Politieke onrust het grootst in Brabant, Gelderland en Zuid-Holland
Noord-Brabant, Gelderland en Zuid-Holland zijn de drie provincies met het meeste politieke rumoer. Rustig was het in het Noorden.
Met nog tien dagen te gaan tot de raadsverkiezingen, kan de balans worden opgemaakt van de afgelopen collegeperiode. Uit onderzoek van Binnenlands Bestuur* blijkt dat 173 colleges de huidige bestuursperiode afsluiten met dezelfde ploeg waarmee zij in 2006, na de vorige raadsverkiezingen, begonnen. Voor 627 wethouders (4 op de 10) eindigde het wethouderschap voortijdig. Het grootste deel (327) vertrok na een politieke breuk.
Van alle provincies halen in Zuid- Holland de meeste colleges (26) ongeschonden de finish. Omdat de provincie zoveel gemeenten telt, scoort Zuid-Holland tegelijkertijd ook het hoogste aantal colleges (59) dat één of meer wethouders zag afhaken. In vijf gemeenten brak een collegecrisis uit: Leiden, Albrandswaard, Bodegraven, Wassenaar, Zevenhuizen-Moerkapelle. Spraakmakende wethouderscrises waren er in Den Haag, Rotterdam en Zoetermeer.
Het meeste politieke rumoer kenden Noord-Brabant en Gelderland. Deze provincies telden het grootste aantal collegecrises. In Noord-Brabant kwamen alle wethouders ten val in Steenbergen, Tilburg, Valkenswaard, Veghel, Waalwijk, Oirschot en Drimmelen. Wat opvalt is dat de lokale partijen – de winnaars van 2006 – hier het slachtoffer waren (in Steenbergen en Drimmelen) of indirect een rol speelden (Lijst Smolders in Tilburg). Brabant telt na Zuid-Holland ook de meeste gemeenten (44) waar één of meer wethouders werden vervangen. Bovendien telt Brabant de meeste wethouders (58) die na een politieke vertrouwensbreuk van het toneel verdwenen.
Sleets
Ook het grote aandeel van Gelderland in het politieke rumoer is te wijten aan collegecrises. In Aalten, Lochem, Putten, Rheden, Scherpenzeel, Druten, Wageningen en Nijmegen kwamen de colleges ten val. De oorzaken liggen in verstoorde verhoudingen na de herindeling in de Achterhoek en in sleetse machtsverhoudingen (Rheden, Nijmegen).
Overijssel is in de huidige collegeperiode de provincie met verhoudingsgewijs (28,4 procent) de meeste wethouders die tijdelijk of definitief vanwege een politieke vertrouwensbreuk van het pluche moesten. De dubbele collegecrisis in Deventer – waar de machtsverhoudingen verstoord raakten door geruzie in de PvdA die traditioneel de dienst uitmaakte in de IJsselstad – was vooral debet aan die hoge score, als ook de crisis in Dinkelland (met het vertrek van burgemeester Willeme) en de collegecrisis in Losser. De Twentse gemeente is de enige gemeente waar zowel in de huidige als vorige collegeperiode het voltallige college na politiek rumoer is vervangen.
Schijn
De twee kleine provincies, Flevoland en Zeeland, ogen in absolute cijfers aangenaam voor wethouders en colleges. Maar schijn bedriegt, zeker in Flevoland. Evenals in de vorige collegeperiode haalt ook nu slechts één van de zes colleges in Flevoland zonder het verlies van wethouders de eindstreep: Urk deze keer. Daarmee is Flevoland qua stabiele colleges opnieuw de slechtst scorende provincie.
In Zeeland bleef het over het algemeen politiek rustig, met uitzondering van Sluis en Vlissingen waar met veel lawaai het gehele college ten val kwam. In Sluis raakten de verhoudingen verstoord na de herindeling, in Vlissingen verkeek het college zich op de omvang van het megaproject in het Scheldekwartier. Politiek het rustigst is het in Groningen, Friesland en Drenthe. De belangrijkste verklaring lijkt daarvoor het stabiele politieke landschap. Er zijn in vergelijking met de andere provincies relatief weinig leefbaaren lokale partijen aangetreden in de raden in deze drie provincies.
In verhouding met de vorige collegeperiode 2002-2006 zijn er landelijk gezien minder colleges die ongeschonden de eindstreep halen. Tegenover de huidige 173 waren dat er 187, maar er waren toen meer gemeenten. Verhoudingsgewijs komt het aantal stabiele colleges in beide periodes uit op iets meer dan 37 procent, ruim 1 op de 3.
Herindeling
Met 4 op de 10 zijn er meer wethouders vertrokken dan tot nu toe is aangenomen, zo blijkt uit het Binnenlands Bestuur Wethoudersonderzoek Collegeperiode 2006-2010. Voorlopige berekeningen eind vorig jaar kwamen uit op het afhaken van 1 op de 3 wethouders. Van de 1550 wethoudersposten die na de raadsverkiezingen van 2006 vervuld werden, zijn er sindsdien 627 wethouders vervangen, 40,4 procent van het totaal en dus een vertrek van 4 op de 10 wethouders. De belangrijkste reden voor dit hogere aantal afhakers is het grote aantal wethouders dat na herindelingen voortijdig een einde zag komen aan het wethouderschap.
