'Overheid te vaak te veel en te vaag'
Bezuinigen is keuzes maken, deze boodschap houdt Roger van Boxtel, in zijn rol als voorzitter van VNGcommissie Talent de nieuwe volksvertegenwoordigers voor. Over de noodzaak geen twijfels. 'Gemeenten durf te zeggen: dat doen we niet meer.'
De kiezer heeft zijn werk gedaan en de stemmen zijn geteld. Nu zijn de politici aan zet om een coalitie te smeden en een college te vormen. Een college dat onvermijdelijk gaat bezuinigen. ‘Er komt een aanslag op het gemeentefonds, een korting van mogelijk twintig procent. Het mes gaat in een aantal specifieke uitkeringen’, waarschuwt Roger van Boxtel, bestuursvoorzitter van zorgverzekeraar Menzis en oud-minister voor grotestedenbeleid (1998-2002). Ten overvloede, zegt hij, want het naderende onweer heeft zich al lang en breed aangekondigd.
Maar niet alle vertrekkende colleges voelden die noodzaak, omdat door afspraken met het Rijk tot en met 2011 de eerste directe gevolgen van de crisis aan hen voorbijgaan. En bij de verkiezingscampagnes viel het woord bezuinigen ook nauwelijks. ‘Mij is opgevallen dat op veel pleinen bij zonneschijn de hemel op aarde werd beloofd. Jammer, want als kiezer zou ik willen weten: wat worden de harde keuzes?’
Het besef van de ernst van de financieel-economische crisis was precies de reden waarom de Vereniging van Nederlandse Gemeenten oud-minister Van Boxtel vroeg een handreiking voor gemeentebestuurders te schrijven over de vraag hoe de komende raadsperiode om te gaan met ‘slecht weer.’ Hij deed dat samen met onder andere de bestuurskundigen Theo Camps en Pieter Tops, enkele raadsleden en wethouders. In zijn ruime werkkamer in Wageningen zegt Van Boxtel met nadruk niet terug te verlangen naar een functie in het openbaar bestuur.
Zijn voorzitterschap van de VNG-commissie moet worden gezien als een uitstapje, geen opstapje. Van Boxtel: ‘Ik blijf interesse houden in het openbaar bestuur, maar ook niet meer dan dat. Bovendien, ik ben bij Menzis nog lang niet klaar.’ De presentatie van het rapport Knollen of Citroenen trok weinig aandacht, omdat juist die week het vierde kabinet van Balkenende ten val kwam.
Als oud-bewindspersoon weet hij hoe die dingen kunnen lopen, maar, zegt hij, het maakt de boodschap van zijn commissie niet minder urgent: ‘Nieuwe gemeentebestuurders zullen scherpe keuzes moeten maken. We hebben jaren, zo niet decennia achter de rug van ongebreideld overheidsactivisme. Van werkgelegenheid tot volkshuisvesting, van onderwijs tot braderieondersteuning, van re-integratie tot welzijn, alles wordt opgepakt waar de raad op wordt aangesproken. Dat is een geleidelijk proces geweest. Na de ontzuiling en secularisatie - begrijp met niet verkeerd: ik pleit niet voor terugkeer van de verzuiling - is de burger de overheid voor alles verantwoordelijk gaan stellen. Als er een incident is, luidt gelijk de vraag of de overheid iets heeft gedaan.’
De vraag is nu wat er nog wel kan en wat niet meer. Die vraag moet elke gemeente in de komende weken beantwoorden, betoogt Van Boxtel. ‘Laat duidelijk zijn dat je er niet komt met nieuwe lastenverzwaringen of het eindeloos de parkeervergunningen verhogen. De kaasschaaf werkt ook niet, dat is de easy way out. De vraag moet zijn: moeten we niet iets afstoten zodat we zaken die kansrijk zijn goed kunnen doen’.
