dat je raadsleden ziet worstelen met de nieuwe materie’, stelt Bart Eigeman, voormalig (GL) wethouder Jeugd en Onderwijs van Den Bosch. ’Maar is dat erg? We willen in Nederland geen diplomademocratie, maar hebben gekozen voor een lekendemocratie.’
Geen dummies
Het stoort Eigeman als gemeenteraadsleden worden weggezet als dummies. Dat van raadsleden bijna ambtelijke expertise verwacht wordt, is volgens hem misplaatst. ‘Dat is hun rol helemaal niet. Ze hoeven niet goed te zijn in het wat en hoe, maar in het waarom en waartoe. Met gewoon boerenverstand kom je ver.’
Gebruikelijke reflex
Jan Pieter Lokker (CDA), waarnemend burgemeester van Noordwijk, mengt zich evenmin in het koor van bestuurders en ambtenaren die mekkeren over het beslis- en bevattingsvermogen van raadsleden. ‘Een gebruikelijke reflex als het rijk decentraliseert’, relativeert hij.
Futiliteiten
Kritisch op het functioneren van de raden is Lokker wel: ‘Raadsleden moeten anders opereren. Meer loslaten, zich minder met futiliteiten bemoeien.’ Parkeren, speelplaatsen, zwerfvuil, groenbeheer: volgens de Noordwijkse burgemeester zijn dat vraagstukken waar burgers volgens hem uitstekend zelf oplossingen voor kunnen bedenken. ‘Raadsleden moeten tijd vrijmaken voor onderwerpen die er echt toe doen. De veranderingen in het sociale domein, de economische agenda van de gemeente en volkshuisvesting’, aldus Lokker.
Verlengde arm
‘Goede mensen in een slecht systeem’ is hoe Erik Gerritsen, oud-gemeentesecretaris van Amsterdam en bestuursvoorzitter van het Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, raadsleden typeert. Hij ziet ze bezwijken onder een aanhoudende papierstroom en een uitdijend vergadercircus. ‘Een geestelijke gevangenis waarin ze zich laten opsluiten. Je kunt ze bijna geen volksvertegenwoordiger meer noemen. Ze zijn steeds meer de verlengde arm van de bureaucratie. Raadsleden moeten stoppen professional te willen zijn. En ze moeten meer op hun strepen staan. Als de wethouder ze iets voorschotelt wat ze niet snappen, heeft de wethouder een probleem, niet zij.’
Lees het hele artikel in Binnenlands Bestuur nr. 4, en meer over de kwaliteit van gemeenteraden in de special 'Goede raad is goud waard'.
De raad moet zich focussen op haar controlerende en kaderstellende taak. Het gaat fout als raadsleden zich te pas en te onpas met de concrete uitvoering van het beleid bemoeien. Er is dan sprake van incidentenpolitiek.
Raadsleden moeten voldoende bagage in huis hebben om de bestuurlijke spelregels te begrijpen en te kunnen hanteren. Ze moeten zich niet gedragen als professionele ambtenaren, maar moeten wel in staat zijn ambtelijke en bestuurlijke processen te doorgronden. Anders is het niet mogelijk om op een effectieve wijze te fungeren als "checks and balances" in ons duale systeem. Raadsleden moeten daarin continu worden (bij)geschoold. Helaas ontbreekt daarvoor nogal eens de aandacht.