Limburg scoorde hoog: voor 58 Limburgse bestuurders eindigde het wethouderschap door herindeling. Daarnaast was er ook nog veel politiek rumoer in Limburg waar vooral lokale en lokaal gekleurde landelijke partijen van oudsher de dienst uitmaken en zich in Echt- Susteren te buiten gingen aan erg grote vrijgevigheid (de sinterklaasaffaire). In Meerssen, Nuth, Roerdalen, Schinnen, Stein, Nederweert, Meerlo-Wanssum en Gulpen-Wittem was er een collegecrisis. Limburg behoort daarmee met Brabant en Gelderland tot de drie provincies met de meeste collegecrises.
Dé belangrijkste reden dat wethouders verdwijnen, blijven politieke conflicten. Na bijna vier volle collegejaren staat de teller op 327 wethouders, waardoor dus 20,5 procent (1 op de 5 wethouders) werd getroffen door een politieke breuk. Afgelopen weken stapten na een politieke breuk nog wethouders op in Opsterland, Coevorden, Doetinchem, Leiden en Zoetermeer.
Dualisme
De voorlopige eindcijfers logenstraffen gedeeltelijk de verwachting van de Groningse hoogleraar en grondlegger van het dualisme, Douwe Jan Elzinga. Volgens Elzinga zou na eenmaal gewend aan het dualisme het aantal gesneuvelde wethouders in de huidige collegeperiode lager uitvallen dan in eerste duale raadsperiode (2002-2006).
In die raadsperiode, waarin wethouders voor het eerst geen deel meer uitmaakten van de gemeenteraad, moesten 658 wethouders vroegtijdig opstappen. Dat was een percentage van 38,6 procent. Met de huidige score van 40,4 procent levert de tweede duale collegeperiode dus meer tussentijds vertrokken wethouders op. Een politiek conflict kostte tussen 2002 en 2006 373 wethouders de kop, een percentage van 21,8 procent. Dat is bijna een procent hoger dan de huidige 21 procent.
De belangrijkste reden in de periode 2002-2006 voor het grote aantal politieke conflicten waren de onervaren Leefbaarpartijen die na hun verkiezingszege van 2002 vrijwel al hun wethouders onderuit zagen gaan. Recent onderzoek van Binnenlands Bestuur (BB nr. 5, 5 februari 2010) toont aan dat ook in de huidige collegeperiode vooral de grote winnaars van de verkiezingen van 2006 het slachtoffer waren van politieke conflicten: vooral grote debuterende lokale winnende partijen gingen kopje onder.
Nieuwe partijen in het lokaal bestuur zorgen dus voor nieuwe, levendige verhoudingen, scherpere debatten en staan daarmee ook garant voor een fors aantal wethouders- en collegecrises. Daardoor weet ten minste een derde deel van de wethouders dat de eindstreep niet wordt gehaald en haalt gemiddeld krap een derde van de colleges zonder het verlies van wethouders de volgende raadsverkiezingen.
4 op de 10 wethouders haken af
De hoofdpunten van het Binnenlands Bestuur Wethoudersonderzoek Collegeperiode 2006-2010 zijn:
• 4 op de 10 wethouders (40,4 procent) haken voortijdig af
• Politiek conflict kost al 327 wethouders (21 procent) de politieke kop
• Slechts 1 op de 3 colleges (173 gemeenten) komt heelhuids door de collegeperiode 2006-2010
• Van alle provincies halen in Zuid-Holland de meeste colleges (26) ongeschonden de eindstreep.
• Zuid-Holland is ook de provincie met de meeste colleges (59) die één of meer wethouders verloren, gevolgd door Noord-Brabant (44) en Noord- Holland (42)
• In Flevoland raken alle colleges onderweg wel een wethouder kwijt, behalve Urk.
• De meeste wethouders (2 op de 3) verdwijnen voortijdig in Limburg, vooral door herindeling.
• De minste wethouders (1 op de 5) stappen voortijdig op uit colleges in Drenthe
• Politiek het rustigst blijft het in de drie noordelijke provincies Groningen, Friesland en Drenthe
• In Noord-Brabant vallen de meeste wethouders door een politiek conflict: 58
• In Drenthe vallen de minste wethouders door een politiek conflict: 4
• In Overijssel komen verhoudingsgewijs de meeste wethouders door een politiek conflict ten val: 28,4 procent
*Bron: Binnenlands Bestuur Wethoudersonderzoek Collegeperiode 2006-2010, uitgevoerd door Henk Bouwmans. De cijfers zijn voorlopig omdat de huidige collegeperiode wordt afgesloten op 3 maart als de gemeenteraadsverkiezingen worden gehouden. Het aantal gemeenten in Groningen, Zuid-Holland, Noord-Holland en Limburg is in de grafieken hoger dan het werkelijke. Over de gemeten periode zijn zowel de inmiddels heringedeelde gemeenten meegeteld als de nieuw gevormde.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.