India en China
Over de richting van de ‘scherpe’ keuzes laat Van Boxtel zich niet uit. ‘Ik heb wel voorbeelden maar die ga ik niet noemen. Ik pas voor de situatie dat gemeenten het idee krijgen dat ik ze zit af te rekenen.’ Toch laat de commissie wel een begin van een richting zien door gemeenten die durven te kiezen, te prijzen. Lof is er bijvoorbeeld voor Parkstad Limburg voor hun sluitende aanpak om vroegtijdig schoolverlaten terug te dringen en jeugdwerkloosheid te voorkomen, voor Barendrecht met zijn gebiedsregisseurs en voor Rotterdam met zijn zogeheten Frontlijnaanpak van probleemgezinnen.
‘Wij noemen dit soort voorbeelden om te laten zien dat gemeenten zelf heel goed kunnen kiezen. De overheid is nog te vaak te veel, te ingewikkeld en te vaag. Er is een stapeling van bestuurslagen: deelraden, gemeenteraden, gemeenschappelijke regelingen, regio’s, provincies. In de Randstad zitten bestuurders soms wel met drie verschillende petten op, uit de stad, de stadsregio en het stedelijk gebied. Dat is niet bevorderlijk voor een transparant bestuur. Het maakt het allemaal erg diffuus en traag.
'In landen als India en China worden soms in twee jaar tijd compleet nieuwe wijken gebouwd of ringwegen aangelegd. Uiteraard heb ik het dan niet over de democratische besluitvorming, maar er wordt wel tempo gemaakt. Wij doen er soms tien tot twaalf jaar over voordat een nieuwe wijk is gebouwd. Het irriteert dat dat zo lang moet duren. Wij zeggen dus: gemeenten, kijk waar je doubleert met andere overheden en begin bij jezelf, durf te zeggen dat doen we niet meer of dat laten we aan andere instellingen over.
‘Het mooie van de Frontlijnaanpak bijvoorbeeld is dat de medewerkers de burgers zelf helpen de problemen op te lossen. Al blijkt dan dat ook zij aanlopen tegen gemeentelijke instellingen en dossierschuivers die vooral kijken naar wat wel en niet mag en of het niet de verantwoordelijkheid is van een andere bestuurslaag. Het talent dat er in gemeenten zit om problemen op te lossen, lijdt dus met het gehele openbaar bestuur onder die drieslag van te traag, te veel en te ingewikkeld. Ook daarom moeten gemeenten zich afvragen wat ze wel doen en wat niet en zich niet blijven verschuilen achter andere bestuurslagen.
‘Gemeenten moeten zorgen dat zij hun eigen huis op orde hebben. Het romantische pleidooi van kleinschaligheid, daar geloven we niet in. Wij denken dat gemeenten enige schaalgrootte moeten hebben om kwaliteit te kunnen leveren. Daar mag dus misschien een schepje bovenop. En Den Haag moet niet tot op detail willen meeregeren.’
Doorgangshuis
Bij het maken van scherpe keuzes hoort volgens Van Boxtel niet dat raadsleden snel weer opstappen. ‘Als je kiest voor het raadslidmaatschap moet je de periode ook afmaken. De raad is geen doorgangshuis. Het snelle vertrek geeft ook discontinuïteit in het debat met het college over de te maken keuzes.’ Sinds zijn vertrek als minister (2002) heeft Van Boxtel met verbazing gezien hoeveel wethouders vroegtijdig worden weggestuurd.
‘De atmosfeer is eerst afrekenen en dan oplossen. Dat mag best andersom. Ik herinner mij de vuurwerkramp in Enschede. Dat was afschuwelijk met meer dan twintig doden, maar het ging gelijk over de vraag of de burgemeester of de wethouders niet weg moesten. Als een bestuurder fout zit, moet je hem er op afrekenen.’ Zijn stelling is dat wanneer de overheid zo onfatsoenlijk met zijn eigen mensen omgaat – bij het minste wegsturen – kan de overheid niet verwachten van de burgers dat die bereid zijn zich fatsoenlijke te gedragen.
‘Bestuurders moeten af en toe impopulaire boodschappen durven en kunnen geven zonder daar meteen op afgerekend te worden. Voor de legitimatie van ons democratisch stelsel is dat ook nodig. Ik ben zelden iemand tegen gekomen die niet ontvankelijk is voor een redelijke uitleg. Af en toe “nee” verkopen, want de centen zijn op, hoort er dus bij. Je bent tenslotte niet gekozen om overal “ja” op te zeggen.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.