‘In openbaar bestuur zit een verslavend element’
Een jaar later Op 15 juli 2007 begon Geert Dales als voorzitter van het College van Bestuur van Hogeschool InHolland. Dat was een opmerkelijke overstap na tien jaar in het openbaar bestuur, waarvan de laatste drie jaar als burgemeester van Leeuwarden.
‘Ze keken er in Leeuwarden niet van op dat het minder dan zes jaar is geworden.’ Geert Dales (56) blikt terug op zijn switch van burgemeester naar hbocollegevoorzitter. ‘Het besturen van een onderwijsinstelling als InHolland is echt een complexere opgave dan burgemeester van een grote stad te zijn.’
Geert Dales: ‘Ik wist dat het ongebruikelijk was, dat een burgemeester na een jaar kritische woorden gaat spreken over de sfeer en de cultuur in zijn gemeente, maar ik vond het nodig. Ik was met veel zin en heel veel energie begonnen in Leeuwarden. Ik had me ook enorm goed ingewerkt en ingelezen. Tussen mijn benoeming in december 2003 en mijn installatie in mei 2004 ben ik heel vaak in Leeuwarden geweest; ik heb daar echt veel tijd voor genomen. Dus ik kon bij wijze van spreken vanaf dag één volop meedraaien.
‘Ik had er zelfs al een huis voordat ik was geïnstalleerd. Dat had ik gewoon zelf gezocht en gehuurd, aan het Van Harinxmakanaal in de wijk Zuiderburen. Dus ik woonde daar; het enige was dat ik ook nog steeds een woning in Amsterdam had. Dat is heel gebruikelijk: burgemeesters die in de overgang naar een nieuwe functie nog met een huis zitten dat moet worden verkocht. Dat kan ook wel eens even duren en daarvoor bestaan keurige financiële standaardregelingen van het ministerie van Binnenlandse Zaken. ‘Het ging allemaal volgens de regels van het spel.
Sterker nog, ik heb het zelfs op een heel zuinige manier gedaan. Toch ontstond daar gedoe en gezeur over, ook over een heleboel andere kleine tot relatief kleine dingen. Dat kwam uit de raad, dat kwam uit de ambtelijke organisatie, het kwam ook in de pers, en dat vond ik ontzettend vervelend. Het was beschadigend en het ondermijnde vooral mijn plezier. Ik was naar Leeuwarden gegaan met de inzet om daar een groot succes van te maken. Dan wil ik ook in een sfeer zitten... Men mag kritiek op mij hebben en mij tegenspreken over inhoudelijke en bestuurlijke zaken, maar niet mijn positie ondermijnen met dingen die niks te maken hebben met de inhoud van het werk.
‘Dan komt er een moment dat je moet zeggen: nu is het mooi geweest. Daarom heb ik toen die kritische uitspraken gedaan in een interview met de Leeuwarder Courant. Ik ben niet door een journalist verleid tot iets of zo. Dit was mijn eigen inzet. Mijn wethouders wisten wel dat ik niet in alle opzichten happy was, maar je moet zoiets niet van tevoren aankondigen, want dan werkt het niet meer.
‘Ik vond het moeilijk om te doen, het had ook wel pijnlijke elementen. Ik wist dat het risicovol was, maar ik dacht van tevoren: volgens mij leidt dit tot een heel positieve uitkomst, namelijk een kleine shock, een moment van intensieve reflectie bij iedereen, ook bij mezelf, en daarna de handen ineenslaan en op volle kracht vooruit. Dat was mijn verwachting en dat is ook gebeurd. Ik geloof dat men wel zag dat uit mijn heftigheid bleek, dat ik heel erg betrokken was bij mijn werk als burgemeester van Leeuwarden.
‘Het heeft geleid tot één goed gesprek tussen mij en de fractievoorzitters, en in de raad is er verder eigenlijk niet meer over gesproken. Iedereen heeft toen gezegd: Je hebt niet in alles gelijk, maar wel op een aantal belangrijke punten. Wij zien dat nu ook wel en we zijn het met je eens, we gaan het anders doen. Vanaf dat moment heb ik in Leeuwarden met ongelooflijk veel plezier gewerkt.
