Optrekken aan je eigen schoenveters
Ik ben het lang niet altijd eens met minister Klink. Maar afgelopen week kwam hij met een voorstel dat ik kan ondersteunen. Klink stelt voor om bestuurders en toezichthouders van zorginstellingen persoonlijk aansprakelijk te stellen bij wanbeheer en mismanagement.
We kennen allemaal de zorginstellingen die zwaar in de problemen zijn gekomen door verkeerd management en een tekortschietend toezicht. Philadelphia, Maevita en de IJsselmeerziekenhuizen hebben allemaal op de rand van de afgrond gestaan, zonder dat er door bestuurders en toezichthouders adequaat werd ingegrepen. Klink wil met een ‘early warning system’ voorkomen dat problemen te lang onopgemerkt blijven. Op zich een goed initiatief. Maar kan het ministerie niet nu al aan de hand van de jaarcijfers en andere informatie tijdig herkennen dat een instelling in de problemen zit of komt? Het gaat er uiteindelijk niet alleen om dat het ministerie op tijd gewaarschuwd wordt, maar dat ze snel en doeltreffend op de waarschuwingen reageert. Het ministerie heeft dit in het verleden bij bovengenoemde instellingen naar mijn idee behoorlijk nagelaten.
Klink wil dus bestuurders aansprakelijk gaan stellen als het slecht gaat met een instelling. Prima, maar dan moet eerst wel goed bekeken worden of er eigenlijk wel sprake is van slecht bestuur. Kunnen bestuurders van zorginstellingen in Nederland eigenlijk wel goed functioneren? Welke speelruimte hebben zij nog om een goede prestatie te leveren? De overheid bepaalt de tarieven die in rekening mogen worden gebracht. De overheid bepaalt de hoeveelheid zorg die geleverd mag en moet worden en de overheid stelt de spelregels vast waarbinnen bestuurders hun werk moeten doen. En dan verwacht dezelfde overheid ondanks al die beperkingen ook nog een financieel gezonde bedrijfsvoering. Bestuurders in de zorgsector moeten zich eigenlijk aan hun eigen schoenveters optrekken. Een welhaast onmogelijke opgave.
Treffen bestuurders in de zorgsector dan helemaal geen blaam? Dat gaat me ook weer te ver. Er zijn natuurlijk excessen. Bestuurders die hun eigen koers varen en onverantwoorde risico’s nemen moeten hierop worden aangesproken en hiervoor aansprakelijk gesteld worden. In eerste instantie natuurlijk door de toezichthouders van de betreffende instelling. Normaal gesproken wordt de Raad van Commissarissen of de Raad van Toezicht van een instelling door de Raad van Bestuur ook in staat gesteld de toezichthoudende rol naar behoren uit te voeren. Als dit inderdaad het geval blijkt te zijn en de Raad van Commissarissen of de Raad van Toezicht heeft desondanks haar taak niet goed uitgevoerd, dan moet ook deze de tol voor haar falend optreden betalen. Het ligt natuurlijk anders als de Raad van Bestuur goed toezicht in de weg heeft gestaan.
Tot nu toe was het in de zorgsector gebruikelijk dat mismanagement met de mantel der liefde werd bedekt. Hoe vaak is het niet voorgekomen dat een niet goed functionerend bestuurder of toezichthouder van een in financieel zwaar weer verkerende instelling, met een gouden afvloeiingsregeling kon vertrekken. Om net zo vrolijk bij een volgende instelling weer met een goed betaalde bestuursfunctie te beginnen. Relaties en contacten spelen bij het verdelen van deze lucratieve functies een veel grotere rol dan competenties. Het gaat er in de zorgsector helaas nog steeds niet om wát je kunt, maar om wíe je kent!
Dat hierdoor gezonde organisaties de vernieling in worden geholpen lijkt als een bedrijfsrisico gezien te worden. De veroorzaker van de ellende wordt in een eerste klas rijtuig op een zijspoor gezet en de patiënten en de medewerkers mogen weer proberen de organisatie op de rails te krijgen. Zij krijgen de rekening van het wanbeleid van een ander te betalen in de vorm van een verlaging van de patiëntenzorg en een verhoging van de werkdruk.
