Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Leider van de Mokumse guerrilla

Hilde van der Meer, directeur van Amsterdam inbusiness, werd vorige maand overheidsmanager van 2012.

21 december 2012

Hilde van der Meer is de bevlogen directeur van Amsterdam Inbusiness. Vorige maand werd ze verkozen tot overheidsmanager van het jaar. ‘Als ik het gebaande pad volg, lopen we bedrijven mis.’

Hilde van der Meer had nog nooit van de prijs gehoord, maar ze werd het vorige maand toch maar mooi: overheidsmanager van 2012. Geweldig vond de directeur van Amsterdam Inbusiness het. ‘Alsof ik Miss World ben geworden’, riep ze uit bij de uitreiking van de prestigieuze overheidsprijs in de Haagse Ridderzaal.

Zo gek is het niet, vindt Van der Meer, dat ze nog nooit van die prijs had gehoord. ‘Ik bevind mij met mijn kleine club op het speelveld van publiek-privaat. We zijn veel in contact met de private sector. Ik zorg er aan de binnenkant van de organisatie voor dat alles op orde is met onze vier gemeentelijke opdrachtgevers. De link met Den Haag is heel praktisch en gericht op de Netherlands Foreign Investment Agency. Daarmee houdt het wel zo’n beetje op. Ik zit nu ook in allerlei netwerken van de overheid, maar het aantrekken van bedrijven staat altijd voorop.’

Toen burgemeester Eberhard van der Laan eerder dit jaar werd gevraagd of hij nog een ambtenaar wist die in aanmerking kwam voor de titel van overheidsmanager van het jaar, had hij maar één seconde nodig om op Hilde van der Meer te komen. Omdat ze ‘gewoon heel goed en een ondernemer binnen de overheid is’.

De band met de burgemeester is voortreffelijk en direct, aldus Van der Meer. ‘De burgemeester wordt blij van wat wij doen. Dat begon al toen hij twee weken burgemeester was en wij bij SAIL 2010 in het Muziekgebouw aan ‘t IJ een bijeenkomst hadden georganiseerd voor het internationale gevestigde bedrijfsleven. Daar werd  hij iedere tien minuten voorgesteld aan bedrijven uit de verschillende landen die in deze regio actief zijn. Daar was meteen een klik. De burgemeester is vaak bij bijeenkomsten en leidt delegaties. Dat doet hij verschrikkelijk goed. Ik kan altijd bij hem aankloppen.’

Eigenlijk voert Amsterdam Inbusiness met steun van Van der Laan, wethouder Carolien Gehrels en de regiobestuurders een soort guerrillapolitiek, aldus Hilde van der Meer. Ze legt uit: ‘De overheid dient iedereen. En iedereen vindt iets en wil iets. Bij alles wat je doet, moet je je afvragen wie ervoor is en wie ertegen, hoe je de schade kunt beperken voor de één en het voordeel kunt vergroten voor de ander. Dat is complex en vraagt om zorgvuldige processen. Bij onze club speelt dit minder. Het is niet zo dat wij ons gedragen als straatvechters en ons niet aan de regels houden, maar we werken wel pragmatisch en wijken vaak af van de bekende en gebaande paden.’

Guerrilla
Een voorbeeld. ‘Vandaag belt iemand, die meteen morgen wil langskomen. Een Japans bedrijf, vaak nog aan het dubben of het België, Engeland of Nederland wordt, wil weten hoe ze in de regio een vestiging kunnen opzetten. Dat betekent dat onze specialisten een programma maken en de volgende dag moeten acteren. Snel een wethouder erbij, een afspraak met een bank, een makelaar, iemand van de internationale school. De aanpak van ons werk lijkt daarmee op een guerrilla.’

Voor de Japanners die hun oog hebben laten vallen op Amsterdam, is een inhoudelijk programma van groot belang, waarbij de voordelen van Metropoolregio Amsterdam door Amsterdam Inbusiness worden afgezet tegen wat steden als Parijs of Frankfurt bieden. Maar minstens zo belangrijk is het gevoel dat ze overhouden aan Amsterdam. Hilde van der Meer: ‘We werken met de hele wereld, maar uiteindelijk komt het aan op de één-op-één­relaties. Je bent een intermediair tussen alles wat een bedrijf nodig heeft en de wereld waarin hij gaat werken. Daarom is het ook zo belangrijk dat je een band opbouwt. Die band gaat verder dan het eerste programma. Want daarna komen de medewerkers over. Ze moeten een huis, zoeken een school voor de kinderen. Er moet wat met de vrouw, of met de man. Ook daarin neem je ze mee.’

