Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

‘We kunnen steeds minder’

Nederland gaat in 2014 naar de stembus om nieuwe gemeenteraadsleden te kiezen. Op weg naar 19 maart besteedt Binnenlands Bestuur aandacht aan een groot aantal aspecten die verband houden met deze verkiezingen.

08 november 2013

Door samenwerkingsverbanden met buurgemeenten wordt de taak en de invloed van raadsleden uitgehold. Ook de Naardense raad merkt de gevolgen. ‘We gaan alleen nog over stoeptegels en lantaarnpalen.’

Op weg naar de raadsverkiezingen
Nederland gaat in 2014 naar de stembus om nieuwe gemeenteraadsleden te kiezen. Op weg naar 19 maart besteedt Binnenlands Bestuur aandacht aan een groot aantal aspecten die verband houden met deze verkiezingen.


Het was een opmerking in de zijlijn. ‘Met enige regelmaat,’ zei Naarder burgemeester Joyce Sylvester onlangs in een interview met Binnenlands Bestuur, ‘krijg ik raadsleden bij mij op de kamer die zeggen gefrustreerd te zijn.’ Waarom? Omdat ze door al die samenwerkingsverbanden waarin Naarden zit, zo weinig invloed kunnen uitoefenen.

Het gesprek met Sylvester ging over het democratisch gat dat ontstaat doordat kleine gemeenten er steeds vaker voor kiezen hun zelfstandig voortbestaan te rekken door veel taken in de regio te beleggen. Op eigen kracht kunnen die kleintjes het niet meer bolwerken. Ondanks eerdere toezeggingen, wil de PvdA-burgemeester (en -senator) haar opmerking over de gefrustreerde raadsleden echter niet nader toelichten.

Lars Voskuil, fractievoorzitter van de PvdA in Naarden, doet dat daarentegen graag. ‘Die hartenkreet van de burgemeester komt zeker niet uit de lucht vallen’, zegt hij. ‘Ik denk dat in veel gemeenten raadsleden er last van hebben, vooral in de kleine. Acht jaar ben ik raadslid hier. Direct negen jaar. In die negen jaar ben ik als raadslid steeds minder gaan kunnen. De kloof tussen wat je als raadslid wilt en wat je kunt, is steeds groter geworden. Omdat je als gemeente veel niet zelf meer kunt, ben je afhankelijk van het compromis dat je sluit met andere gemeenten. Met name ben je afhankelijk van de grotere partner. Het heet samenwerken, maar het is gewoon een eufemisme voor het laten uitvoeren van taken door anderen.’

Enorme verschuivingen
In 2006 kwam Voskuil in de raad. Een tijd van enorme verschuivingen. ‘Toen ik erin kwam, deden we als gemeente sociale zaken nog zelf. Vijf jaar geleden hebben we dat moeten uitbesteden, omdat we de kwaliteit van de dienstverlening niet meer konden waarborgen. Zo meteen, bij de decentralisaties, komt alles nog veel verder van ons af te staan. Ik bedoel, het zal in regionaal verband best goed worden geregeld voor de burger. Maar ik ga er niet meer over. De burger van Naarden, degene die mij koos, kan mij er niet meer op aanspreken. Even terug naar ‘onze’ sociale zaken. In het samenwerkingsverband zitten 17 wethouders en 9 gemeenteraden aan tafel. Echt, als kleine gemeente kun je je stem dan niet meer laten gelden’, verzucht Lars Voskuil. ‘Grote gemeenten doen soms mee terwijl er voor hen geen noodzaak is. Die zouden het best alleen kunnen doen. Voor hen is samenwerking een keuze, voor ons is het noodgedwongen.’

Ja, hij is gefrustreerd. Diep gefrustreerd zelfs. ‘Ik wil verantwoordelijk zijn voor wat ik doe. Het enige dat ik nu kan, is op de ordners passen. Waar zijn we voor? Waar gaan we nog over? Steeds meer alleen maar over stoeptegels en lantaarnpalen. Daarvoor ben ik niet in de raad gegaan. In 2006 hadden we nog een veel breder pakket. Deden we sociale zaken nog zelf en kon je meebeslissen hoe het sociaal beleid in Naarden moest worden uitgevoerd. Die kaders stellen we niet meer. Begrijp me niet verkeerd, we doen wel ons best. Maar we gaan er niet meer over.’

Zo heeft Naarden intussen ook de veiligheidsregio buiten de deur geplaatst, net als milieuhand­having. Dat gebeurt met nog meer partijen, tot en met Flevoland toe. Het bureau dat die samenwerking regelt, zit in Lelystad.

Frustratie
De frustratie over wat Voskuil het ‘gebrek aan afrekenbaarheid’ noemt, wordt naar zijn zeggen in gradaties gedeeld door raadsleden van andere partijen. ‘Bij het CDA nog het minst, want daar zijn ze van nature wat meer gelaten. Maar het wordt zeker ook bij GroenLinks, D66 en VVD gevoeld. We kunnen de wethouder wel op pad sturen met een boodschap, maar die richt niets uit als de andere acht wethouders aan tafel een ander plan hebben.’ In die zin maakt het volgens Voskuil echt geen moer meer uit of er nu een VVD- of PvdA-meerderheid in de raad van Naarden zit.

Heeft de PvdA-fractievoorzitter niet aan stoppen gedacht? Of overweegt hij dat alsnog? ‘Ik zou niet eerlijk zijn als ik zeg dat ik niet aan stoppen heb gedacht. Maar ik ga toch door. Het is het herindelingstraject dat perspectief biedt. Tuurlijk, dat proces wil niet bepaald vlotten. We gaan ons tweede lustrum in. Er lag het advies om met Bussum en Muiden samen ver te gaan. Dat is door de Tweede Kamer weggestemd. Nu heeft Hilversum zich als partner aangediend. Kijk, dan krijg je een gemeente van 140.000 inwoners. Met één raad. Ja, dan kun je wat. Dan heb je het weer ergens over.

Ik wil me de komende periode nog nadrukkelijker hard maken voor het belang van voldoende bestuurskracht. Er komt zo veel op Naarden af. Denk alleen maar aan decentralisaties. We gaan de noodzaak van herindeling uitventen. Niet omdat we niet van Naarden houden, maar juist omdat we er zovéél van houden.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie