Raadsakkoord: uit noodzaak of overtuiging?
Raadsakkoorden zijn vaak een gevolg van versnippering in de raad. Als noodoplossing, omdat de raad er met tig fracties anders niet uitkomt.
Steeds meer gemeenten experimenteerden de afgelopen bestuursperiode met een raadsakkoord als alternatief voor het traditionele coalitieakkoord. De kans is groot dat er de komende maanden meer gemeenten bijkomen die dat doen. Soms tegen wil en dank.
Nieuw? Een raadsakkoord? In Zwijndrecht niet echt. De gemeente sloot in 2018 haar derde raadsbrede programma, zoals ze de constructie daar noemen. En het moet raar lopen als de vorige week aangetreden nieuwe raad zo meteen weer voor het ouderwetse coalitieakkoord kiest. De gemeente had geen nieuwkomers dit jaar: alleen de acht partijen die zich al jaren achter het raadsprogramma scharen, deden mee aan de verkiezingen.
Iedereen doet mee
Maar veel andere gemeenteraden zijn zoekende naar alternatieven voor het traditionele coalitieakkoord, ziet docent en onderzoeker staatsrecht Lianne van Kalken aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ze schreef het rapport Een routekaart voor raadsakkoorden, samen met hoogleraren Geerten Boogaard en Martijn van der Steen. In het rapport onderscheidt het drietal zes varianten van akkoorden in de gemeenteraad. Met op de flanken het traditionele coalitieakkoord aan de ene kant en het raadsbrede akkoord, gesloten met (vrijwel) de gehele raad aan de andere kant.
Bij die laatste variant is er helemaal geen sprake meer van een oppositie of coalitie – iedereen doet mee. Wethouders worden raadsbreed en vaak zonder partijkleur gezocht. Deze variant kwam volgens de onderzoekers in de afgelopen bestuursperiode slechts in een viertal gemeenten voor: Enkhuizen, Hilvarenbeek, Zwijndrecht en Smallingerland. De meeste gemeenteraden die in de afgelopen vier jaar met een raadsakkoord werkten, kozen
voor tussenvarianten. De gemeenschappelijke factor: het akkoord wordt gesloten door meer partijen dan
getalsmatig nodig voor een meerderheid.
Versnippering
De toenemende vraag naar raadsakkoorden is volgens Van Kalken ten dele te verklaren door de steeds meer versnipperde gemeenteraden. In Enkhuizen bijvoorbeeld, waar de gemeenteraad uiteindelijk koos voor een raadsbreed akkoord, de uiterste variant van het raadsakkoord. De raad stelde raadsbreed een agenda op, wethouders werden via een sollicitatieprocedure gezocht. Een consensusoplossing, omdat de raad er met tien fracties verdeeld over zeventien zetels in coalitieonderhandelingen niet uitkwam. ‘Geen hele solide basis’, erkent Eduard van Zuijlen, de burgemeester van de gemeente.
Hij vindt dat je met een raadsbreed akkoord ‘de discussie eigenlijk een beetje voor je uitschuift’. Toch ziet hij de voordelen: ‘De macht ligt hier echt bij de gemeenteraad, zonder dat er aan de voorkant al richting wordt gegeven aan besluiten in coalitieonderhandelingen. Daarnaast is het natuurlijk harstikke transparant.’
Consensusoplossing
Het raadsbrede akkoord hield in Enkhuizen geen stand en klapte na drie jaar. Heel anders is de situatie in Zwijndrecht, die andere gemeente met een raadsbreed akkoord. Het raadsprogramma wordt er al twaalf jaar door de gehele raad omarmd. ‘Breed draagvlak is cruciaal’, ziet burgemeester Van Zuijlen in. Een raadsbreed akkoord uit consensusoplossing, zoals in ‘zijn’ Enkhuizen, beveelt hij daarom ook niet aan. ‘Een gemeenteraad moet zo’n constructie écht willen en ook de consequenties ervan accepteren.’
Van Kalken adviseert gemeenten van tevoren goed te bedenken wáárom je raadsbreed wil werken en welke vorm daarbij past. Gemeenten die raadsbreed gaan werken, vergeten bovendien vaak procesafspraken te maken. ‘Over de vraag wie verantwoordelijk is, wie welke rol heeft. Maar ook zoiets als: wat gaan we doen als een wethouder opstapt en hoe gaan we met elkaar om?’
Meningsverschillen
Het ontbreken van duidelijke kaders zorgt daarnaast met name voor wethouders voor hindernissen, zegt Jeroen van Gool, directeur van de Wethoudersvereniging. Raadsakkoorden beschrijven vaak niet meer dan het te volgen beleid op hoofdlijnen. Over de interpretatie van die hoofdlijnen kunnen volgens Van Gool nog behoorlijke meningsverschillen bestaan tussen partijen. Het college gaat aan de slag met de uitvoering van het akkoord, maar in de praktijk blijkt vervolgens met enige regelmaat dat een college bepaalde afspraken anders interpreteert dan sommige raadsleden. ‘Dan ontstaan er scheurtjes en blijkt de raad toch niet zo unaniem te zijn als eerst’, zegt hij.
Lees het volledige artikel in Binnenlands Bestuur nr. 7 van deze week
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.