Het lukt de sector blijkbaar niet om voldoende zelfreinigend vermogen op te brengen. Mensen die er een potje van maken hoeven zich niet voor hun falen te verantwoorden. Het is logisch dat de minister hier paal en perk aan wil stellen. Ook in de zorgsector moeten de mensen die beslissingsbevoegd zijn hun verantwoordelijkheid nemen. Het persoonlijk aansprakelijk stellen van bestuurders en toezichthouders kan voorkomen dat er ondoordachte beslissingen genomen worden en dat persoonlijke voorkeuren en grootheidswaanzin de koers van een instelling bepalen. Het zal er toe leiden dat zorgvuldig zal worden nagedacht voordat er belangrijke beslissingen genomen worden.
Maar het een kan niet zonder het ander. Als de minister bestuurders aansprakelijk wil stellen dan moeten zij ook de ruimte en mogelijkheden krijgen als echte bestuurders op te treden. Meer vrijheid om de instelling als een onderneming te managen, is daarbij een voorwaarde. Je kunt mensen niet aanspreken op falend beleid als zij hun beleid niet zelf kunnen vormgeven.
Aysel Erbudak
Voorzitter van de Raad van Bestuur van het Slotervaartziekenhuis
Reacties: 5
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Mooie beeldspraak, met die schoenveters.
De zienswijze die Aysel Erbudak in deze column neerlegt, spreekt mij aan. Er is echter nog iets. Geen eenvoudig punt, daarom zal ik het ook met een beeldspraak zeggen.
Leerlingen uit de tweede klas van het gymnasium zijn bovengemiddeld intelligent. Leerlingen uit de derde klas van het gymnasium ook. Beide zijn echter (nog) niet in staat te opereren op het niveau van leerlingen uit de vijfde en zesde klas. Niet alleen qua kennis, maar vooral ook qua ontwikkeling en vorming. Laat staan dat zij in staat zijn om te beoordelen of leerlingen uit de zesde klas wel 'goed bezig' zijn in de ruimere zin van het woord.
De huidige crisis in de wereld is niet alleen een financiële en economische crisis, maar wijdverbreid. Een ‘multi-crisis’ om in de visie van Herman Wijffels te spreken, die niet is los te zien van ernstige ontsporingen in conformistische culturen van bestuur, management en ondernemerschap gedurende de afgelopen decennia. Het is de old boys in kringen van bestuur en toezicht op z'n zachtst gezegd boven het hoofd gegroeid.
Complimenteer het gemiddelde niveau van de 'old boys' door het te vergelijken met tweede en derde klas gymnasium. Zonder daarbij ook de uitzonderingen op het niveau van de vierde, vijde en zesde klas tekort te willen doen.
Een goed bestuur van een complexe zorginstelling 'anno-nu' vraagt in termen van de gymnasium-metafoor om mensen die nú zondermeer in staat zijn om het eindexamen gymnasium te doen.
Vernieuwing van de regelingen voor een beter toezicht heeft de hoogste prioriteit. Toch moet een nóg hogere prioriteit erop zijn gericht dat tenminste die goede mensen die er nú klaar voor zijn, op de meest kritische sleutelposities van bestuur én toezicht aan zet komen.
Elke misser daarin is namelijk te vergelijken met een gemiste kans om bij het dweilen de kraan een stukje dicht te draaien. Typisch iets voor tweede- en derdeklassers, bij wijze van spreken.
En maar dweilen, jongens! De baron van Münchhausen trekt zich wel aan zijn eigen haren uit het moeras.
Mijn absolute complimenten, eindelijk iemand die dit vanuit een dergelijke positie durft te zeggen! Ik heb met bewondering gekeken naar de TV uitzending van Een goed gesprek en sta helemaal achter de aanpak. Het in stand houden van vriendenclubjes en onbehoorlijk bestuur is vele hard werkende mensen een absolute doorn in het oog.
Top!!!
Elke manager zit en dat geldt ook mevr. Erbudak op die plek om zo efficient lees
kosten besparend te werken. Dit gaat
altijd ten koste van de patient . Die min of
meer een obstakel vormt voor de org.
Ideaal zou zijn een zorgorganisatie zonder
patienten zijn. Alleen dan kun je optimaal
functioneren.