Mooi ook dat Hilde op dat soort momenten met haar
Japans uit de hoek kan komen. ‘Hartstikke leuk bij begroetingen en voor een praatje. Het is een voordeel dat je de taal spreekt, maar belangrijker is dat je bekend bent met de cultuur. Dat gevoel ontwikkel je ook met Indiërs, Taiwanezen of Amerikanen.’

En die blijven op Amsterdam afkomen, crisis of niet. In 2007, het eerste jaar van Hilde van der Meer als directeur van Amsterdam Inbusiness, streken 90 nieuwe internationale bedrijven neer in de hoofdstad, een jaar later meer dan 100 en vorig jaar 118. 2012 ziet er ook goed uit. Vooral in de ICT-sector. Waarom gaat het Amsterdam ondanks, of misschien wel dankzij, de financieel-economische crisis voor de wind? Van der Meer: ‘Wij zijn zelf als organisatie slagvaardiger geworden. Amsterdam, Almere, Amstelveen en Haarlemmermeer hadden allemaal hun eigen mensen om bedrijven aan te trekken. Het geld en de mensen hebben we samengevoegd. We hebben ook extra geld gekregen van de gemeenten.’

Belastingklimaat
Een andere reden is het belastingklimaat. ‘De lage fiscale bedrijfskosten maken Nederland, niet alleen Amsterdam, tot een interessante vestigingsplaats voor buitenlandse bedrijven. Maar met alleen een goed belastingklimaat zonder een goede luchthaven; zonder talent en kwaliteit van leven schiet een bedrijf ook niets op.’

Uiteindelijk draait de beslissing van een bedrijf om zich in de Amsterdamse regio te vestigen, om de gunstigste prijs-kwaliteitverhouding, ervaart Hilde van der Meer. ‘Bedrijven zijn sinds het uitbreken van de crisis kritischer geworden op hun vestigingsplaats. Ze hebben kantoren in Duitsland, Frankrijk, Engeland en ook in Amsterdam. Waar gaan ze bezuinigen? Welke vestigingen worden samengevoegd? Dan zie je dat Amsterdam het in verhouding tot andere steden goed doet. Wij zijn goedkoper dan Parijs, Londen of Frankfurt. Maar goed, dan kun je altijd nog kiezen voor België.’ En dan komt de kwaliteit om de hoek kijken. Van der Meer gaat het rijtje af: ‘De nabijheid van een grote en moderne luchthaven speelt een essentiële rol. Tel daarbij het talent, de meertaligheid en de dienstverlening. Als buitenlander vind je in Amsterdam heel gemakkelijk advocaten, ICT’ers, fiscalisten, logistieke specialisten en reclamemakers die zijn gericht op de wereld. Dat is in Londen of Parijs niet zo. Daar zijn ze meer gericht op de eigen markt en voor internationale specialisten betaal je meer. De spoeling is er dunner.’

Tja, Amsterdam, als de verslaggever, er geboren en getogen, denkt aan de hoofdstad, dan huivert hij toch bij de gedachte aan de Noord-Zuidlijn, de parkeertarieven, de huizenprijzen, de jarenlange verbouwingen en de stadsdelen. Van der Meer moet erom lachen. ‘Niemand in het team is negatief over Amsterdam. We delen de passie. En de Japanner die hier komt met zijn ICT-bedrijf houdt zich helemaal niet bezig met de Noord-Zuidlijn. Wat hij ziet, is dat hij hier via Schiphol razendsnel binnenkomt en via de priority service de hele wereld kan overreizen. Hij strijkt neer op de Zuidas, neemt goede mensen aan, huurt een prachtig appartement in Amstelveen of Amsterdam-Zuid en de zaken gaan lopen.’

Piepen
Typisch Nederlands trouwens om te piepen over wat niet zou deugen, zegt Van der Meer. ‘Buitenlandse ondernemers zien de goede dingen. Volgend jaar vieren we tijdens Amsterdam 2013 dat de grachten 400 jaar bestaan, het Concertgebouw 125 jaar oud is en dat het Rijksmuseum weer opengaat. De miljoeneninvesteringen in EYE, in het Stedelijk, in de bibliotheek, hebben wel ergens toe geleid. Dat willen we vieren met de Amsterdammers en met iedereen die hier naartoe komt voor werk of als toerist.’

Was Van der Meer de eerste jaren vooral bezig met de inhoud, vandaag de dag is ze veel meer een manager van een specialistenteam. Maar de directeur van Amsterdam Inbusiness moet altijd een geboren pragmaticus zijn en vooral niet te politiek, meent Hilde van der Meer. Want: ‘Bedrijven lopen tegen problemen aan en kunnen ieder moment besluiten om te verhuizen naar Londen. Ik kan daarover rapporteren aan de gemeente, maar ik kan ook meteen optreden. Ik zoek altijd de combinatie. Dan ga je weleens buiten de gebaande paden.’

