Proces De Mos leidt tot nieuwe grenzen gedrag politici
De rechters worden uitgedaagd aan te geven hoe ver politieke relaties mogen gaan.
Het proces tegen Richard de Mos is gestart. Samen met zeven anderen staat de fractievoorzitter van Hart voor Den Haag terecht voor onder meer corruptie en omkoping. Voor giften aan de partij zouden De Mos en anderen tegenprestaties hebben geleverd. Het proces is echter het meest interessant op die onderdelen waar geen directe tegenprestatie kan worden bewezen.
Er zitten twee kanten aan het proces. Enerzijds spreekt de officier van Justitie tijdens de start over enkele concrete aantijgingen. Het gaat dan om poging tot omkoping van ambtenaren en het verstrekken van geheime en concurrentiegevoelige informatie aan ondernemers. Als dat wordt bewezen, is een veroordeling terecht.
Anderzijds spreekt de officier ook over giften van ondernemers en bijeenkomsten, waaronder boottochtjes, waardoor een relatie is ontstaan waarbij De Mos en anderen in de woorden van de officier 'niet meer zo neutraal en zo onafhankelijk en objectief waren of konden zijn (…) als in geval dat zij die giften niet hadden aangenomen of gevraagd'. In dit deel van het betoog lijkt de relatie met de ondernemer ook zonder afspraken over (tegen)prestaties voor het OM een probleem. Dat opent een interessant grijs gebied. Want wat als blijkt dat De Mos op die bijeenkomsten alleen maar heeft geluisterd en vervolgens (mede) op basis van die inbreng algemeen beleid mogelijk heeft gemaakt? De Mos noemt het ombudspolitiek om te luisteren naar de individuele zorgen van inwoners, waaronder ondernemers. Je kunt het echter ook normale politiek noemen om te luisteren naar de zorgen van de groep die je zegt te vertegenwoordigen. Het is niet vreemd als enkele personen uit die groep vervolgens een gift aan de partij geven in de hoop dat die partij beleid mogelijk maakt waar zij voordeel van hebben. En dat is ook het verweer van De Mos: hij heeft enkel ‘tips’ van bevriende ondernemers omgezet in ‘generiek beleid’.
De tweede kant van de rechtszaak gaat dus om de vraag in hoeverre een relatie met bepaalde individuen mag gaan. In andere woorden: wanneer veranderen giften en boottochtjes van toelaatbare pogingen de politiek te beïnvloeden in impliciete betalingen voor een gemeentelijke voorkeursbehandeling? Het mogelijke antwoord van de rechter op die vraag raakt de kern van (lokale) politiek bedrijven. In gemeenten zijn er doorgaans veel contacten tussen politici en samenleving. En die gaan wel eens gepaard met giften en vriendschappen. Mocht de rechtszaak tegen De Mos daarom tot meer bewustwording leiden om terughoudend te zijn met al te nauwe banden met mensen voor wie je politiek in de bres springt, is dat een goede zaak. Maar goede contacten tussen politici en de samenleving zijn dat ook. Dat hoeft geen probleem te zijn, maar is wel een mogelijk risico. Transparantie lijkt hier vooralsnog het beste begin van een oplossing. Laat zien met wie je praat en van wie je giften ontvangt. En zorg dat je als politicus met beleid altijd een grotere groep bevoordeelt dan enkele bij de partij betrokken individuen.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.