Overheid moet bedrijfsleven steunen bij Zuidas
‘Cohen sceptisch over de Zuidas’, kopte Het Financieele Dagblad op 26 maart. De Amsterdamse burgemeester, nooit te beroerd om de boel bij elkaar te houden, zou het niet meer zien zitten in het prestigieuze bouwproject. De Noord-Zuidlijn en een zeesluis bij IJmuiden zouden prioriteit moeten krijgen, gezien de huidige marktomstandigheden, de kredietcrisis en het geldgebrek.
In een ingezonden brief haastte Cohen zich om die indruk weg te nemen. De Zuidas is en blijft van het grootste belang, schrijft hij. Dat het Rijk en de gemeente Amsterdam het geplande veilingproces van aandelen in deze mega-onderneming hebben gestaakt, komt alleen omdat men verwacht dat private partijen nu geen bod zullen uitbrengen. De ontwikkeling van de Zuidas is zeker niet van de baan, beweert Cohen.
Gelukkig maar, want de Zuidas is een project van nationaal belang met een internationale uitstraling. Een vitale schakel in de Nederlandse economie. Het zou van grote bestuurlijke onbekwaamheid getuigen als men daarmee nu zou stoppen, of bijvoorbeeld essentiële elementen zou laten vallen, zoals het ondergrondse dokmodel.
De huidige terughoudendheid van particuliere investeerders is natuurlijk wel te begrijpen. Ontwikkelaars krijgen momenteel veel bouwprojecten niet meer rendabel. En als zelfs kleine projecten al moeilijk gaan, wat dan te denken van een project waarin tot 2032 het bestaande vloeroppervlak wordt vervijfvoudigd tot ongeveer 2,7 miljoen vierkante meter, verdeeld over zo’n zestig wolkenkrabbers en woontorens? En waarin – prachtig staaltje ingenieurswerk! – de A10 en het spoor over een lengte van 1200 meter ondergronds in een dok worden gelegd?
Om dit superproject in veiligheid te brengen, moet de overheid zich nu van zijn sterkste kant laten zien. De Zuidas is opgezet als een nieuwe, bijzondere vorm van samenwerking tussen overheid, financiers (banken en pensioenfonds ABP) en het bouwende bedrijfsleven. De overheid moet die samenwerking nu méér dan ooit mogelijk maken. Dat betekent: de financiële risico’s niet eenzijdig bij het bedrijfsleven leggen. Geen eisen stellen die de samenwerkingspartners aan handen en voeten binden, zoals verplicht dertig procent sociale woningbouw. Vooral die laatste, dogmatische eis stuit op grote bezwaren bij de private investeerders. Ik begrijp dat goed. Los daarvan: Amsterdam heeft al te veel sociale woningbouw. Grote steden hebben juist belang bij meer evenwicht op hun woningmarkten.
Jan Willem Oosterwijk, de SG van Verkeer en Waterstaat, verkent momenteel alternatieve manieren om de private betrokkenheid bij de Zuidas te behouden en marktwerking optimaal mogelijk te maken. Zijn advies wordt nog voor de zomer verwacht. Ik ben benieuwd, en doe hier zelf vast een suggestie. De overheid zou pensioenfonds ABP, een van de beoogde financiers, een helpende hand kunnen toesteken. Bijvoorbeeld door het ABP een gegarandeerde rente te verzekeren op de Zuidas-investeringen. Het mes snijdt dan aan twee kanten. Het ABP, ook getroffen door de kredietcrisis, is verzekerd van een rendabele investering, en de overheid heeft op haar beurt belang bij een stevig ABP.
Ik snap dat Job Cohen, en met hem de hele gemeente Amsterdam, gezien de perikelen rond de Noord-Zuidlijn hevige buikpijn krijgt van grote projecten. Daar komt nog bij dat de economie vreselijk tegenzit. Maar juist nu komt het erop aan. Als anderen in de problemen zitten, moet de overheid het hoofd koel houden. Dat is goed binnenlands bestuur.
Ed Nijpels
Voorzitter ONRI, brancheorganisatie van advies-, management- en ingenieursbureaus
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.