‘Het is misschien ook een aanbeveling voor andere mensen in het openbaar bestuur die met dit verschijnsel te maken krijgen, want zulke dingen gebeuren natuurlijk niet alleen in Leeuwarden. Ik weet dat heel wat burgemeesters worstelen met: hoe ga ik daarmee om, mag ik er wat van zeggen. En dan bijna altijd maar zwijgen en in stilte lijden. Dat is vaak verstandig, maar niet altijd. Op zeker moment moet je zeggen: tot hier en niet verder. Je moet het niet te snel doen, maar je moet het ook niet te laat doen. Op het juiste moment. Je kunt het maar één keer doen en dan is het ook voorbij. Dan ben je van alles verlost.’
Morele verplichting
‘In de profielschets die vóór mijn sollicitatie was gemaakt, stond niet: wij verwachten van de nieuwe burgemeester dat hij zes jaar blijft. In de gemeenteraad van Leeuwarden was daarover gediscussieerd met commissaris van de koningin Nijpels. Hij vond dat dat als eis moest worden gesteld, maar de gemeenteraad heeft gezegd: Nee, dat willen wij absoluut niet, dat vinden wij niet belangrijk. We hebben liever iemand die korter dan zes jaar blijft maar er voluit in gaat, dan iemand die de hele termijn volmaakt, maar van wie we denken: wat hebben we er eigenlijk aan? Zo hebben ze dat ongeveer gezegd. Dus men keek er niet echt van op dat het minder dan zes jaar is geworden.
‘Natuurlijk voel je je verantwoordelijk voor je functie, en die termijn is niet helemaal niks, want ik was door de koningin benoemd voor een periode van zes jaar. Maar er drukte geen zware morele verplichting op me. Mij ging het vooral om de doelen die ik mijzelf als burgemeester had gesteld. Er waren een stuk of vier hoofdlijnen die ik na een paar maanden kenbaar heb gemaakt. Ten eerste: zorgen dat de beeldvorming over Leeuwarden ten positieve verandert. Nou, daar hebben we hard voor gesjouwd. Ten tweede: openbare orde en veiligheid. Daar heb ik ook een groot punt van gemaakt. Natuurlijk fouilleren, messenverbod, maar veel interessanter: het aanpakken van mensen die overlast veroorzaken. Woningen sluiten. Mensen uit hun huis verplaatsen. Er bovenop zitten, niet rusten tot de overlast voorbij is.
‘Het derde punt was het grote binnenstadsproject Nieuw Zaailand. Het Zaailand is een plein van gigantische afmetingen dat nogal onherbergzaam is. We hebben samen met het Fries Museum, een aantal projectontwikkelaars, het ministerie van VROM en de provincie Friesland een groot plan opgetuigd om dat plein te restylen, met het nieuwe gebouw van het Fries Museum en daarbij uitbreiding van winkelareaal en appartementen. En de vierde hoofdlijn is je ombudsman- achtige taak als burgemeester: toegankelijk zijn voor de burgers, het oplossen van kleine vraagstukken die voor mensen zelf hele grote vraagstukken zijn.
‘Dat waren de vier dingen waarmee ik voluit bezig ben geweest, en na zo’n drie jaar was het nog niet helemaal af, maar het was wel ver gevorderd. Daarom begon bij mij de gedachte te spelen om tegen de tijd dat ik vier jaar had volgemaakt, in het vijfde jaar eens te kijken of ik iets anders zou kunnen gaan doen. Ik had me kunnen voorstellen dat ik weer een andere functie in het openbaar bestuur was gaan vervullen, maar ik was er niet heel erg mee bezig - tot ik tegen het eind van mijn derde jaar door een headhunter werd benaderd voor de vacature van voorzitter van het College van Bestuur van Hogeschool InHolland. Ik was al twee keer eerder voor andere functies gevraagd, maar daar had ik twee keer nee tegen gezegd omdat ik nog te kort burgemeester was. Je kunt niet na twee jaar weglopen; dat zou mijn geloofwaardigheid ondermijnen. Maar nu vond ik dat het wel kon.’
Emancipatie
‘Ik hoor wel vaker dat het in de rangorde van functies eigenlijk een rare overgang is: van burgemeester van Leeuwarden naar collegevoorzitter van een hbo-instelling. Ik snap ook wel dat men dat zegt, maar als je ziet wat er in werkelijkheid in het hbo gebeurt, dan is dat in feite een heel vreemd standpunt. Want ik kan je wel zeggen dat het besturen van een organisatie als InHolland echt een complexere opgave is dan burgemeester van een grote stad te zijn.
‘InHolland is een van de grootste onderwijsinstellingen in Nederland. 32.500 studenten, daarnaast nog vijfhonderd in Suriname. Twaalf vestigingen in de Randstad, een eigen vestiging in Suriname en verder nog een heleboel leerwerkbedrijven en projectbureaus. We zitten op vijfentwintig of dertig locaties en er werken drieduizend mensen. Bovendien waren het vier hogescholen met vier verschillende culturen, die zes jaar geleden zijn gefuseerd, maar die integratie is nog niet helemaal geïnternaliseerd. Dus het ging en gaat nog heel erg om het versterken van draagvlak voor dat conglomeraat, dat complexe InHolland. Daarom is het niet zo gek dat ze iemand uit het openbaar bestuur hebben gezocht.
‘Ik begrijp niet waarom sommige van mijn collega’s in het hbo soms bijna met een soort minderwaardigheidscomplex kijken in de richting van de universitaire wereld. In volume is het hbo veel belangrijker. Er zitten daar twee keer zoveel studenten als in het universitair onderwijs. En ook de maatschappelijke impact van het hbo is veel groter. Onder onze studenten zitten een heleboel hoogontwikkelde jongens en meisjes, die zo naar de universiteit kunnen doorstromen, wat ook veel gebeurt.
‘Maar het gaat mij vooral om de maatschappelijke taak van het hbo. Het grootste deel van onze instroom komt uit het mbo, dus het is allemaal maatschappelijke vooruitgang, mensen naar een hoger maatschappelijk plan brengen. Wat in het hbo gebeurt, is in ouderwetse termen gewoon emancipatie. Elke student die wij met een hbo-diploma voorbereiden op een leven in een beroepssituatie is weer een bijdrage aan de verbetering van de samenleving. Dat zie je onder andere in het grote aantal allochtone studenten dat we hebben en dat uitstroomt met een diploma. Een kolossale bijdrage aan de oplossing van het integratievraagstuk. Dat maakt deze baan voor mij, en ook in het algemeen, tot een hele interessante en belangrijke functie. Alleen wordt dat door de buitenwereld onvoldoende herkend, doordat de mensen in het hbo er zelf veel te weinig over aan de weg timmeren.’
Politieke kick
‘Ik heb bij InHolland een contract voor maximaal vier jaar, dus op enig moment zal ik toch weer moeten kijken: wat nu? Ik zou in deze functie kunnen doorgaan, maar anderzijds hoeft het niet per se vier jaar te duren. Ook nu geldt weer: wat zijn mijn bestuurlijke hoofdlijnen en hoeveel tijd heb ik nodig om die te realiseren? Als ik het in twee jaar kan, doe ik het in twee jaar. Het tempo ligt op het moment heel hoog, het gaat bijzonder goed.
‘Ik mis in zekere zin wel het openbaar bestuur. Sommige dingen mis ik niet, bijvoorbeeld de druk van de publiciteit, de pers. Dat is hier veel minder. Maar ik heb al met al tien jaar lang in het openbaar bestuur gezeten - als raadslid, wethouder en burgemeester - en daar zit een verslavend element in. De politieke kick hoort daar zeker bij. Maar daarnaast acteer je in het openbaar bestuur toch wel op een grotere breedte dan in het onderwijs. ‘Dus ik sluit helemaal niet uit dat ik op zeker moment opnieuw opduik in het openbaar bestuur. Je moet daar niet mee bezig zijn, ik zit er niet over na te denken. Want ook hier geldt: er zal wel weer wat gebeuren. Er komt wel weer wat. We zien wel.’
Geert Dales
Geert Dales werd in 1952 in Doetinchem geboren. Hij studeerde rechten in Groningen en werkte van 1981 tot 1987 bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. In 1988 werd hij zakelijk directeur van het Holland Festival en in 1991 directeur van de Stichting Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst. Zijn politieke loopbaan begon hij in 1998 als lid van de Amsterdamse gemeenteraad voor de VVD. In 1999 werd hij fractievoorzitter en in 2000 wethouder. Op 1 mei 2004 begon Geert Dales als burgemeester van Leeuwarden. Sinds 15 juli 2007 is hij voorzitter van het College van Bestuur van Hogeschool InHolland.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.