Van der Meer vertelt hoe vorig jaar het ministerie van Financiën voorstelde om de kennismigrantenregeling, waarbij bedrijven hooggekwalificeerde mensen gemakkelijk naar Nederland kunnen halen, te veranderen door een hogere inkomenseis te stellen. ‘We werden onmiddellijk ‘in paniek’ gebeld. Als ik het geheide proces volg, dan duurt het eindeloos, terwijl zo’n voorstel heel slecht zou uitpakken voor de bedrijven in onze regio. Dus bel ik met het college en vraag of het goed  is om nog diezelfde dag een brief op te stellen en deze een dag later te versturen. We hebben die brief namens Amsterdam, Almere, Amstelveen en Haarlemmermeer gestuurd en het bedrijfsleven ingeschakeld. Uiteindelijk is er wel wat veranderd aan de kennismigrantenregeling, maar lang zo veel niet als oorspronkelijk voorgesteld. Dat soort acties doen we regelmatig.’

Amsterdam hééft het, ook voor Hilde van der Meer. Ze ziet zich niet snel aan het roer staan van Venlo of Leeuwarden Inbusiness. Waarom niet? Het zou een uitdaging zijn. ‘Het is niet uitdagender om een plek te verkopen waar het moeilijker is, dan om een plek te verkopen die alles heeft. Er duiken constant nieuwe ideeën op over wat we nog meer of beter kunnen doen. Dit jaar hebben we de citymarketing verbeterd door een begin te maken met de oprichting van Amsterdam Marketing, waarbij Amsterdam Partners, het Amsterdam Toerisme en Congresbureau, het Amsterdams Uitburo en voor een deel Amsterdam Inbusiness worden samengevoegd. Amsterdam mag een onvoorstelbare set aan unieke selling points hebben, het blijft wel zaak om die voordelen gebundeld en creatief de wereld in te brengen.

Uiteindelijk blijven in Europa nog vier of vijf metropoolregio’s over die op het wereldtoneel meespelen. Amsterdam wil daar als relatief kleine maar meest internationale bij horen. Noem dat maar geen uitdaging.’


CV
Hilde van der Meer(1964) is geboren in Haarlem. Nadat ze de pedagogische academie had afgerond en een paar jaar in Tokio had gewoond, studeerde ze van 1991 tot 1995 Japans in Leiden. Ze vertrok na haar studie in 1995 naar de Schiphol Area Development Company, waar ze uiteindelijk directeur marketing en sales werd en tot 2007 zou blijven. Van der Meer verhuisde in dat jaar naar Amsterdam om er directeur te worden van Amsterdam Inbusiness, de gemeentelijke organisatie voor buitenlandse investeringen in de Metropool­regio Amsterdam.


‘Een grote pijplijn naar een andere planeet’


Je bent premier, wat wil je?
Dat bestuurders zich meer bewust worden van het belang van de globalisering. Wat er in de wereld gebeurt, gaat ons iedere dag aan. Het gaat zo snel en de processen zijn zo onvoorstelbaar groot. Eigenlijk moeten bestuurders in alles wat ze doen, nadenken over de gevolgen van hun beslissingen voor de internationale positie van Nederland. Als je zo de kranten leest, moeten we wel tegen Europa zijn. Maar het staat buiten kijf dat Europa verschrikkelijk belangrijk is.

Je stapt in een tijdmachine, waar naartoe?
Miljoenen jaren de toekomst in. Ik ben compleet gefascineerd door onze nietigheid en de grootsheid van het heelal. Je kunt doemdenken en ervan uitgaan dat we het met z’n allen naar de ratsmodee gaan, maar voor hetzelfde geld loopt er over een miljoen jaar een grote pijplijn naar een of andere planeet en tappen we daar onze energie af.

Welke stad zou je ook willen verkopen?
Barcelona. In karakter lijkt die stad erg op Amsterdam. Ook aantrekkelijk voor bedrijven en met een goed ontwikkelde luchthaven. Een stad met een sterke cultuur waar je fijn buiten kunt leven. Er zit veel potentie en beweging in die stad.

Je wordt ontslagen, wat dan?
Daar denk ik echt nooit over na. Ik heb nu de leukste baan die ik kan bedenken. Nou ja, dan ga ik op zoek naar een andere baan. Ik ben gek op de natuur. Daar kan ik misschien iets mee. Ik wil wel de opgedane ervaring en kennis meenemen. Het zou jammer zijn als ik de stap zou maken naar of het bedrijfsleven of naar de overheid; publiek/privaat past bij mij. Als ik voor een grote organisatie verantwoordelijk word, kom ik in lange processen terecht. Daar zou ik niet gelukkig van worden.


Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie