Plan CO2-opslag in Noord-Nederland gaat door
Het Rijk gaat vooralsnog door met de voorbereidingen voor ondergrondse opslag van CO2 in de noordelijke provincies. Dat heeft minister Maxime Verhagen (Economische Zaken) de bestuurders van Groningen, Drenthe en Friesland laten weten.
Barendrecht
Het spoedberaad tussen de minister en het noorden volgde op het afblazen van het proefproject voor ondergrondse opslag in Barendrecht vorige week. De minister heeft in het gesprek van donderdag onderstreept dat Barendrecht niet alleen is afgeblazen wegens gebrek aan draagvlak bij de bevolking, maar dat andere overwegingen een grotere rol hebben gespeeld.
Mordicus tegen
'Als draagvlak het argument is, hoe kunnen we dan naar onze inwoners uitleggen dat de plannen worden doorgezet?'', zegt de Drentse gedeputeerde Tanja Klip (VVD). Zij wijst erop dat steeds meer gemeenten in het noorden zich uitspreken tegen opslag van CO2. De provincie Friesland is ook mordicus tegen. Drenthe twijfelt nog, terwijl de provincie Groningen voorstander is.
Geen opslag
Het vorige kabinet had drie plaatsen in het noorden aangewezen voor ondergrondse CO2-opslag in lege aardgasvelden: Boerakker en Sebaldeburen in Groningen en Eleveld in Drenthe. De toenmalige ministers Maria van der Hoeven en Tineke Huizinga hadden gezegd dat er geen opslag in het noorden zou komen als Barendrecht niet zou doorgaan.
Dus naast de vraag of het wenselijk is om in vieze centrales te investeren, zullen er heel veel pijpleidingen die dat CO2 moeten transporteren moeten komen.
Dit gaat vele malen duurder worden dan nu door onze politieke positievo's wordt ingeschat! Wie gaat dat betalen?
In het novembernummer van het blad Natuur, Wetenschap en Techniek staat een artikel over de kink in de toekomst voor duurzame techniek.
Zonnepanelen, windenergie, elektrische auto's: mooie plannen maar er is één groot probleem: de materialen die daarvoor nodig zijn. Voor CO2 opslag hier het stukje over nikkel, dat nodig is voor de pijpleidingen:
De velden voor opslag liggen veelal in de Noordzee en de pijpen zijn er nog niet. Deze moeten bij voorkeur gemaakt worden van roestvrijstaal. Plastics zijn niet sterk genoeg en roestplekken zorgen voor lokale verzwakkingen, wat zeer gevaarlijk is bij transport van een gas onder hoge druk. Ruw berekend en afgezet tegen de hoeveelheid ijzer die in 2020 wordt geproduceerd, bedraagt de extra vraag naar ijzer door CCS (Carbon Capture and Storage) niet meer dan 0,9%. Goed te overzien dus. Maar ijzer is dan ook niet het probleem. Roestvrij staal dankt haar corrosiebestendige eigenschappen aan de toevoeging van 10% nikkel. Om extra bestand te zijn tegen schade door cloorrradicalen, wordt daar nog 6% molybdeen aan toegevoegd. CCS zou respectievelijk 22% en 13,5% van de totale wereldproductie van deze metalen vragen. En dat terwijl de mijnbouwindustrie nu al de grootste moeite heeft om de vraag bij te benen.
Roestvrij staal is met veel soorten metalen te maken. Maar het gevaar is dat het vervangen van één soort metaal door een ander geen echte oplossing is: ook hiervan zou de prijs omhoog schieten. Tien jaar geleden werd de Amerikaanse energiesector verplicht om koperhoudende leidingen te vervangen. Titaan was eerste keus, maar bleek al snel te duur. Toen stapte men over op roestvrij staal met chroom en nikkel. Binnen de kortste keren werd ook nikkel echterf veel te duur. Toen is men nikkel gaan vervangen door molybdeen. Vervolgens wed ook dat te duur en moest men op zoek naar weer een alternatief. Je ziet dat je een cascade van substituties en schaarsten kunt krijgen.
Hoewel er dus geen harde materiaalbegrenzingen zijn, betekent dit wel dat CCS veel duurder wordt dan nu berekend. Bovendien zullen ook andere grootverbruikers van roestvrij staal in de problemen komen, bijvoorbeeld windturbines. Grootschalige CO2-opslag zou er dus paradoxaal voor kunnen zorgen dat echt duurzame energiebronnen in de problemen komen.