Politiek indianenspel met rekenmachines
Leden van Provinciale Staten stemmen zonder last. Dit lastverbod is van belang om volksvertegenwoordigers onafhankelijk te houden en te voorkomen dat ze aan een touwtje zitten van bedrijven, politieke partijen of anderen.
Bij de verkiezing van de Eerste Kamer wordt echter het lastmodel gebruikt. De Statenleden stemmen op basis van nauwgezette instructies van hun partij. Bij iedere Eerste Kamerverkiezing zijn er echter wel enkele Statenleden die zich bewust of onbewust vergissen en daarbij soms een beroep doen op hun onafhankelijkheid, en anders, of op andere personen stemmen.
De verkiezing van de Eerste Kamer heeft daardoor een hoog tombola-gehalte. Bij nipte politieke verhoudingen kan het dubbeltje alle kanten op vallen. In 1987 behaalde het CDA-VVD-kabinet bij de Statenverkiezing 48,5 procent van de stemmen. Door een strakke partijregie bij de restzetelverdeling werd een nipte meerderheid van 39 zetels in de Eerste Kamer binnen gesleept. Het omgekeerde lijkt nu te gebeuren voor het kabinet-Rutte. De toedeling van ongeveer vijf zetels kan door politieke partijen worden gemanipuleerd. Het is een politiek indianenspel met rekenmachines met verkeerde spelers en dubieuze uitgangspunten.
In een volwassen parlementaire democratie is dit alles volstrekt van de gekke en een niet aanvaardbare aanfluiting. Er is geen democratisch land ter wereld met een dergelijke bizarre verkiezingsmethodiek. Daar komt nog bij dat de huidige methodiek als een soort vergissing in de Grondwet is beland.
Bij grondwetsherziening van 1983 werd terecht een directe verkiezing van de Eerste Kamer afgewezen. Het zou een doublure geven met de Tweede Kamer. Zonder inhoudelijke motivering is toen besloten over te gaan naar de verkiezing van de Eerste Kamer in één keer vlak na de Statenverkiezing. Deze verandering maakt dat de Senaatsverkiezing is geworden tot een testcase voor het dan zittende kabinet.
De Statenverkiezing verliest daardoor een groot deel van de oorspronkelijke betekenis. De provinciale politiek sneeuwt geheel onder. Voorheen werd de helft van de senaat eens in de 3 jaar gekozen door de Provinciale Staten, waardoor de Eerste Kamer een veel minder scherp politiek profiel had. Door de huidige verkiezing in één keer heeft de senaat een veel sterkere politieke legitimatie gekregen. Dat de Eerste Kamer wat scherper aan de wind is gaan zeilen, is toe te juichen. Maar de senaat kan dat het beste met een niet al te scherp politiek profiel. Om die reden moet de verkiezingswijze worden veranderd.
Er zijn daarvoor allerlei modellen voorhanden. Het meest aantrekkelijke is de figuur waarbij de Eerste Kamer één keer in de 4 jaar voor de helft wordt vervangen. Er is dan ook geen bezwaar om de kiezer een direct kiesrecht voor de senaat te geven. Tegelijk met de Statenverkiezingen worden dan in de provincies 38 Eerste Kamerleden rechtstreeks gekozen. Het inwonertal beslist hoeveel senatoren dat per provincie zijn. Ingrijpende politieke verschuivingen blijven in dat geval grotendeels achterwege en aan de gemanipuleerde schijnverkiezing door de Statenleden wordt een einde gemaakt. De electorale betrokkenheid van de senatoren neemt toe. De volstrekte dominantie van politieke partijen wordt gerelativeerd.
Een groot voordeel van dit model is ook dat er veel meer aandacht kan zijn voor de provinciale politiek. Ook bij een verkiezing van de helft van de senatoren kan het uiteraard in uitzonderlijke situaties voorkomen dat een zittend kabinet een meerderheid in de senaat verliest of juist krijgt. Wil men die route helemaal afsluiten, dan ligt een afschaffing van de Eerste Kamer het meest voor de hand.
Er zijn echter allerlei goede argumenten om de Eerste Kamer te laten voortbestaan, maar dan moet dat wel met een andere verkiezingswijze. De huidige methodiek is een blamage voor land en kiezer en deze moet dan ook zo snel mogelijk worden aangepast.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.